NTFR 2024/1421 - Overdrachtsbelasting: zakelijke heffing met ongewenste instrumentalistische en subjectieve insteek
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2024 geschreven door drs. R. van HaperenDe overdrachtsbelasting in haar huidige vorm bestaat ruim vijftig jaar. Sinds 1972 werd de ‘verkrijging’ het belastbare feit. Tot dan toe kwalificeerde alleen de verkrijging onder bezwarende titel. De overdrachtsbelasting is in de basis puur een budgettaire maatregel en dient geen groter doel dan inkomsten genereren ten behoeve van de algemene middelen. Algemeen wordt gesteld dat de belasting op onroerend goed economisch gezien een zo min mogelijk verstorend effect heeft. De overdrachtsbelasting is een behoorlijk technische heffing, maar tot 2011 was de motivering voor deze belasting betrekkelijk eenvoudig. De verkrijging van onroerende zaken werd objectief belast tegen één algemeen tarief, zonder rekening te houden met persoonlijke omstandigheden. Hierop waren een aantal objectieve vrijstellingen mogelijk, die zijn neergelegd in art. 15 lid 1 WBRV. Daarnaast zijn er een aantal ‘verzwaringen’ aangebracht, zoals het verkrijgen van economische eigendom1 en het verkrijgen van fictieve onroerende zaken2.