Aflevering 51

Gepubliceerd op 23 december 2000

NTFR 2000/1904 - Aangepaste beleidsbesluiten

Aflevering 51, gepubliceerd op 23-12-2000
De staatssecretaris heeft onderstaande beleidsbesluiten afgegeven in het kader van de invoering van de Wet IB 2001. Het betreft besluiten die van belang blijven voor de toepassing van de Wet IB 2001, maar waarvoor een redactionele aanpassing nodig was. Hierbij kunt u denken aan omzetting van verwijzingen naar bepalingen in de Wet IB 1964.

NTFR 2000/1905 - Wetgevingsoverleg concepten uitvoeringsregelingen en -besluiten

Aflevering 51, gepubliceerd op 23-12-2000
De staatssecretaris heeft met de Vaste Commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer op 11 december jl. overleg gevoerd over concepten van uitvoeringsregelingen en -besluiten die samenhangen met de Belastingherziening 2001. Voorafgaand daaraan heeft de staatssecretaris op 8 december jl. ten behoeve van het overleg al schriftelijk antwoord gegeven op vragen over de volgende regelingen:

NTFR 2000/1906 - Extra belastingaftrek voor mensen met een Wajong-uitkering

Aflevering 51, gepubliceerd op 23-12-2000
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geeft, mede namens de staatssecretaris van Financiën, antwoord op vragen over extra belastingaftrek voor Wajong-gerechtigden. Hij geeft aan dat slechts om technische redenen de terugwerkende kracht van de jongegehandicaptenaftrek in de vorm van een verhoging van het arbeidskostenforfait over 1999 is gegoten. In 2000 krijgen de jongegehandicapten een verhoging van de belastingvrije som. Door het nieuwe belastingstelsel wordt de faciliteit met ingang van 2001 door middel van een heffingskorting gegeven. Verder wordt de belastingmaatregel voor Wajong-gerechtigden ten opzichte van de positie van WAO-en WAZ-gerechtigden toegelicht.

NTFR 2000/1909 - Dochter dga in dienstbetrekking bij BV van haar vader

Aflevering 51, gepubliceerd op 23-12-2000
Een dochter van een DGA werkt bij de vennootschap van haar vader. In geschil is of zij in privaatrechtelijke dienstbetrekking is bij die BV. De Raad oordeelt dat in het algemeen geen dienstbetrekking tussen betrokken partijen aanwezig wordt geacht, indien de familierelatie in overwegende mate de arbeidsverhouding beheerst. Veelal zal de familierechtelijke relatie een zakelijke gezagsverhouding namelijk in de weg staan. Bij kinderen die werkzaam zijn in het bedrijf, waarvan de ouder DGA is, wordt in beginsel uitgegaan van verzekeringsplicht, tenzij de omstandigheden van het geval wijzen op dusdanige afwijkende voorwaarden en omstandigheden dat gesteld kan worden dat de familierelatie overheerst. In casu is van zulke dusdanig afwijkende voorwaarden geen sprake omdat zij o.a. verantwoording verschuldigd was aan de bedrijfsaccountant en geen grotere vrijheid had dan de overige medewerkers van het bedrijf. De dochter was derhalve verzekeringsplichtig.

NTFR 2000/1911 - Besluit verrekening sociale uitkeringen

Aflevering 51, gepubliceerd op 23-12-2000
In dit besluit zijn regelingen getroffen voor een vereenvoudigde loonbelasting – en premieheffing bij de verrekening van sociale uitkeringen tussen de bedrijfsvereniging(en), de Sociale Verzekeringsbank en de gemeenten. Het besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001 en vervangt het Besluit van 18 april 1994, nr. DB94/1092M.

NTFR 2000/1913 - Vraag- en antwoordbesluit privé-gebruik auto

Aflevering 51, gepubliceerd op 23-12-2000
Het conceptbesluit vraag-en-antwoord privégebruik auto zoals dat op 8 december 2000 aan de Tweede Kamer is aangeboden is thans zonder noemenswaardige wijziging als volwaardig besluit uitgebracht. Voor de tekst van het besluit en ons commentaar verwijzen wij naar NTFR 2000/1867.

NTFR 2000/1919 - Termijn aansprakelijkstellen van bestuurder niet beperkt

Aflevering 51, gepubliceerd op 23-12-2000
A is van 1 januari 1990 tot 1 december 1991 bestuurder geweest van BV X. Op 27 juni 1991 heeft BV X melding gemaakt van betalingsonmacht. Op 3 april 1992 is BV X failliet verklaard. Bij Besluit van 5 december 1995 is A aansprakelijk gesteld door het Lisv voor de onbetaald gebleven premienota's over de jaren 1990 en 1991. A heeft gesteld dat het Lisv hem niet aansprakelijk kan stellen gezien de lange termijn die is gelegen tussen het faillissement en de aansprakelijkstelling. De Raad oordeelt dat de hoofdelijke aansprakelijkheid van (gewezen) bestuurders rechtstreeks uit de wet voortvloeit en niet discretionair van aard is. Bovendien is de aansprakelijkstelling van bestuurders als bedoeld in art. 16d CSV niet aan een termijn gebonden. Het Lisv heeft daarnaast niet zonder noodzaak onnodig lang getalmd met de aansprakelijkstelling, dat in strijd is gekomen met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De Raad ziet derhalve geen beletsel om A aansprakelijk te stellen.

NTFR 2000/1923 - Antwoorden kamervragen over tweede feitelijke instantie bij boeten

Aflevering 51, gepubliceerd op 23-12-2000
De staatssecretaris van Financiën heeft vragen beantwoord van het Kamerlid De Vries (VVD) over een tweede feitelijke instantie in belastingzaken waarbij een boete in het geding is. De staatssecretaris in van mening dat een recente uitspraak van het Human Rights Committee (HRC) op zich niet noopt tot invoering van een tweede feitelijke instantie in dergelijke gevallen. Wel acht hij het oordeel van het HRC van belang voor de oordeelsvorming over dit onderwerp.

NTFR 2000/1931 - Voorwaarden teruggaafregeling afvalstoffenbelasting bij bestuursdwang

Aflevering 51, gepubliceerd op 23-12-2000
De Wet belastingen op milieugrondslag heeft uiteindelijk vooral ten doel de afvalstoffenbelasting te laten betalen door degene die de vervuiling veroorzaakt heeft en voorts om lagere overheden tegemoet te komen in hun milieubeleid. In dat kader wordt namens de staatssecretaris goedgekeurd dat onder voorwaarden aan provincies of gemeenten op verzoek teruggaaf van afvalstoffenbelasting wordt verleend die aan de provincie of gemeente in rekening is gebracht door de houder van de inrichting ter zake van de afgifte van afvalstoffen ter definitieve verwijdering aan die inrichting, indien en voorzover de kosten niet zijn te verhalen op de overtreder.

NTFR 2000/1940 - Kosten uitvoering WOZ

Aflevering 51, gepubliceerd op 23-12-2000
De kosten voor de uitvoering van de Wet WOZ zullen volgens de staatssecretaris van Financiën beter worden beheerst. Dit gebeurt onder andere doordat de uitvoering van de WOZ door gemeenten met ingang van 2003 aan een kostenplafond van 240 miljoen gulden zal worden gebonden. De verdeelsleutel voor de kosten van deze uitvoering wordt ook aangepast, met een lager aandeel voor de waterschappen. De kosten zullen voor 45% door de gemeenten, voor 40% door de Belastingdienst en voor 15% door de waterschappen worden gedragen. In de huidige situatie is deze verdeling 40 : 30 : 30. Dit is de uitkomst van een bestuurlijk overleg op 6 december jl. waarover staatssecretaris Bos van Financiën de Tweede Kamer per brief heeft geïnformeerd.