Aflevering 31

Gepubliceerd op 2 augustus 2007

NTFR 2007/1345 - Leveren de eindheffingen de beoogde vereenvoudiging op?

Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007 geschreven door mr. E. van Waaijen
Over een aantal bij wet aangewezen vormen van loon wordt de loonbelasting en de premies volksverzekeringen geheven in de vorm van een eindheffing.Art. 31, 32aa en 32ab Wet LB 1964 jo. hoofdstuk 8 Uitv.reg. LB 2001. De eindheffing geldt niet voor de werknemersverzekeringen en Zvw. Wettelijk is vastgelegd over welke vormen van loon de werkgever eindheffing mag of moet toepassen en welk tariefArt. 31, 32a, 32aa en 32ab Wet LB 1964. hij moet hanteren. Eindheffing komt ten laste van de werkgever en mag hij niet verhalen op zijn werknemers, dit in tegenstelling tot de ‘gewone’ loonheffing. Heeft de werkgever de keuze: eindheffing of gewone heffing, dan is het van groot belang voor de werkgever vooraf te berekenen wat de kosten zijn. Met name bij naheffingen werd als sinds jaar en dag een lumpsumheffing toegepast ((gemiddeld) correctiebedrag x aantal werknemers x gemiddeld tarief x aantal jaren). Dit gebruik is met ingang van 1997 in een wettelijke regeling gegoten. Achtergrond hiervan is dat de eindheffingen met name zijn ingegeven ter vereenvoudiging en administratieve lastenbesparing.TK 1996-1997, 25 051, nr. 3, p. 2, 25.

NTFR 2007/1346 - Deel werkgevers moet loongegevens over 2006 opnieuw inzenden

Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007
De Belastingdienst vraagt een aantal werkgevers binnenkort om een deel van de loongegevens over 2006 opnieuw aan te leveren. Deze tweede aanlevering is nodig, omdat de Belastingdienst anders aan grote groepen mensen geen definitieve toeslag kan toekennen. Daarnaast zijn de gegevens nodig om te veel ingehouden inkomensafhankelijke bijdragen Zvw en premies werknemersverzekeringen terug te betalen. De werknemersgegevens uit de loonheffingketen van Belastingdienst en UWV zijn niet in alle gevallen hiervoor bruikbaar. De uitkomst van een onderzoek hiernaar wordt in september verwacht.

NTFR 2007/1347 - Gebruikelijkheidstoets zelfstandigenaftrek niet in strijd met discriminatieverbod

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA8832, datum uitspraak 28-03-2007, publicatiedatum 11-07-2007
Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007
Belanghebbende verricht in de huisartsenpraktijk van haar echtgenoot hoofdzakelijk ondersteunende werkzaamheden. Belanghebbende kwalificeert als ondernemer en werkt meer dan 1.225 uur in de onderneming. De inspecteur weigert echter zelfstandigenaftrek, omdat het samenwerkingsverband 'ongebruikelijk' is in de zin van art. 3.6, lid 2, onderdeel a, Wet IB 2001. Ook het hof komt tot het oordeel dat de gebruikelijkheidstoets (art. 3.6, lid 2, Wet IB 2001) niet in strijd is met het verdragsrechtelijke discriminatieverbod en dat de inspecteur met het niet accepteren van de zelfstandigenaftrek niet in strijd handelde met het gelijkheidsbeginsel.

NTFR 2007/1349 - Besluit over studenten- en scholierenregeling

Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007
De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit uitgebracht over de zogenoemde studenten- en scholierenregeling. Die regeling is ook toepasbaar voor bepaalde (buitenlandse) studenten die in het bezit zijn van een aangewezen studentenkaart. Zie in dit verband de wijziging van Uitv.reg. LB 2001 (NTFR 2007/1352). Dit besluit wijst de zogenoemde ISIC (International Student Identity Card) aan die voor de toepassing van de regeling nodig is.

NTFR 2007/1351 - Vakantietoeslag behoort tot toetsloon

Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007
Belanghebbende betaalt de vakantietoeslag in twee delen uit, in de maanden december en juni. Belanghebbende rekent de uitbetaalde vakantietoeslag niet tot het toetsloon ter bepaling van de afdrachtvermindering lage lonen. De inspecteur heeft ter zake een naheffingsaanslag LB/PVV en een boete opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van loon dat in de regel eenmaal of eenmaal per jaar wordt toegekend. De stelling van belanghebbende dat het eenmalige karakter van de vakantietoeslag, ondanks de betaling in twee termijnen, in stand blijft, wordt door de rechtbank verworpen. Wel wordt dit standpunt in het kader van de beoordeling van de boete door de rechtbank als pleitbaar aangenomen, op grond waarvan de boetebeschikking dient te worden vernietigd.

NTFR 2007/1353 - Studenten- en scholierenregeling gewijzigd

Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Regeling Wfsv gewijzigd. Deze wijziging betreft de zogenoemde studenten en scholierenregeling en hangt samen met de gelijktijdige wijziging van de Uitv.reg. LB 2001 (zie NTFR 2007/1352). Zowel voor de werknemersverzekeringen als de loonheffing is er een studenten- en scholierenregeling. De definitie van de groep studenten en scholieren die in aanmerking komt voor deze twee regelingen wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2007 gelijkgeschakeld.

NTFR 2007/1356 - Werkruimte behoort vanwege gebruik niet tot eigen woning

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA8836, datum uitspraak 09-05-2007, publicatiedatum 11-07-2007
Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007 met annotatie van drs. P.A. Visser
Tot het privévermogen van X behoort een woning. Een gedeelte van de woning is mede in gebruik ten behoeve van de advieswerkzaamheden van X. De rechtbank (NTFR 2006/53) achtte het gebruik van de werkruimte door X voor de onderneming te onbeduidend om te kunnen oordelen dat de werkruimte de onderneming ter beschikking staat. Belanghebbende behield dus voor dit deel recht op renteaftrek.

NTFR 2007/1361 - EC begint infractieprocedure tegen Duitsland voor zijn discriminerende regels op buitenlandse familiestichtingen

Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007
De Europese Commissie heeft Duitsland formeel verzocht om zijn systeem van belastingheffing van in het buitenland gevestigde familiestichtingen (Familienstiftungen) te veranderen. Dit omdat het onverenigbaar is met de principes van vrij verkeer van kapitaal en vrij verkeer van personen. Volgens de huidige Duitse wetgeving moeten, voor het geval dat het (geregistreerde) kantoor of het beheer van een familiestichting in Duitsland is gevestigd, de begunstigden belasting betalen op voordelen die zij van de stichting daadwerkelijk ontvangen. Om belastingvermijding te voorkomen, wordt echter, als de familiestichting in het buitenland is gevestigd, het inkomen van de familiestichting toegeschreven aan de stichter of de begunstigden en bij hen belast, ongeacht of en tot welk bedrag zij daadwerkelijk voordelen van de stichting hebben ontvangen. In feite ligt aan de Duitse wet het uitgangspunt ten grondslag dat de voordelen uit een buitenlandse familiestichting worden belast, ondanks het feit dat deze voordelen niet daadwerkelijk aan de begunstigden zijn verstrekt. Het verzoek om de wetgeving te wijzigen is de tweede stap richting een infractieprocedure voor het Hof van Justitie EG op grond van art. 226 EG. Als de relevante nationale wetgeving niet wordt gewijzigd, kan de Commissie de kwestie naar het Hof van Justitie EG verwijzen.

NTFR 2007/1362 - EC vervolgt Zweden omdat het een uitspraak van het HvJ EG betreffende de regels op vermogenswinstbelasting bij woningverkopen niet volledig heeft nageleefd

Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007
De Europese Commissie heeft besloten om een nieuwe infractieprocedure tegen Zweden te beginnen. Ondanks enkele aanpassingen in de wet en het recente oordeel van het Hof van Justitie EG blijft de Zweedse vermogenswinstbelasting in de praktijk nog steeds de aan- en verkoop van in Zweden gelegen appartementen bevoordelen. Daarmee worden personen gediscrimineerd die een appartement elders in Europa willen kopen of verkopen. Volgens de Zweedse wet wordt uitstel van belasting niet toegestaan op vermogenswinst die wordt gemaakt bij de verkoop van een privé woning, als de woning die wordt gekocht of verkocht in het buitenland is gelegen en niet eigendom is via een met de Zweedse ‘privatbostadsföretag’ vergelijkbare wettelijke vorm. De overweldigende meerderheid van Zweedse appartementen is eigendom via die wettelijke vorm en er zijn weinig maar enkele wettelijke eigendomsvormen in andere lidstaten die vergelijkbaar zijn met de ‘privatbostadsföretag’. Dit betekent dat het in de praktijk erg moeilijk lijkt om aan de criteria van de Zweedse wet te voldoen bij het kopen of het verkopen van een appartement in een andere lidstaat en zo van dezelfde behandeling te profiteren als in een zuiver interne situatie. De Zweedse wet op de inkomstenbelasting werd aangepast in december 2006 nadat de Commissie de kwestie voor het Hof had gebracht. De gewijzigde regels elimineren echter niet volledig de beperking op het vrije verkeer van personen zoals die door het Hof in de zijn uitspraak van 18 januari 2007, Commissie/Zweden (zaak C-104/06 ) is vastgesteld.

NTFR 2007/1363 - EC begint infractieprocedure tegen Zweden vanwege beperkende inkomstenbelastingregels voor niet-ingezetenen

Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007
De Europese Commissie heeft Zweden formeel verzocht om de discriminerende inkomstenbelastingregels te beëindigen die op in het buitenland verblijvende belastingbetalers worden toegepast. De Commissie is van mening dat de Zweedse bepalingen voor de belastingheffing van niet-ingezetenen in strijd zijn met het vrije verkeer van personen. Immers deze bepalingen staan een niet-ingezetene die zijn gehele of nagenoeg gehele inkomen in Zweden verdient niet toe hypotheekrente in dezelfde mate af te trekken als een ingezetene dat mag. Daarom verzoekt de Commissie Zweden om dezelfde rechten op aftrekposten die ingezetenen hebben ook te verlenen aan niet-ingezetenen die hun gehele of nagenoeg gehele inkomen in Zweden verdienen. Het verzoek om de wetgeving te wijzigen is de tweede stap richting een infractieprocedure voor het Hof van Justitie EG op grond van art. 226 EG. Als de relevante nationale wetgeving niet binnen twee maanden is aangepast, kan de Commissie de kwestie naar het Hof van Justitie EG verwijzen.

NTFR 2007/1364 - EC treft maatregelen tegen Oostenrijk, Duitsland, Italië en Finland in verband met belastingheffing op uitgaande dividenden

Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007
De Europese Commissie heeft Oostenrijk en Duitsland formeel verzocht om hun fiscale wetgeving betreffende uitgaande dividendbetalingen aan bedrijven te wijzigen. Beide lidstaten belasten dividenden die aan buitenlandse bedrijven worden betaald zwaarder dan dividenden die aan binnenlandse bedrijven worden betaald. Het verzoek om de wetgeving te wijzigen is de tweede stap richting een infractieprocedure voor het Hof van Justitie EG op grond van art. 226 EG. In een vergelijkbare kwestie heeft de Commissie reeds besloten België, Spanje, Italië, Nederland en Portugal voor het Hof van Justitie EG te dagen (NTFR 2007/182). De Commissie heeft ook verzoeken om informatie gestuurd naar Italië en Finland over hun regels waaronder dividenden betaald aan buitenlandse pensioenfondsen zwaarder kunnen worden belast dan dividenden betaald aan binnenlandse pensioenfondsen. Het verzoek om informatie is een eerste stap richting een infractieprocedure voor het Hof van Justitie EG op grond van art. 226 EG. Betreffende de hogere belastingheffing van buitenlandse pensioenfondsen, heeft de Commissie reeds eerder verzoeken om informatie verzonden aan de Tsjechische Republiek, Denemarken, Spanje, Litouwen, Nederland, Polen, Portugal, Slovenië en Zweden (NTFR 2007/912). De Commissie verwijst naar het arrest van 14 december 2006, Denkavit, (NTFR 2007/126). In dat arrest is door het Hof van Justitie EG het uitgangspunt bevestigd dat uitgaande dividenden in de bronstaat niet zwaarder mogen worden belast dan binnenlandse dividenden.

NTFR 2007/1366 - Heffingsrente over ambtshalve teruggaaf omzetbelasting

Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007
Belanghebbende is een naar Duits opgericht en in Duitsland gevestigde rechtspersoon die zich bezighoudt met de exploitatie van in Nederland onroerende zaken. Belanghebbende is als zodanig ondernemer in de zin van Wet OB 1968. Op grond van de wet wordt de heffing van omzetbelasting verlegd naar de afnemers van diensten waardoor de periodieke aangiften omzetbelasting in de meeste gevallen in een teruggaaf resulteren. Tijdens een controle is geconstateerd dat belanghebbende een deel van de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting niet heeft teruggevraagd. Belanghebbende heeft vervolgens een verzoek daartoe ingediend dat door de inspecteur is gehonoreerd. Door de inspecteur is geen aparte beschikking inzake heffingsrente afgegeven. In geschil is of bezwaar en beroep openstaat tegen de weigering van de inspecteur heffingsrente te vergoeden en of de inspecteur ten onrechte geen heffingsrente heeft vergoed over de teruggaven.

NTFR 2007/1370 - Belastingdienst gedraagt zich onbehoorlijk door standpunt over invordering plotseling te wijzigen

Aflevering 31, gepubliceerd op 02-08-2007
Mevrouw W ontvangt maandelijks, naast een inkomen uit loondienst, alimentatie. Omdat op deze alimentatie nog geen loonheffing is ingehouden, ontvangt zij een voorlopige aanslag inkomstenbelasting. Met betrekking tot de voorlopige aanslagen 2000 tot en met 2004 en de eerste voorlopige aanslag 2005 werd kwijtschelding verleend, dan wel werd meegedeeld dat van algehele invordering werd afgezien. Op 21 november 2005 wijst de Belastingdienst het verzoek van mevrouw W om kwijtschelding met betrekking tot een tweede voorlopige aanslag 2005 af en laat daarbij een mededeling dat van invordering zou worden afgezien achterwege. Mevrouw W klaagt bij de Nationale ombudsman over deze plotselinge standpuntwijziging.