Aflevering 4

Gepubliceerd op 27 januari 2005

NTFR 2005/88 - België, het lichtend voorbeeld?

Aflevering 4, gepubliceerd op 27-01-2005 geschreven door prof. dr. J.A.G. van der Geld
Sinds staatssecretaris Wijn, nu bijna een jaar geleden in een gastcollege aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, te kennen gaf dat de Nederlandse vennootschapsbelasting wordt vervangen door een nieuwe Wet VPB 2007, woedt in Nederland de discussie over de inhoud van die nieuwe wet. De discussie trekt relatief weinig aandacht buiten het fiscale wereldje en dat is begrijpelijk in een tijd waarin de meeste aandacht wordt opgeëist door terreur (dreigingen) en natuurrampen. Toch is de uitkomst van deze herbezinning op de heffing van lichamen niet onbelangrijk. In een Europa waarin de mogelijkheden tot nationale concurrentie gestaag zijn geslonken, zijn de directe belastingen een van de weinige nog resterende mogelijkheden tot afwijkend nationaal beleid. Met de VPB, daar kunnen we dus nationaal nog wat mee! De domper op deze feestvreugde is natuurlijk het feit dat het HvJ EG deze nationale autonomie op fiscaal terrein in principe wel erkent (hoe kan het ook anders met de verdragstekst in handen), maar vervolgens doodleuk als voorwaarde formuleert dat deze nationale autonomie alleen mag worden gebruikt als zij blijft binnen de (overige) grenzen die het EG–verdrag heeft getrokken. Met name betekent dit dat de nationale autonomie op het terrein van de directe belastingen niet mag leiden tot ongerechtvaardigde belemmeringen van de verdragsvrijheden. In wezen zegt het HvJ EG hier: je hebt formeel wel autonomie, maar de facto is die erg beperkt. Eén van de Gordiaanse knopen van een nieuwe wet VPB zal dus ongetwijfeld de EU–bestendigheid van de wet zijn. Zo lang binnen de EU niet wordt gekozen voor één Europese VPB dan wel sterk geharmoniseerde nationale winstbelastingen, kan geen enkele wetgever het op dit punt op voorhand eigenlijk goed doen. Of men beroept zich op allerlei punten op nationale autonomie, met als grote risico dat men door het HvJ EG wordt teruggefloten, of men is roomser dan de paus waardoor men het verwijt krijgt dat de nationale autonomie niet maximaal wordt benut. Al eerder heb ik bepleit dat de enige afdoende oplossing hier ligt in het ingrijpen op EU–niveau. Dat ingegrepen moet worden, zegt nog niets over de aard van de ingreep. Het resultaat van zo‘n ingrijpen kan variëren van invoering van één EU–winstbelasting (meest vergaande vorm van harmonisatie, nl. unificatie) tot het buiten spel zetten van het HvJ EG in kwesties aangaande de directe belastingen. Het achterwege blijven van ingrijpen op EU–niveau handhaaft de status quo die erop neerkomt dat het HvJ EG met zijn arresten op ad hoc–basis feitelijk de winstbelastingen harmoniseert. De grootste problemen met deze ‘oplossing‘ zijn gelegen in het gebrek aan duidelijk perspectief (waar gaat het naartoe) en het feit dat dit soort aangelegenheden zo belangrijk is dat ze door de ‘EU–wetgever‘ zouden moeten worden geregisseerd (onder fatsoenlijke democratische controle).

NTFR 2005/94 - Nieuw aanvraagformulier VAR

Aflevering 4, gepubliceerd op 27-01-2005
De staatssecretaris van Financiën heeft, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het nieuwe aanvraagformulier Verklaring arbeidsrelaties (VAR) naar de Tweede Kamer gestuurd.

NTFR 2005/95 - Vaststelling pensioenbijdragen bij eigen beheer

Aflevering 4, gepubliceerd op 27-01-2005
De staatssecretaris gaat in een besluit in op de manier waarop de pensioenbijdragen (premies) van de werknemer en de inhoudingsplichtige aan de pensioenregeling moeten worden vastgesteld in geval van geheel of gedeeltelijk eigen beheer. Het besluit geldt ook voor de premieheffing werknemersverzekeringen.

NTFR 2005/103 - Goedkeuring melding energie-investeringsaftrek bij fiscale eenheid

Aflevering 4, gepubliceerd op 27-01-2005
In afwijking van een eerder besluit (NTFR 2004/1362) keurt de de staatssecretaris goed dat indien binnen een fiscale eenheid een investering wordt gedaan die kwalificeert voor de energie-investeringaftrek, de aanmelding daarvan niet in alle gevallen behoeft te worden gedaan door de moedermaatschappij. Dit geldt ook voor de milieu-investeringsaftrek, de willekeurige afschrijving op milieu-investeringen en de willekeurige afschrijving op arbo-bedrijfsmiddelen. Het besluit kent terugwerkende kracht waarbij zonodig op reeds vaststaande aanslagen wordt teruggekomen.

NTFR 2005/104 - VNO-NCW dringt aan op terugwerkende kracht afschaffing art. 12 VPB 1969

Aflevering 4, gepubliceerd op 27-01-2005
VNO-NCW heeft commentaar geleverd naar aanleiding van de nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel betreffende onder meer omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde vorderingen (zie NTFR 2005/21). VNO-NCW heeft met teleurstelling en onbegrip kennis genomen van de overwegingen van de staatssecretaris om aan de voorgestelde wijziging van art. 12 VPB 1969 geen terugwerkende kracht te verlenen.

NTFR 2005/111 - Antwoorden op Kamervragen archivering Belastingdienst

Aflevering 4, gepubliceerd op 27-01-2005
De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de wijze van archivering door de Belastingdienst. De vragen werden gesteld naar aanleiding van een uitspraak van het Hof Den Bosch 17 juni 2004, nr. 02/01933 (NTFR 2004/1259). Gevraagd werd of het vaker voor komt dat de inspecteur niet in staat is desgevraagd een kopie van het aanslagbiljet aan de rechter over te leggen. En zo ja, of de staatssecretaris dit een aanvaardbare situatie vindt, mede gelet op het bepaalde in de Archiefwet 1995 en in het licht van de verplichtingen die art. 52 AWR aan administratieplichtigen oplegt. De staatssecretaris antwoordt het volgende.