Aflevering 1

Gepubliceerd op 6 januari 2005

NTFR 2005/1 - Geruisloos de BV uit met verhoogde, gelijke of verlaagde boekwaarden?

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005 geschreven door mr. A.J. van Lint
Lange tijd heeft vanuit de fiscale praktijk de roep geklonken om een faciliteit die een geruisloze terugkeer uit de BV mogelijk zou maken. Nu deze faciliteit er uiteindelijk is gekomen (bij de invoering van de Wet IB 2001), blijkt er in de praktijk maar weinig gebruik van te worden gemaakt. Dit heeft alles te maken met de (kostbare) afwikkeling van de pensioen– en vooral de lijfrenteverplichtingen van de BV. In deze Opinie ga ik daar echter niet nader op in. Ik richt mij in deze bijdrage op de regelingen die gelden bij de geruisloze terugkeer indien de BV in het buitenland activiteiten heeft ontwikkeld en er dientengevolge sprake is van ‘gestalde, nog te verrekenen buitenlandse winst‘ of van nog ‘in te halen buitenlandse verliezen‘. Ook in deze gevallen blijkt de regeling problematisch, zij het dat deze problematiek technisch van aard is en mijns inziens redelijk eenvoudig is op te lossen. Zie in dit verband ook mijn commentaar op art. 14c VPB 1969 onderdeel 6 in NDFR, waar deze Opinie voor een belangrijk deel aan is ontleend. Mijn dank gaat dan ook uit naar mr.drs. S.A.W.J. Strik die me bij dat commentaar zeer behulpzaam is geweest.

NTFR 2005/2 - Regeling samenloop fiscale wetten 2005; Staatsbladversies diverse wetten

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
Via een ministeriële regeling worden enkele kleine onjuistheden hersteld in het Belastingplan 2005, de Fiscale onderhoudswet 2004 en de Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties. Dit is mogelijk doordat in art. XXXII van het Belastingplan 2005 is bepaald dat indien de samenloop van belastingwetten die in 2004 in het Staatsblad zijn gepubliceerd niet of niet juist is geregeld, of als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke, herstel kan plaatsvinden bij een ministeriële regeling.

NTFR 2005/13 - Afdrachtvermindering en vrije vergoeding bij in 2004 genoten kinderopvang

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
De staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit goedgekeurd dat op betalingen in 2005 voor kinderopvang in 2004, hoofdstuk VI van de WVA wordt toegepast zoals dat van toepassing was op 31 december 2004. Bovendien heeft hij goedgekeurd dat art. 16c Wet LB 1964 (tekst per 31 december 2004) wordt toegepast op een vergoeding in 2005 van de kosten van kinderopvang die heeft plaatsgevonden in 2004, in de situatie waarin een werknemer in 2004 een rekening voor kinderopvang betaalt en recht heeft op vergoeding van deze kosten, waardoor voor de toepassing van de Wet IB 2001 geen sprake is van drukkende uitgaven.

NTFR 2005/14 - Wijziging Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
In het besluit van 17 december 2004, nr. WDB2004/759M, Stcrt. 249 heeft de staatssecretaris van Financiën de Regeling loonbelasting– en premietabellen 1990 vastgesteld met ingang van 1 januari 2005. Deze tabellen zijn door de Belastingdienst al eerder aan alle inhoudingsplichtigen verzonden. U kunt deze tabellen ook vinden via de internetsite van de Belastingdienst: http://www.belastingdienst.nl/ccs/inhoud/tabellen/tabellen.htm.

NTFR 2005/15 - Herstel fout in wetsvoorstel VUT, prepensioen en levensloop

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
In de tekst van het amendement nummer 30 met betrekking tot het wetsvoorstel aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Kamerstuk 29 760, nr. 30; zie NTFR 2004/1754 ) is een fout geslopen die verstrekkende gevolgen voor het wetsvoorstel heeft. Anders dan door het kabinet en de indieners werd beoogd, zou het overgangsrecht ook gaan gelden voor werknemers die niet vóór 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt. Met de vijfde nota van wijziging ingediend bij het wetsvoorstel Langdurend Zorgverlof (Kamerstuk 28 467) is dit hersteld.

NTFR 2005/16 - Besluit hypotheekrente eigen woning herzien

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
De staatssecretaris van Financiën past het besluit van 4 juli 2003, nr. CPP2003/1254M (NTFR 2003/1206) over de aftrek van hypotheekrente bij verbouwing, verbetering en onderhoud aan de eigen woning aan in verband met de arresten van 22 oktober 2004 (HR 22 oktober 2004, nrs. 38.464, 38.540 en 39.082, NTFR 2004/1601, 1602 en 1603).

NTFR 2005/19 - Wijziging Moeder-dochterrichtlijn en kwalificatie rechtsvormen

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
In dit besluit wordt aangegeven welke gevolgen de wijziging van de Europese moeder–dochterrichtlijn van 22 december 2003 (NTFR 2004/114) heeft voor de Wet VPB 1969. De richtlijn is met name van belang voor de toepassing van de deelnemingsvrijstelling in de nationale regelgeving. De wijzigingen betreffen het bezitspercentage, de uitbreiding van de lijst met kwalificerende rechtsvormen en de uitbreiding van de werkingssfeer tot vaste inrichtingen. Tevens wordt in het nu gepubliceerde besluit aangegeven hoe de Nederlandse belastingdienst zal omgaan met de kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen. De criteria voor transparantie van de rechtsvorm, of juist geen transparantie, worden in het besluit weergegeven. Op dit moment kiest de staatssecretaris voor een besluit. Hij beraadt zich nog over de wijze waarop de wijzigingen in de richtlijn tot aanpassing van de Nederlandse wetgeving moeten leiden.

NTFR 2005/20 - Deelnemingsvrijstelling bij kwalificatieverschil buitenlandse rechtsvorm

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
In het besluit 18 september 1997, nr. DGO97–00417, is een algemeen kader geformuleerd waarbij voor hybride buitenlandse samenwerkingsverbanden sprake kan zijn van een deelneming. In beginsel zal voor belangen in buitenlandse rechtsvormen die aldaar door de lokale autoriteiten als transparant worden beschouwd, geen sprake zijn van een deelneming in de zin van de deelnemingsvrijstelling. De rechtsvorm is immers in het buitenland niet onderworpen. In dit nieuwe besluit, dat dient ter vervanging van genoemd besluit van 18 september 1997, wordt aangegeven wanneer toch de deelnemingsvrijstelling kan worden toegepast. Er is een procedure beschreven voor het afgeven van goedkeuringen. Daarbij wordt de mogelijkheid geboden om een overeenkomst te sluiten, waarin partijen ervan uitgaan dat de deelneming geacht wordt onderworpen te zijn aan een belasting naar de winst.

NTFR 2005/21 - Nota van wijziging enz. bij wetsvoorstel afgewaardeerde vorderingen

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel in behandeling dat betrekking heeft op de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde vorderingen en op een aanpassing van de regeling voor afwaarderingsverliezen van deelnemingen (zie NTFR 2004/1106). Op 23 december 2004 zijn de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging openbaar gemaakt. De nieuwe regeling voor afgewaardeerde vorderingen krijgt de meeste aandacht. In hoofdlijnen komt de voorgestelde regeling erop neer dat de schuldeiser het in aanmerking genomen afwaarderingsverlies naar aanleiding van de omzetting moet terugnemen. Die winst mag echter vooralsnog worden opgenomen in een opwaarderingsreserve. De belangrijkste aanpassingen volgens de nota van wijziging betreffen de introductie van een keuzeregime voor wat betreft de vorming van een opwaarderingsreserve in de vennootschapsbelasting, alsmede de opname van een anti–samenloopregeling met het huidige art. 12 Wet VPB 1969. Voor het overige betreffen het wetstechnische verbeteringen.

NTFR 2005/22 - Besluit over bezitseis bij fiscale eenheid met bijzondere aandelen

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
In dit besluit gaat de staatssecretaris in op een onderdeel van het fiscale eenheidsregime. Het gaat om situaties waarin bijzondere aandelen door de vennootschap zijn uitgegeven. Onder het nieuwe fiscale eenheidsrecht, zoals dat geldt sinds 2003, dient de moedermaatschappij de juridische en economische eigendom te bezitten van ten minste 95% van de aandelen in het nominaal gestorte aandelenkapitaal van de dochtermaatschappij. Bovendien dient, indien een dochtermaatschappij verschillende soorten aandelen heeft, de moedermaatschappij op grond van art. 2 Besluit fiscale eenheid 2003 de juridische en economische eigendom te bezitten van ten minste 95% van elke soort aandelen in het nominaal gestorte kapitaal. Ook als de belastingplichtige gebruik wenst te maken van de regeling in het overgangsrecht om nog twee jaar langer van het oude regime gebruik te maken, moet aan die eisen worden voldaan. In dit besluit wordt voor twee situaties een goedkeurende uitzondering gemaakt. Voor toepassing van de eerste regeling moeten belanghebbenden voor 1 april 2005 een verzoek indienen. De tweede regeling is een doorlopende toezegging en zal nog worden vastgelegd in het Besluit fiscale eenheid 2003.

NTFR 2005/23 - Besluit ontheffing uitgesloten investeringen door aandelenvennootschap

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
Wettelijk kan geen investeringsaftrek worden verkregen door een aandelenvennootschap voor de verwerving van een (gedeelte van een) onderneming tegen uitreiking van aandelen. Hetzelfde geldt voor verplichtingen aangegaan door een aandelenvennootschap tegenover een natuurlijk persoon of andere aandelenvennootschap waarbij sprake is van een gelieerdheid. Het onderhavige besluit geeft onder voorwaarden een ontheffing van die uitgesloten verplichtingen. Het besluit treedt in werking met ingang van 29 december 2004.

NTFR 2005/24 - Vraag- en antwoordbesluit kapitaalsbelasting

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
In een vraag– en antwoordbesluit worden (wederom) een serie vragen beantwoord over de toepassing van de kapitaalsbelasting. Het gaat om zes vragen. Twee van de vragen hebben betrekking op de vorming en vrijval van een herbeleggingsreserve bij een fiscale beleggingsinstelling. Bij de derde vraag wordt aangegeven dat de vrijstelling van art. 37, lid 1, onderdeel a, Wet BRV niet alleen van toepassing is op EU–lichamen, maar ook op EER–lichamen. De overige drie vragen zien allen op onderdelen van de vrijstellingen uit art. 37 Wet BRV. Daarbij gaat het achtereenvolgens om de inbreng van een houdstermaatschappij, de inbreng van vorderingen en de crediteringsruimte bij samenhangende transacties.

NTFR 2005/26 - Beslistermijn Belastingdienst wordt dertien weken

Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2005
De termijn waarbinnen de Belastingdienst beslissingen moet nemen op aanvragen en bezwaarschriften wordt van één jaar teruggebracht tot dertien weken. Dit staat in een brief die de staatssecretaris heeft gezonden aan de Tweede Kamer. Deze termijn is naar zijn mening in nagenoeg alle gevallen in de praktijk haalbaar en sluit aan bij een termijn die voorkomt in de socialezekerheidswetgeving. Wel zal de mogelijkheid van verdaging van de termijn blijven bestaan.