Aflevering 50

Gepubliceerd op 16 december 2000

NTFR 2000/1854 - Diverse stukken behandeling wetsvoorstellen Belastingherziening 2001

Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2000
Recentelijk zijn de verslagleggingen van de plenaire behandeling en de stemmingen in de Tweede Kamer van de wetsvoorstellen Aanpassingswet en Veegwet Wet IB 2001 alsmede het Belastingplan 2001 en de Tariefwet 2001 verschenen. De betreffende stukken treft u aan als brondocumenten bij dit item. Daarbij zijn ook de gewijzigde voorstellen van wet zoals ingediend bij de Eerste Kamer opgenomen.

NTFR 2000/1855 - Aangepaste beleidsbesluiten

Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2000
De staatssecretaris heeft onderstaande beleidsbesluiten afgegeven in het kader van de invoering van de Wet IB 2001. Het betreft besluiten die van belang blijven voor de toepassing van de Wet IB 2001, maar waarvoor een redactionele aanpassing nodig was. Hierbij kunt u denken aan omzetting van verwijzingen naar bepalingen in de Wet IB 1964.

NTFR 2000/1857 - Nota n.a.v. verslag Eerste Kamer Veegwet Wet IB 2001 e.a.

Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2000
De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel Veegwet Wet IB 2001 aangeboden aan de Eerste Kamer. In deze nota wordt ingegaan op een groot aantal vragen en opmerkingen. Met betrekking tot de wetsvoorstellen Aanpassingswet Wet IB 2001, Belastingplan 2001 en Tariefwet 2001, heeft de de commissie voor Financiën van de Eerste Kamer het eindverslag vastgesteld zonder het maken van opmerkingen of het stellen van vragen. Wel behield men zich het recht voor om bij de openbare behandeling in te gaan op de met dit wetsvoorstel verband houdende onderwerpen. De wetsvoorstellen zijn op 12 december door de Eerste Kamer aangenomen (zie elders in dit nummer).

NTFR 2000/1858 - Antwoorden schriftelijke vragen EK plenair debat Belastingherziening 2001

Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2000
Een aantal vragen die zijn gesteld tijdens het plenaire debat met de Eerste Kamer over de diverse wetsvoorstellen in het kader van de Belastingherziening 2001, heeft de staatssecretaris nog dezelfde dag schriftelijk beantwoord. Alle desbetreffende wetsvoorstellen zijn inmiddels door de Eerste Kamer aangenomen (zie elders in dit nummer). Wij nemen hieronder een samenvatting van de vragen en antwoorden op.

NTFR 2000/1862 - Aandelen in BV vormen ondernemingsvermogen. Herstel via foutenleer

Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2000
Belanghebbende dreef vanaf 1 november 1984 tot 15 juli 1992 een adviesbureau op het gebied van software en informatica. In december 1985 richtte belanghebbende een BV op. Belanghebbende merkte de aandelen in de BV als privé-vermogen aan. In juli 1991 en maart 1994 vond er een boekenonderzoek plaats bij de eenmanszaak van belanghebbende. Het hof is van oordeel dat de aandelen in de BV tot het ondernemingsvermogen behoorden, aangezien de BV de enige opdrachtgever van de eenmanszaak van belanghebbende was en de BV slechts als doorgeefluik tussen de eenmanszaak en zijn uiteindelijke opdrachtgevers/afnemers fungeerde. Aan het boekenonderzoek uit 1991 kan geen vertrouwen worden ontleend, omdat de controle betrekking had op de omzetbelasting. Op grond van de foutenleer kan de onjuistheid in het oudste nog openstaande jaar worden hersteld.

NTFR 2000/1866 - Antwoorden kamervragen beleid piramidespelen

Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2000
In antwoord op vragen van het Kamerlid De Vries heeft de staatssecretaris van Financiën te kennen gegeven dat er geen beleidsregel bestaat op grond waarvan opbrengsten van piramidespelen tot een bedrag van f 10.000 niet tot het inkomen worden gerekend. Er was volgens de staatssecretaris daarentegen wel sprake van een grens van f 10.000 die op grond van doelmatigheidsredenen werd gehanteerd. De staatssecretaris merkt op dat het Gerechtshof Arnhem in zijn uitspraak van 13 april 2000, nr. 99/0427 (NTFR 2000/1038) heeft geoordeeld dat deze doelmatigheidsoverwegingen in deze situatie een voldoende objectieve en redelijke rechtvaardiging vormen voor het gemaakte onderscheid in behandeling van gelijke gevallen. De staatssecretaris is van mening dat de inspecteur die voor een vergelijkbare casus procedeerde voor Hof Amsterdam (29 mei 2000, nr. 99/2251, NTFR 2000/1305) ook het genoemde bedrag van f 10.000 buiten de heffing had moeten laten.

NTFR 2000/1867 - Concept-besluit vraag-en-antwoord privé-gebruik auto

Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2000
Aan de Tweede Kamer wordt een concept-besluit gezonden met vragen en antwoorden inzake de privé-gebruikautoregeling. Hiermee komt de staatssecretaris van Financiën de toezegging na die hij deed aan het parlement tijdens de behandeling van de Veegwet Wet IB 2001. Het concept bevat vragen en antwoorden die dienen ter verduidelijking van de regeling inzake privé-gebruik auto zoals die per 1 januari 2001 gaat gelden. Het concept is besproken in de Commissie Thunissen/De Waard en is daar als een werkbaar uitgangspunt geaccepteerd.

NTFR 2000/1873 - Art. 13, lid 1, Vpb niet in strijd met EG-verdrag

Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2000
Belanghebbende is een in Nederland gevestigde vennootschap. Een Antilliaanse NV houdt alle aandelen in belanghebbende. Belanghebbende heeft 50% van de aandelen in een Spaanse vennootschap gevestigd in Tenerife (B SA). De moedermaatschappij van belanghebbende heeft aan belanghebbende een lening verstrekt om de aandelen in B SA te kunnen kopen. In geschil is de aftrek van bedrijfskosten, waaronder de rentekosten van de hiervoor genoemde lening. Belanghebbende heeft gesteld dat art. 13, lid 1, Vpb in strijd is met de vrijheid van vestiging van art. 52 en 58 EG-Verdrag. Voorts wordt belanghebbende gediscrimineerd door een verschil in behandeling tussen binnenlandse en buitenlandse deelnemingen. Het hof is van oordeel dat art. 13, lid 1, Vpb geen onderscheid maakt naar nationaliteit ten aanzien van de moedermaatschappij die de deelneming houdt dan wel ten aanzien van de dochtermaatschappij waarin deelgenomen wordt, omdat voor aftrek bij een moedermaatschappij van met de deelneming verband houdende kosten als voorwaarde geldt dat moet blijken dat deze kosten middelijk dienstbaar zijn aan het behalen van in Nederland belastbare winst. Voorts verbiedt art. 52 EG-Verdrag niet dat een lid-staat de aftrek van de winst van de hoofdvestiging van kosten die verband houden met een vestiging in een andere lid-staat uitsluit of aan voorwaarden verbindt. De beperking van art. 13, lid 1, Vpb wordt gerechtvaardigd door de noodzaak binnen het Nederlands wettelijk systeem de samenhang van de toepasselijke regeling te verzekeren. De voorwaarde dat moet blijken dat de kosten middelijk dienstbaar zijn aan het behalen van in Nederland belastbare winst is adequaat, nu de aftrek rechtstreeks in verband staat met de te belasten voordelen.

NTFR 2000/1885 - Nederlandse Antillen bevestigen OESO-commitment

Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2000
De minister van Financiën van de Nederlandse Antillen heeft richting de Secretaris-Generaal van de OESO namens de regering van de Nederlandse Antillen het zogenoemde 'first level commitment om schadelijke belastingconcurrentie tegen te gaan' bevestigd. Dit commitment houdt in dat de Nederlandse Antillen een dialoog aangaan met de OESO om te bezien of de Antilliaanse fiscale wetgeving in overeenstemming is met de zogenoemde OESO fiscale standaarden.

NTFR 2000/1890 - Geen BTW bij contractkorting PTT

Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2000
Belanghebbende verzorgt tegen vergoeding mailingsactiviteiten ten behoeve van derden. Voor het verzenden van drukwerken maakt belanghebbende gebruik van de diensten van de PTT. Belanghebbende berekent aan haar cliënten de portokosten door die zij bij aanbieding van hun poststukken aan de PTT zouden moeten betalen. Belanghebbende heeft in het onderhavige tijdvak een contractkorting van de PTT genoten van 10%. Deze korting heeft belanghebbende niet doorberekend aan haar cliënten. De inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd ten aanzien van de gerealiseerde contractkortingen. Het hof is van oordeel dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat de bij de PTT bedongen contractkorting buiten de verhouding staat welke belanghebbende heeft met haar cliënten. Gelet op de kennelijke bedoeling van de in de resolutie van 18 november 1980, nr. 280-154649 neergelegde goedkeuring, te weten bij de heffing van omzetbelasting geen verschil in behandeling te laten ontstaan in situaties waarin portokosten rechtstreeks aan de PTT door aanbieders ter verzending van poststukken worden voldaan en situaties waarin diezelfde kosten door tussenkomst van een ondernemer als belanghebbende aan de PTT worden voldaan, dient de naheffingsaanslag te worden vernietigd. Voorts is er sprake van een korting 'achteraf'.

NTFR 2000/1897 - Verordening reclamebelasting niet onverbindend

Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2000
Belanghebbende exploiteert billboards ten behoeve van derden. Op de billboards staat reclame van belanghebbendes klanten. In art. 2, lid 3, van de Verordening staat dat reclamebelasting ter zake van aankondigingen die worden aangebracht, in stand gehouden of verwijderd door een organisatie die zich daarop ten behoeve van derden toelegt, van deze organisatie wordt geheven. Uit HR 9 juli 1999, nr. 34.168, BNB 1999/337* volgt dat deze bepaling niet in strijd is met art. 227 Gemeentewet en voorts niet tot willekeurige en onredelijke belastingheffing leidt. Dat voornoemde bepaling de inning en invordering van reclamebelasting beoogt te vergemakkelijken doet hieraan niet af.