NTFR 2005/118 - Proceseconomie
Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2005 geschreven door mr. drs. A.J. van den BosHet begrip ‘proceseconomie‘ komt er in menig boek over bestuursprocesrecht bekaaid vanaf. In tal van gevallen komt het in het trefwoordenregister öberhaupt niet voor. In een enkel geval is dat anders. Doorgaans gaat het dan om elementen van het bestuursprocesrecht waarin de wetgever geacht wordt het procesrecht een bepaalde vorm te hebben gegeven op grond van overwegingen die rekening houden met het besef van een zekere beperktheid van de verwe rkingscapaciteit bij de rechterlijke macht. In Allewijn en Ten Berge, Bestuursprocesrecht, Deventer 1999, worden in dit verband op pagina 22 genoemd: de enkelvoudige behandeling van een zaak, de vereenvoudigde afdoening–procedure, het achterwege laten van een automatische repliek en dupliek, het kunnen achterwege laten van een mondelinge behandeling en het kunnen doen van een mondelinge uitspraak. Jurisprudentie als bron van proceseconomie komt in dat rijtje niet voor. In Schreuder–Vlasblom, De AWB; het bestuursprocesrecht, Deventer 2001, komt de term proceseconomie wél voor in het trefwoordenregister. Dat verwijst vervolgens naar de term ‘doelmatigheid rechtspraak‘, maar díe term komt verder niet meer voor, wél de term ‘doelmatigheid uitspraak‘. Die laatste term levert dan een aantal treffers op. Ook hier lijkt het zwaartepunt te liggen bij de wetgever als bron van proceseconomie.