Aflevering 40

Gepubliceerd op 2 oktober 2003

NTFR 2003/1610 - Interest en royalty's

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2003 geschreven door mr. drs. S.A.W.J. Strik
Op 3 juni 2003 heeft de Raad de interest– en royaltyrichtlijn (hierna: de R/R–richtlijn) vastgesteld. Richtlijn van de Raad van 3 juni 2003 betreffende de gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten, nr. 2003/94/EG, Pb EG 2003, L 157. De nationale wetgevingen van de lidstaten dienen uiterlijk op 1 januari 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Inmiddels is op 8 september jongstleden het wetsvoorstel ter implementatie van de R/R–richtlijn ingediend (hierna: het implementatiewetsvoorstel). Wetsvoorstel tot wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende de gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten, Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 29 034, nr. 2 (NTFR 2003/1545).

NTFR 2003/1611 - Fiscale regelingen m.b.t. jachthavens; concurrentieverstoring

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2003
Naar aanleiding van een klacht over concurrentieverstoring, informeert de staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer over de fiscale regelingen die spelen bij jachthavens. Het gaat om een klacht van de Werkgroep Commerciële Jachthavens Zuidelijke Randmeren te Zeewolde. Deze werkgroep vindt dat de Nederlandse overheidsinstanties met betrekking tot non-profit jachthavens in strijd handelen met art. 87 en 88 EG-verdrag (steunmaatregelen van de Staten). De werkgroep is van mening dat de concurrentieverstoring tussen commerciële en non-profit jachthavens mede wordt veroorzaakt door een verschillende behandeling bij de heffing van de omzetbelasting, sociale lasten, loonbelasting en inkomsten- of vennootschapsbelasting. In het kader van art. 87 en 88 EG-verdrag heeft de werkgroep op 1 maart 2001 een klacht ingediend bij de Europese Commissie. Naar aanleiding van deze staatssteunklacht heeft de Europese Commissie een formele onderzoeksprocedure geopend (Pb.C 69, p. 4-8, 22 maart 2003), die nog niet is afgerond. De staatssecretaris beschrijft in de brief onder meer de toepassing van de vrijwilligersregeling in de loonbelasting en de BTW-regelingen voor watersportorganisaties.

NTFR 2003/1613 - Vragen en antwoorden rondom ondernemerschap commanditaire vennoten

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2003
In dit besluit wordt een aantal vragen beantwoord over commanditaire vennoten en ondernemerschap. De eerste vraag heeft betrekking op de bepaling in de CV-akte waarin is opgenomen dat de commandiet rechtstreeks wordt verbonden voor alle verbintenissen betreffende de onderneming. Dit leidt niet tot ondernemerschap. De andere vragen hebben betrekking op de overtreding van het beheersverbod. De staatssecretaris vindt dat een commandiet zelf zich daarop niet kan beroepen. Als een overtreding van het beheersverbod komt vast te staan vangt het ondernemerschap aan als materieel het beheersverbod is overtreden (ook als dat later komt vast te staan), het ondernemerschap werkt echter niet terug in verband met het feit dat de commandiet aansprakelijk wordt voor oude schulden.

NTFR 2003/1617 - Regeling herziening waardering producten uit eigen bedrijf

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2003
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Regeling herziening waardering producten uit eigen bedrijf uitgebracht. In deze regeling brengt hij de Regeling vergoeding gemengde kosten en waardering loon in natura, vergoedingen en verstrekkingen 2002 in overeenstemming met art. 41 en 107a Uitv.reg. LB 2001 (producten uit eigen bedrijf). Daarnaast bevat de regeling enkele technische wijzigingen.

NTFR 2003/1618 - Verlegging afdrachtvermindering kinderopvang

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2003
De staatssecretaris van Financiën heeft goedgekeurd dat de afdrachtvermindering kinderopvang in de collectieve sector wordt verlegd naar een organisatie die niet inhoudingsplichtig is voor de betrokken werknemers. Met het besluit voorkomt de staatssceretaris dat de afdrachtvermindering niet geldend gemaakt kan worden.

NTFR 2003/1624 - Besluit over toepassing heffingskorting en studiefinanciering

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2003
De staatssecretaris van Financiën brengt een besluit uit met twee vragen en antwoorden over een student van 29 jaar met recht op studiefinanciering. Het gaat om een student die met een fiscale partner samenwoont. Deze partner heeft een hoger belastbaar inkomen en de student wordt in belangrijke mate ondersteund door zijn ouders. Vanwege het recht op studiefinanciering hebben de ouders geen recht op aftrek op kosten levensonderhoud voor de student. Door zijn leeftijd en door de ondersteuning door zijn ouders kan de student geen aanspraak maken op de verhoging van de maximum gecombineerde heffingskorting bij minstverdienende partner.

NTFR 2003/1625 - Verrekening niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2003
De staatssecretaris van Financiën maakt via dit besluit bekend dat persoonsgebonden aftrek die bij het einde van de belastingplicht nog onverrekend is gebleven, in de toekomst niet meer kan worden verrekend. Verzoeken om toepassing van de hardheidsclausule worden in deze gevallen afgewezen. De vraag en het antwoord zijn hieronder opgenomen.

NTFR 2003/1626 - Kinderkorting; overlijden partner en inkomenseis

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2003
De staatssecretaris beantwoordt in dit beleidsbesluit een vraag over de toepassing van de kinderkorting in de situatie waarin één van beide partners in de eerste helft van het jaar overlijdt. In deze situatie komen in beginsel beide partners in aanmerking voor de kinderkorting. Op grond van art. 8.12, lid 5, Wet IB 2001 wordt de overleden partner immers geacht te hebben voldaan aan de in art. 8.12, lid 1, Wet IB 2001 bedoelde termijn van zes maanden. Het bepalen welke partner voor de kinderkorting in aanmerking komt, geschiedt in deze situatie volgens art. 8.12, lid 3, Wet IB 2001. Aangezien beide partners voldoen aan de voorwaarden voor de kinderkorting is in dit geval ook het gezamenlijke verzamelinkomen van hen relevant om te bepalen of aan de inkomenseis van art. 8.12, lid 1, onderdeel b, wordt voldaan. Zie in dit verband ook de vragen en antwoorden B.8.2.d en B.8.2.e van het besluit van 13 februari 2001, nr. CPP2000/3210M. Dezelfde systematiek is van toepassing op de aanvullende kinderkorting.

NTFR 2003/1628 - Beperking verliesverrekening – aangepaste versie vraag en antwoord-besluit

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2003
Sinds 2001 is in art. 20a Wet VPB 1969 een regeling opgenomen die een beperking inhoudt van de mogelijkheid tot verliesverrekening. Die beperking geldt voor de situatie dat het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate is gewijzigd. Over de toepassing van art. 20a is op 7 augustus 2002 (NTFR 2002/1154) een besluit gepubliceerd waarin een aantal vragen werd beantwoord.