Aflevering 20

Gepubliceerd op 19 mei 2005

NTFR 2005/639 - Enige suggesties om fiscale onderhandelingsvaardigheden te verkrijgen en om ze ook te behouden

Aflevering 20, gepubliceerd op 19-05-2005
De vaderlandse advieswereld mist tegenwoordig de scholingsaftrek, terwijl de Belastingdienst zich met enige oudstroombevorderende maatregelen van de meer ervaren belastingambtenaren tracht te ontdoen: van wie kan de aanstormende fiscalist nu op het gebied van de onderhandelingsvaardigheden nog wat leren? En ervaring opdoen in de praktijk van alledag wordt ook steeds moeilijker. Sinds ‘Vinkenslag‘ lijkt zelfs de bescheiden vraag: ‘Mag ik u misschien wat vragen?‘ al tot onoplosbare problemen te leiden. Ik ken een belastingambtenaar die de telefoon niet opneemt met het noemen van zijn naam, maar met het uitspreken van de standaardtekst: ‘Neen‘.

NTFR 2005/649 - Autodealerbesluit 2005

Aflevering 20, gepubliceerd op 19-05-2005
De staatssecretaris van Financiën heeft het zogenoemde Autodealerbesluit aangepast in verband met een actualisering van de cijfers voor 2005. In het Autodealerbesluit 2005 is een regeling opgenomen voor de bijtelling privé-gebruik auto van (medewerkers van) autodealers en vergelijkbare bedrijven. Het aangepaste besluit vervangt het besluit van 5 oktober 2004, nr. CPP2004/2051M (NTFR 2004/1547) en vervalt met ingang van 1 januari 2006.

NTFR 2005/650 - Overheveling pand tegen boekwaarde naar privé: verkapte winstuitdeling

ECLI:NL:HR:2005:AT4985, datum uitspraak 29-04-2005, publicatiedatum 04-04-2013
Aflevering 20, gepubliceerd op 19-05-2005
Tot 1 januari 1988 dreef X een eenmanszaak in vloerbedekking en gordijnen. Daarna worden deze activiteiten voor rekening en risico van een bv gedreven. Op 31 maart 1989 wordt daartoe een bv opgericht, waarin X tegen uitgifte van alle aandelen de door hem gedreven detailhandel inbrengt. Op 6 februari 1989 verkrijgt X een bedrijfspand voor f 178.286. Het bedrijfspand bestaat uit een winkelpand met bovenwoning. In de aangiften VPB van de bv wordt het bedrijfspand vanaf de aankoopdatum geactiveerd. De lening wordt gepassiveerd. De in verband met het pand samenhangende lasten worden ten laste van de fiscale winst gebracht. Het bedrijfspand wordt volledig gebruikt als winkelpand. Er is tussen X en de bv geen huurovereenkomst en door X worden nimmer (huur)inkomsten aangegeven. Op 30 september 1995 verkoopt X het bedrijfspand voor f 250.000. Bij brief van 19 september 1995 verzoekt de gemachtigde van X de inspecteur het bedrijfspand vanaf de aankoop in 1989 tot het privévermogen van X te rekenen en de destijds gemaakte fout (activering door de bv) te herstellen. De inspecteur honoreert dit verzoek niet. In de jaarrekening 1995 van de bv wordt het bedrijfspand tegen de fiscale boekwaarde van f 147.781 overgeboekt naar het privévermogen van X. Op 19 september 1996 wordt de aangifte IB 1995 ingediend. Op 30 juni 1997 wordt de aanslag conform die aangifte opgelegd. Op 16 september 1996 komt ook de aangifte VPB 1995 van de bv binnen. In die aangifte wordt geen melding gemaakt van een desinvesteringsbijtelling, van transacties met aandeelhouders-natuurlijke personen of van vooroverleg over de aangifte. Met dagtekening 13 juni 2000 legt de inspecteur een navorderingsaanslag IB met een boete van 50% op. Naar het oordeel van het hof hadden X en/of zijn gemachtigde moeten begrijpen dat bij de aanslagregeling niet akkoord zou worden gegaan met het herstel van de vermogensetikettering. Gelet hierop hadden X en/of de bv de kwestie bij de aangifte nogmaals uitdrukkelijk aan de orde moeten stellen dan wel zichtbaar in of bij de aangifte van de bv en/of X moeten maken zodat duidelijk was dat herstel van de vermogensetikettering had plaatsgevonden. Dit is niet gebeurd. Van kwade trouw is derhalve sprake, waardoor navordering mogelijk is. Naar het oordeel van het hof heeft de economische eigendom van het bedrijfspand vanaf de aanschaf in 1989 bij de bv berust. Van een onjuiste etikettering is naar het oordeel van het hof gelet op de gegeven beschrijving van het bedrijfspand geen sprake. In 1995 heeft de bv aan X uit hoofde van zijn aandeelhouderschap een voordeel doen toekomen ten bedrage van f 102.219. Het hof acht aannemelijk dat de bv de bedoeling heeft gehad X als aandeelhouder dat voordeel te doen toekomen en dat zowel de bv als X zich van de bevoordeling bewust is geweest. Het hof neemt aan dat X, die zich bovendien liet bijstaan door de gemachtigde die omtrent de bedoelde materie overleg had gehad met de inspecteur, wist of redelijkerwijze behoorde te weten dat hij dit voordeel in zijn aangifte had moeten verantwoorden. Door dit niet te doen is in de navorderingsaanslag derhalve terecht een boete begrepen. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van belanghebbende ongegrond onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.

NTFR 2005/653 - Wetsvoorstel aanpassing omzetting vaste inrichting (art. 13c Wet VPB 1969)

Aflevering 20, gepubliceerd op 19-05-2005
Als een (buitenlandse) vaste inrichting verlies lijdt, wordt dat negatieve resultaat in aanmerking genomen bij het vaststellen van de Nederlandse belastinggrondslag. Zodra de vaste inrichting echter winst gaat maken, wordt voor die winst geen voorkoming van dubbele belasting verleend, zolang de verliezen niet zijn ingehaald. In art. 13c Wet VPB 1969 is een regeling opgenomen die garandeert dat een vergelijkbare inhaal ook wordt gerealiseerd als de vaste inrichting rondom de omslag naar winstgevendheid wordt omgezet in een deelneming. Dat artikel werkt echter niet in alle gevallen voldoende. Om die reden wordt nu een aanpassing van het artikel voorgesteld. Deze aanpassing was al aangekondigd in februari 2004 (NTFR 2004/210).

NTFR 2005/654 - Onrechtmatig verkregen bewijs bruikbaar voor opleggen boete

ECLI:NL:HR:2005:AT4934, datum uitspraak 29-04-2005, publicatiedatum 04-04-2013
Aflevering 20, gepubliceerd op 19-05-2005
Belanghebbende woont in België en is directeur van een in Nederland gevestigde vennootschap. Via gefingeerde commissies heeft hij gelden genoten. De gelden zijn niet in de loonadministratie van de vennootschap verwerkt. Belanghebbende heeft twaalf navorderingsaanslagen in de IB/PVV ontvangen, allen met boete. Hof Amsterdam oordeelde dat het de inspecteur vrij stond te kiezen tussen het naheffen van loonbelasting en het navorderen van inkomstenbelasting, nu de inhoudingsplichtige geen loonheffing over deze niet-aangegeven (buitenlandse) inkomensbestanddelen heeft ingehouden. De gefingeerde commissies werden via Jersey en Zwitserland geleid. De verzwegen inkomensbestanddelen zijn via het buitenland aan belanghebbende toegekomen zodat de navorderingstermijn twaalf jaar is. De plaats van de economische activiteit (Nederland) is niet relevant. In een strafrechtelijk onderzoek naar belanghebbende heeft de officier van Justitie het verkregen bewijs onrechtmatig verklaard. Voor het vaststellen van de uit de wet voortvloeiende belastingschuld en voor het opleggen van een verhoging bestaat er naar het oordeel van het hof echter geen rechtsregel die elk gebruik verbiedt van strafrechtelijk onrechtmatig verkregen bewijs. Er is geen strijd met het una via-beginsel. Er is wel sprake van overschrijding van de redelijke termijn van de behandeling van de zaak in de zin van art. 6 EVRM, maar de door de inspecteur ter compensatie aangeboden vermindering van de boete van 100 procent tot 75 procent acht het hof passend.

NTFR 2005/660 - Protocol belastingverdrag met VS; nota n.a.v. verslag EK

Aflevering 20, gepubliceerd op 19-05-2005
Op 3 mei 2005 heeft de staatssecretaris van Financiën de nota naar aanleiding van het verslag inzake de Goedkeuring van het protocol tot wijziging van het belastingverdrag tussen Nederland en de VS naar de Eerste Kamer gestuurd. De nota naar aanleiding van het verslag die hij op dezelfde dag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, is elders in dit nummer opgenomen. Het protocol is overigens al goedgekeurd en in werking getreden.

NTFR 2005/661 - Protocol belastingverdrag met VS; nota n.a.v. verslag TK

Aflevering 20, gepubliceerd op 19-05-2005
Op 3 mei 2005 heeft de staatssecretaris van Financiën de nota naar aanleiding van het verslag inzake de Goedkeuring van het protocol tot wijziging van het belastingverdrag tussen Nederland en de VS naar de Tweede Kamer gestuurd. De nota naar aanleiding van het verslag die hij op dezelfde dag naar de Eerste Kamer heeft gestuurd, is elders in dit nummer opgenomen. Het protocol is overigens al goedgekeurd en in werking getreden.