Aflevering 1

Gepubliceerd op 6 januari 2011

NTFR 2011/1 - De bedrijfseconomische benadering in de fiscaliteit

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011 geschreven door prof. dr. A.O. Lubbers
Bij beschouwingen over de achtergronden van goed koopmansgebruik wordt vrijwel altijd het arrest HR 8 mei 1957, nr. 12.931, BNB 1957/208, in stelling gebracht. Uit dat arrest kan worden afgeleid dat de bedrijfseconomie als uitgangspunt geldt voor goed koopmansgebruik, maar dat ingeval de bedrijfseconomische gebruiken zouden leiden tot een strijdigheid met de voorschriften of de beginselen van de belastingwet, die gebruiken niet kunnen worden beschouwd als goed koopmansgebruik. Dat de Hoge Raad ook in de huidige tijd van oordeel is dat goed koopmansgebruik sterk is geënt op de bedrijfseconomie blijkt uit HR 26 augustus 1998, nr. 33.417, BNB 1998/409 (baksteenarrest). In dat arrest spreekt de Hoge Raad over het ‘op de bedrijfseconomie gegronde begrip goed koopmansgebruik’. Deze benadering van de Hoge Raad stemt overeen met de wil van de wetgever. Zo merkte het toenmalige Kamerlid Hofstra tijdens de behandeling van de Wet Belastingherziening 1950Handelingen der Staten-Generaal – Zitting 1949-1950 – II, p. 1607. op dat in beginsel de fiscus zich moet aansluiten bij wat het goede koopmansgebruik leert en bij hetgeen door de wetenschap van de bedrijfseconomie wordt vastgesteld.

NTFR 2011/3 - Wijziging van enkele uitvoeringsbesluiten

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011
In het verzamelbesluit Wijziging van enkele uitvoeringsbesluiten is een aantal wijzigingen opgenomen ten behoeve van de jaarlijkse aanpassing van de uitvoeringsbesluiten op het terrein van de directe belastingen, de indirecte belastingen, het formele belastingrecht, de inkomensafhankelijke regelingen en de voorkoming van dubbele belasting. De wijzigingen komen onder meer voort uit wijzigingen in wetgeving in formele zin, zoals het Belastingplan 2011 en Overige fiscale maatregelen 2011. Ook zijn zelfstandige wijzigingen of implementatie van Europese regelgeving opgenomen.

NTFR 2011/5 - Wijziging van enkele uitvoeringsregelingen

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011
De staatssecretaris heeft de jaarlijkse regeling Wijziging van enige fiscale uitvoeringsregelingen gepubliceerd. De wijzigingen houden verband met het Belastingplan 2011, Overige fiscale maatregelen 2011 en de Fiscale verzamelwet 2010. Verder zijn opgenomen zelfstandige wijzigingen en de implementatie van Europese regelgeving of internationale verdragen. Ook zijn bedragen en percentages geactualiseerd en aangepast aan loon- of prijsontwikkelingen, zijn redactionele wijzigingen doorgevoerd en zijn enige omissies hersteld.

NTFR 2011/7 - Besluit heffingsrente herzien

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011 geschreven door mr. E. Thomas
Het Besluit heffingsrente van 7 maart 2008, nr. CPPP2007/3267M, Stcrt. nr. 55, is herzien en ingetrokken bij het Besluit heffingsrente van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Stcrt. 2010, 20507.

NTFR 2011/9 - Wijziging van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 (Milieulijst 2011)

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011
De nieuwe Milieulijst is verschenen. Daarin staat een opsomming van investeringen waarvoor vanaf 2011 de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen (Vamil) en de milieu-investeringsaftrek (MIA) geldt. De lijst wordt jaarlijks aangepast. De MIA-percentages zijn voor 2011 verlaagd tot 36% (categorie I, code F of G), 27% (categorie II, code A of D) en 13,5% (categorie III, code B of E).

NTFR 2011/13 - Tbs-regeling reeds vóór feitelijke terbeschikkingstelling van toepassing

ECLI:NL:GHARN:2010:BO5129, datum uitspraak 09-11-2010, publicatiedatum 26-11-2010
Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011 met annotatie van mr. dr. J. Ganzeveld
Belanghebbende is enig aandeelhouder in A Holding bv. De dochtermaatschappij van deze vennootschap is firmant in een vof. De medefirmant is de zoon van belanghebbende. De vof exploiteert een fijnhouthandel. Belanghebbende heeft op 21 januari 2002 een perceel grond gekocht. De grond is op 31 januari 2002 aan belanghebbende geleverd. Daarop is vervolgens een bedrijfspand gebouwd ten behoeve van de vof. De bouw is gereedgekomen op 15 november 2002. De huurovereenkomst is opgemaakt op 31 december 2002. De ingangsdatum van de huur is 15 november 2002. Partijen twisten onder meer over het aanvangstijdstip van de terbeschikkingstellingsregeling. Belanghebbende stelt dat deze regeling reeds per 21 januari 2002 op hem van toepassing is. De inspecteur stelt daarentegen dat de tbs-regeling niet eerder is aangevangen dan op 15 november 2002. Het hof stelt belanghebbende in het gelijk. Het hof acht, hoewel een schriftelijke overeenkomst tussen belanghebbende en de vof ontbreekt, namelijk aannemelijk dat tussen belanghebbende als verhuurder en de vof als huurder vooraf afstemming heeft plaatsgevonden omtrent de – omvangrijke en specifieke – investering in het pand en het gereedmaken ervan.

NTFR 2011/15 - Vergoeding voor werkruimte in eigen woning van dga vormt loon

ECLI:NL:GHARN:2010:BO4487, datum uitspraak 02-11-2010, publicatiedatum 19-11-2010
Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011 met annotatie van mr. E.P.J. Dankaart
Belanghebbende, een bv, is gevestigd op het adres van de eigen woning van haar directeur en enig aandeelhouder. Zij huurt tegen vergoeding een werkruimte van haar directeur/aandeelhouder. De werkruimte is aan de woning gebouwd, wordt alleen zakelijk gebruikt, is via de woning en tuin toegankelijk en beschikt niet over eigen sanitaire voorzieningen. De aandeelhouder heeft de werkruimte in box 3 verantwoord. Belanghebbende heeft de huisvestingskostenvergoeding als een onbelaste vergoeding aangemerkt. Volgens de inspecteur vormt de vergoeding ten dele loon. Het hof is het daarmee eens. Volgens het hof is er namelijk sprake van een oorzakelijk verband tussen de vergoeding voor het gebruik van de werkruimte en de dienstbetrekking. Het hof acht daarbij van belang dat de werkruimte nimmer aan een derde zou kunnen worden verhuurd. De stelling van belanghebbende dat ook wanneer sprake zou zijn van loon, de werkruimte en de vergoeding op grond van wetsgeschiedenis en beleid niettemin in box 3 kunnen worden afgewikkeld, acht het hof niet juist.

NTFR 2011/16 - Besluit over reiskostenvergoedingen en privégebruik auto aangepast

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011
De staatssecretaris actualiseert het besluit van 26 augustus 2010, nr. DGB2010/1879M. De actualisering bestaat uit aanpassingen in verband met de invoering van de werkkostenregeling per 1 januari 2011 en het daaraan verbonden keuzeregime voor vergoedingen en verstrekkingen in de jaren 2011 tot en met 2013. Het onderdeel over de OV-chipkaart (onderdeel 9) is aangevuld met een passage over gemaakte afspraken met OV-bedrijven.

NTFR 2011/21 - Besluit inkomen uit sparen en beleggen herzien

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011
De staatssecretaris herziet het beleid op het terrein van het inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Met dit besluit wordt onder meer het besluit van 31 oktober 2005, nr. CPP2005/1272M, NTFR 2005/1481 ingetrokken. De herziening houdt verband met het actueel maken van het besluit. Nieuwe elementen hebben betrekking op het beleid omtrent de verkoopopbrengst van de oude eigen woning die via box 3 naar de nieuwe eigen woning in box 1 verhuist (onderdeel 2.3) en een toezegging aan de Eerste Kamer in december 2009 bij de behandeling van de herziening van de Successiewet 1956 over de toerekening van bepaalde verkrijgingen krachtens erfrecht (onderdeel 3.1.b).

NTFR 2011/23 - Verhoging erfrechtelijke verkrijging bij uitspraak op bezwaar toegestaan omdat het belastingbedrag niet hoger is geworden

ECLI:NL:RBARN:2010:BN7781, datum uitspraak 14-09-2010, publicatiedatum 21-09-2010
Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011 met annotatie van mr. M. de L. Monteiro
Belanghebbende is onder huwelijkse voorwaarden gehuwd geweest met de heer A (erflater). Belanghebbende en haar twee kinderen zijn ieder voor gelijke delen enig erfgenaam van erflater, waarbij het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap aan belanghebbende is toegekend. Tot de datum van overlijden exploiteerden belanghebbende, haar (voormalige) echtgenoot en hun zoon in maatschapsverband een melkveehouderij. In de maatschapsakte is een overname- en voortzettingsbeding opgenomen, waarvan belanghebbende gebruik heeft gemaakt. In de aangifte successierecht is de bedrijfsopvolgingsfaciliteit toegepast en is het verschuldigde successierecht op nihil gesteld. De inspecteur heeft de bedrijfsopvolgingsfaciliteit geweigerd en de verkrijging vastgesteld op ruim € 1 miljoen. Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur het bedrag van de verkrijging verhoogd tot € 1,4 miljoen. Doordat de inspecteur alsnog de bedrijfsopvolgingsfaciliteit onvoorwaardelijk heeft toepast, is het bedrag van de aanslag verminderd. In geschil is of sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel en het verbod van reformatio in peius.

NTFR 2011/25 - Hoge Raad herstelt fout in het dictum van het hof

ECLI:NL:HR:2010:BO6787, datum uitspraak 10-12-2010, publicatiedatum 10-12-2010
Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011 met annotatie van mr. T.A.D. van Wordragen
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag LB opgelegd. De rechtbank heeft die naheffingsaanslag verminderd. In hoger beroep oordeelde het hof dat de bewijslast dient te worden omgekeerd, dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat de naheffingsaanslag onjuist is en dat de inspecteur het belastbare loon op een redelijke schatting heeft doen steunen. Het hof heeft niettemin de beslissing van de rechtbank tot vermindering van de naheffingsaanslag bevestigd. Volgens de Hoge Raad is dat niet juist. Het hof had het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de naheffingsaanslag moeten vernietigen en het bij de rechtbank ingestelde beroep (in zoverre) ongegrond moeten verklaren. De Hoge Raad herstelt deze fout.

NTFR 2011/27 - Omkering bewijslast voor Grow Shop

ECLI:NL:GHARN:2010:BO6929, datum uitspraak 23-11-2010, publicatiedatum 10-12-2010
Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011 met annotatie van mr. P.G.M. Jansen
Belanghebbende exploiteert een growshop. Zij heeft, hoewel daartoe uitgenodigd en aangemaand, geen aangifte VPB 2006 ingediend. De inspecteur heeft daarom ambtshalve een aanslag VPB 2006 opgelegd van – na bezwaar –€ 18.784. Hiertegen heeft belanghebbende vergeefs beroep bij de rechtbank aangetekend. Ook in appel heeft zij geen succes. Het hof concludeert dat de vereiste aangifte niet is gedaan, zodat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. De schatting van de inspecteur, die zoveel mogelijk heeft aangeknoopt bij wel bekende gegevens van belanghebbende, acht het hof niet onredelijk. Met betrekking tot sommige door belanghebbende geclaimde kostenposten erkent de inspecteur dat sprake is van aftrekbare ondernemingskosten. Dit leidt echter niet tot een lager belastbaar bedrag, omdat de inspecteur zich met succes beroept op interne compensatie. Belanghebbende slaagt niet in de op haar rustende verzwaarde bewijslast.

NTFR 2011/28 - Beroep ontvankelijk nu uitspraak niet op voorgeschreven wijze is bekendgemaakt

ECLI:NL:RBBRE:2010:BO3773, datum uitspraak 25-10-2010, publicatiedatum 12-11-2010
Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011 met annotatie van mr. drs. A.J. Meijer
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag BPM opgelegd omdat volgens de inspecteur ten onrechte zijn auto als bestelauto geregistreerd zou staan en niet als personenauto. In geschil is de vraag of belanghebbende ontvankelijk is in zijn beroep en of de naheffingsaanslag BPM terecht is opgelegd.

NTFR 2011/31 - Timesharing nader bepaald

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
MacDonalds Resorts ltd (MRL), gevestigd in Engeland en aldaar evenals in Spanje als btw-plichtige geregistreerd, oefent activiteiten uit op het gebied van timesharing van woningen in vakantieresorts in deze lidstaten onder gebruikmaking van eendere contracten. MRL kent een ‘optieprogramma’ ter betere benutting van onverkochte timesharevoorraad en verschaffing van meer flexibiliteit bij het gebruik van de accommodaties. Daartoe is een club opgericht, een statutair geregeld lichaam zonder winstoogmerk en zonder rechtspersoonlijkheid, waarin is ingebracht een reserveringsrecht gedurende dertig jaar voor leden voor bepaalde jaarlijkse periodes. De belangrijkste kenmerken zijn: de club is opgericht voor dertig jaar; MRL is het oprichtende lid en regelt alles voor de club en het optieprogramma; MRL benoemt een trustee, aan wie zij haar rechten en titels op alle timesharebelangen overdraagt; MRL maakt aanspraak op de aan die accommodatie toekomende ‘Points Rights’ die overdraagbaar zijn aan gewone leden; ‘Points Rights’ staat voor het recht van de leden op jaarlijkse toekenning van een bepaald aantal punten, zodat zij gedurende dat jaar hun recht op verblijf in een woning kunnen uitoefenen; om lid te worden van het optieprogramma is geen toetredingsbijdrage verschuldigd. Een nieuw gewoon lid moet bij de aanvraag van het lidmaatschap wel ‘Points Rights’ verwerven. Dit kan ofwel door deze bij MRL te kopen (Points Sales Contract) ofwel door ontvangst door neerlegging bij de trustee van eerder van MRL gekochte timesharebelangen en betaling van een ‘enhancement fee’; de tweede manier kent twee verschillende vormen. Een persoon die reeds houder is van bij MRL gekochte timesharebelangen, kan de residentie waarop hij recht heeft in het optieprogramma inbrengen door met MRL een ‘Enhancement Contract’ te sluiten, waardoor hij ‘Points Rights’ ontvangt die overeenstemmen met dit gebruiksrecht. De andere mogelijkheid is dat een persoon (enhanced member) die geen timesharebelangen heeft een ‘Resale and Enhancement Contract’ sluit, waarbij hij tegelijkertijd dergelijke rechten koopt en deze in het optieprogramma inbrengt. Een dergelijk lid behoudt het recht gebruik te maken van de timesharebelangen die hij in het betrokken jaar in het optieprogramma heeft ingebracht. In het omgekeerde geval ontvangt hij een aantal punten. Deze punten mogen voor andere woningen met een gelijke waarde die zijn ingeschreven in het optieprogramma worden gebruikt. Voor zover een enhanced member zijn timesharebelangen bij de trustee heeft neergelegd, worden deze rechten aan de andere leden ter beschikking gesteld. Zij kunnen hun punten dan inwisselen om de betrokken woning te gebruiken gedurende de weken waarvoor zij gebruiksrechten hebben; gewone leden verbinden zich tot betaling van een jaarlijkse beheersvergoeding naar rato van het aantal ‘Points Rights’ dat zij hebben, alsook tot betaling van transactiekosten voor de reservering van de woning bij het inwisselen van punten. De betaling geschiedt aan MRL; gewone leden kunnen te allen tijde aanvullende ‘Points Rights’ kopen bij MRL; MRL kan de leden toestaan hun punten in te wisselen tegen een verblijf in door MRL geëxploiteerde hotels, dan wel tegen andere diensten. Na aanvaarding van de boeking is MRL aan het hotel de verblijfskosten verschuldigd; de leden mogen de in een bepaald jaar niet-gebruikte punten sparen om deze het volgende jaar te gebruiken. Indien het verzoek niet later dan negen maanden voor het einde van het lopende jaar wordt gedaan, kunnen zij al hun punten sparen; indien het verzoek tussen de negende en de derde maand vóór het einde van het lopende jaar wordt gedaan, kan maximaal 50% worden gespaard; omgekeerd kunnen de leden tot drie maanden vóór het einde van een jaar punten lenen die kunnen worden verrekend met de punten die voor het daaropvolgende jaar zullen verschuldigd zijn, zodat zij door betaling van de geschatte beheerskosten voor het daaropvolgende jaar op het tijdstip van de reservering, een reservering kunnen plaatsen die een groter aantal punten vereist dan hun Points Rights voor het desbetreffende jaar; MRL kan een regeling treffen zodat leden van de club toegang krijgen tot een extern timeshareruilprogramma. Zo heeft MRL aansluiting gezocht met een programma genaamd ‘Interval International’, zodat de leden door toetreding tot het optieprogramma zonder bijbetaling een tweejarig lidmaatschap van dit programma Interval International krijgen. Daarna kunnen leden het lidmaatschap van dit programma bij afzonderlijke overeenkomst en voor eigen rekening voortzetten. Dit aanvullende lidmaatschap geeft de leden van het optieprogramma het recht gebruiksweken binnen het programma waarvoor zij hun punten in een bepaald jaar hebben ingewisseld, te ruilen tegen accommodatie die door andere leden van het programma Interval International beschikbaar is gesteld. MRL is gerechtigd een door haar gearrangeerde aansluiting bij een extern programma van uitwisseling van timesharebelangen te beëindigen of te wijzigen; MRL is bevoegd om te allen tijde gebruiksweken die overeenstemmen met timesharebelangen die bij de trustee zijn neergelegd terug te trekken uit het optieprogramma. Zij moet echter zorgen dat altijd voldoende verblijfplaatsen beschikbaar zijn om aan het totale aantal ‘Points Rights’ van zichzelf en van de gewone leden te voldoen. MRL mag het klassement van de residenties bepalen en wijzigen, en de denominatie van punten en ‘Points Rights’ wijzigen door het aantal dienovereenkomstig te vergroten of te reduceren met behoud van de waarde.

NTFR 2011/33 - Voorbelasting op advocaatkosten is niet aftrekbaar

ECLI:NL:GHARN:2010:BO6927, datum uitspraak 23-11-2010, publicatiedatum 10-12-2010
Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011 met annotatie van mr. A.J. Blank
A is directeur/enig aandeelhouder van B bv. Hij vormde van 1 april 2003 tot en met 31 december 2004 een fiscale eenheid met B bv (de fiscale eenheid is de belanghebbende). A is als bestuurder aansprakelijk gesteld voor belastingschulden van C bv over de periode 1 januari 1994 tot 24 februari 1998. In verband hiermee heeft A juridische bijstand ingeroepen. De hierop drukkende voorbelasting van € 5.042 is door belanghebbende in aftrek gebracht. Volgens het hof is dat ten onrechte. De advocaatkosten houden namelijk verband met bestuurswerkzaamheden van A in de periode dat A (nog) niet belastingplichtig was voor de omzetbelasting. De advocaatkosten vinden niet hun oorzaak en houden niet rechtstreeks en onmiddellijk verband met economische activiteiten. Aftrek is daarom niet toegestaan, aldus het hof.

NTFR 2011/34 - Niet-gesplitste kostentoerekening leidt tot algehele onverbindendheid tariefstelling voor afvalstoffenheffing

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2011 met annotatie van mr. E.G. Borghols
De heffingsambtenaar van de gemeente Duiven heeft aan belanghebbende voor het jaar 2008 een aanslag afvalstoffenheffing opgelegd. In geschil is of deze aanslag terecht is opgelegd. Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of de opbrengstlimiet van art. 15.33 Wm is geschonden. De gemeente Duiven heeft de heffing van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten ondergebracht in één belastingverordening.