Aflevering 40

Gepubliceerd op 5 oktober 2006

NTFR 2006/1372 - Hoe werkt de fiscus?

Aflevering 40, gepubliceerd op 05-10-2006 geschreven door mr. J.B.H. Röben
In de jaren vijftig tot zeventig van de vorige eeuw verschenen drie drukken van een boek genaamd: ‘Hoe werkt de fiscus?‘ De laatste druk is van mei 1978. Het boek probeert een compleet overzicht te geven van de toenmalige organisatie van het Ministerie van Financiën en van de Belastingdienst en in grote lijn ook van het proces van het vaststellen van aanslagen door grote aantallen belastingambtenaren. In de genoemde periode was de Nederlandse belastingdienst al pionier op het terrein van het inzetten van automatisering bij belastingheffing. Delegaties van buitenlandse belastingdiensten kwamen regelmatig in Apeldoorn de computers van de Nederlandse fiscus bewonderen. Toch werd een groot deel van de werkzaamheden nog handmatig uitgevoerd. In het bijzonder de vaststelling van aanslagen was nog mensenwerk. Speciaal daarvoor door de Belastingdienst zelf opgeleide ambtenaren en academisch gevormde inspecteurs besnuffelden persoonlijk de gegevens in de leggers van vele miljoenen belastingplichtigen en zij stelden vervolgens hoogstpersoonlijk de aanslag vast. In het licht van de huidige gang van zaken – waarover hierna meer – bevat het boek aandoenlijke passages. Passages ook die sommigen met een gevoel van heimwee nog zouden lezen: ‘De aanslagregeling bestaat uit het beoordelen door ambtenaren van de juistheid van een aangifte.‘ (…) ‘De aanslagregelaar bestudeert de in de legger aanwezige informatie en vormt zich een beeld van de belastingplichtige en diens financiële positie.‘ (…) ‘Hij kan de belastingplichtige of diens adviseur uitnodigen voor een gesprek.‘ (…) ‘De aanslagregelaar is, als de man die beslist of de aangifte wel of niet wordt gevolgd, of al dan niet bijbetaald moet worden, een machtig man.‘

NTFR 2006/1378 - Fiscale beoordeling CAO-teksten

Aflevering 40, gepubliceerd op 05-10-2006
De Belastingdienst heeft in het kader van zogenoemde CAO–adoptie de fiscale gevolgen van tien algemeen verbindend verklaarde CAO‘s vastgelegd. Deze beoordelingen zijn via dit beleidsbesluit gepubliceerd. De beoordelingen van de CAO‘s zijn beschikbaar op de internetsite van het Ministerie van Financiën, www.minfin.nl. In verband met het terugdringen van het aantal formele beleidsbesluiten en een snellere publicatie zullen deze teksten voortaan zonder aankondiging direct beschikbaar worden gesteld op de internetsite van de Belastingdienst, www.belastingdienst.nl.

NTFR 2006/1383 - Pensioenwet aangenomen door de Tweede Kamer

Aflevering 40, gepubliceerd op 05-10-2006
De Tweede Kamer heeft op 26 september jl. het wetsvoorstel Pensioenwet aangenomen. Daarbij werd tevens een groot aantal amendementen en moties aangenomen. In het wetsvoorstel worden de niet-fiscale kaders van pensioenregelingen gesteld. De Pensioenwet zal per 1 januari 2007 de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) vervangen. In NTFR 2006/52 maakten wij melding van het wetsvoorstel.

NTFR 2006/1390 - Hypotheekrente in casu niet aftrekbaar op grond van vertrouwensbeginsel

ECLI:NL:PHR:2007:AY9013, datum uitspraak 21-09-2007, publicatiedatum 21-09-2007
Aflevering 40, gepubliceerd op 05-10-2006
A-G Overgaauw heeft conclusies genomen in zes zaken die betrekking hebben op hypotheekrenteaftrek met betrekking tot de eigen woning, waar dit er een van is. Belanghebbende heeft in de jaren 1995-2000 uitgaven gedaan voor verbetering en onderhoud van de eigen woning. In 2000 heeft belanghebbende een hypothecaire geldlening afgesloten. De hieruit verkregen gelden zijn geïnvesteerd in een tweetal beleggingsfondsen. De aanslag over 2000 van belanghebbende is conform zijn aangifte opgelegd. In geschil is voor het jaar 2001 of de rente over de hypothecaire geldlening aftrekbaar is onder het eigenwoningregime en of sprake is van opgewekt vertrouwen. Hof Den Bosch beantwoordt beide vragen ontkennend. In zijn conclusie gaat de advocaat-generaal in op de twee stellingen waarop belanghebbende zijn zaak baseert. Primair stelt hij dat de kosten voor verbetering of onderhoud eerst zijn voldaan uit een geldlening van zijn partner en dat deze met de in geschil zijnde lening is afgelost. Subsidiair stelt hij dat hij de kosten eerst uit eigen middelen heeft gefinancierd, maar steeds het oogmerk had om daarvoor een geldlening aan te gaan. Dat het hof noch het een noch het ander aannemelijk heeft geacht, is feitelijk en niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Onder verwijzing naar de bijlage bij deze en vijf andere conclusies concludeert de advocaat-generaal voorts dat de bewindslieden de uitlatingen tijdens de parlementaire behandeling van art. 3.123 Wet IB 2001 – waarop belanghebbende zich beroept – hebben gedaan als medewetgever en niet als uitvoerder van de belastingwet, zodat die uitlatingen geen in rechte te beschermen vertrouwen voor belanghebbende opleveren. Daarnaast kan daaruit niet de bedoeling van de wetgever worden afgeleid, dat de inspecteur in de onderhavige situatie geen bewijs meer kan vragen van het doel waarvoor de lening is aangegaan.

NTFR 2006/1407 - Maatstaf van heffing privégebruik zakelijk geëtiketteerd gebouw conform herzieningsregeling

Aflevering 40, gepubliceerd op 05-10-2006 met annotatie van mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Jörg en Stefanie Wollny lieten een gebouw bouwen, waarin zij gingen wonen en waarin het belastingadvieskantoor van één van hen werd gevestigd. De btw-voorbelasting op deze bouwkosten trokken zij volledig af na het gebouw ‘zakelijk geëtiketteerd‘ te hebben. Vervolgens deden zij in de maand waarin zij het gebouw gebruikten een aangifte voor het privégebruik en stelden dat deze maandvergoeding 1/12 van 2% van de bouwkosten diende te bedragen. Het Duitse Finanzamt Landshut hanteerde de Duitse regeling dat de maatstaf van heffing voor het privégebruik gesteld moest worden op 1/12 (maand) van 10% van 79,67% (privégebruik). Daarbij sloot de 10% aan bij de Dutise herzieningsregeling van tien jaar als bedoeld in par. 15a UStG.