Aflevering 32

Gepubliceerd op 9 augustus 2007

NTFR 2007/1376 - Film- en fotografieactiviteiten vormen geen bron van inkomen

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA9953, datum uitspraak 23-05-2007, publicatiedatum 24-07-2007
Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007
X heeft in zijn aangiftes over de jaren 1996 t/m 2002 resultaten ter zake van zijn film- en fotografieactiviteiten aangegeven variërend van negatief € 15.495 t/m negatief € 34.937. De rechtbank oordeelde dat redelijkerwijs geen voordeel van de film- en fotografieactiviteiten was te verwachten en dat van winst uit onderneming geen sprake kon zijn. Volgens de rechtbank konden de voordelen als een resultaat uit een werkzaamheid worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde verder dat belanghebbende echter niet aannemelijk had gemaakt dat voor die werkzaamheid méér kosten in aanmerking moeten worden genomen dan € x, zodat het resultaat nihil bedroeg.

NTFR 2007/1377 - Recht op investeringsaftrek nu uitgaven voor bouwpakket eenmotorig vliegtuig kwalificeren als voortbrengingskosten

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA9870, datum uitspraak 27-06-2007, publicatiedatum 24-07-2007
Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007
Voor de rechtbank was in geschil of een bouwpakket van een eenmotorig vliegtuig waarin in het jaar 2001 voor € 3.786 is geïnvesteerd, als bedrijfsmiddel kan worden aangemerkt, of op de aanschaffingskosten kan worden afgeschreven en of de investeringsaftrek kan worden geclaimd. De rechtbank heeft beslist dat X voor de investering in het door de rechtbank als bedrijfsmiddel aangemerkte vliegtuig recht heeft op (kleinschaligheids-)investeringsaftrek. De rechtbank heeft het aannemelijk geacht dat het vliegtuig met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming is aangeschaft. De gestelde afschrijvingskosten zijn door de rechtbank niet toegelaten, omdat het vliegtuig eerst in 2006 in gebruik is genomen. In hoger beroep is nog in geschil of belanghebbende recht heeft op investeringsaftrek. Het hof oordeelt dat de in 2001 gedane uitgaven in een bouwpakket van een vliegtuigje kwalificeren als het maken van voortbrengingskosten ter zake van een bedrijfsmiddel, zodat sprake is van een investeren waarvoor belanghebbende recht heeft op investeringsaftrek.

NTFR 2007/1383 - Als geen steekproef heeft plaatsgevonden dient te worden aangetoond dat kosten strekken tot vergoeding van werkelijke kosten

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA9932, datum uitspraak 11-07-2007, publicatiedatum 24-07-2007
Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007
In hoger beroep oordeelt het hof dat de naheffingsaanslag loonbelasting voor verstrekte vaste kostenvergoedingen alsnog moet worden gehandhaafd. Het hof vernietigt dan ook de uitspraak van de rechtbank. Volgens het hof is niet voldaan aan de eis dat de vergoeding per kostencategorie is gespecificeerd naar aard en veronderstelde omvang. Verder brengt een redelijke uitleg van art. 47 Uitv.reg. LB mee dat de vaste kostenvergoeding (als geen steekproef heeft plaatsgevonden) slechts onder de vrijstelling van art. 15, sub a, Wet LB 1964 is te brengen voor zover door de inhoudingsplichtige overtuigend wordt aangetoond dat zij strekt tot vergoeding van werkelijk ten behoeve van de dienstbetrekking gemaakte kosten (Hof Amsterdam, 11 juli 2001, NTFR 2001/1101). Tot slot is volgens het hof de eindheffing terecht toegepast.

NTFR 2007/1384 - Naheffingsaanslagen terecht opgelegd naar het anoniementarief

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA9864, datum uitspraak 26-06-2007, publicatiedatum 24-07-2007
Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007
Belanghebbende had tot 1999 opzettelijk werknemers met vervalste ID-documenten in dienst en heeft na controle in mei 1999 aan die toestand slechts geleidelijk een einde willen maken. Belanghebbende houdt niet conform het anoniementarief in en doet dus voor de loonbelasting niet de vereiste aangifte. Belanghebbende heeft niet doen blijken dat de naheffingsaanslag -die niet willekeurig is vastgesteld – onjuist is.

NTFR 2007/1394 - Geen cassatie tegen hofoordeel inzake aftrek erfpachtcanons

Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007
De staatssecretaris van Financiën heeft meegedeeld geen beroep in cassatie in te stellen tegen de mondelinge uitspraak van Hof Den Bosch 15 maart 2007, nr. 04/01843. Het hof oordeelde in die uitspraak dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de in 2000 betaalde erfpachtcanons voor de jaren 2000/2001 en 2001/2002 een gedeeltelijke afkoop van toekomstige betalingsverplichtingen uit hoofde van erfpacht vormen. Het hof oordeelde daarnaast dat de subsidiaire stelling van de inspecteur – inhoudende dat art. 42a, lid 1, Wet IB 1964 zich verzet tegen de vooruitbetaling op 30 augustus 2000 van de erfpachtcanon voor het jaar 2001/2002 – onvoldoende steun vindt in de tekst en wetshistorie van dat artikel.

NTFR 2007/1401 - Vrijgestelde beleggingsinstelling

Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007
Het Staatsblad met daarin onder meer de nieuwe regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen (Wet van 21 juli 2007, houdende wijziging van de Wet VPB 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting), is uitgegeven op 31 juli 2007. De wetswijziging treedt in werking met ingang van 1 augustus 2007. Aan dit wetsvoorstel is aandacht besteed in NTFR 2006/1072 (nadere memorie van antwoord), NTFR 2007/840 (memorie van antwoord), NTFR 2007/291 (nota naar aanleiding van het verslag), NTFR 2007/295 (beantwoording vraag), NTFR 2007/147 (tweede nota van wijziging), NTFR 2006/1568 (nota van wijziging) en NTFR 2006/632 (voorstel van wet en memorie van toelichting).

NTFR 2007/1402 - Uitbreiding regime fiscale beleggingsinstelling

Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007
Het Staatsblad met daarin de uitbreiding van het regime voor fiscale beleggingsinstellingen (uitbreiding mogelijkheden voor vastgoedontwikkeling) is uitgegeven op 31 juli 2007. De wetswijziging treedt in werking op 1 augustus 2007. Aan het wetsvoorstel is aandacht besteed in NTFR 2007/1073 (memorie van antwoord), NTFR 2007/575 (nota van wijziging), NTFR 2007/291 (nota naar aanleiding van het verslag), NTFR 2006/1741 (commentaar NOB) en NTFR 2006/1293 (voorstel van wet en memorie van toelichting).

NTFR 2007/1403 - Geen vrijstelling voor concern met twee hoofdkantoren

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA8828, datum uitspraak 28-06-2007, publicatiedatum 11-07-2007
Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007 met annotatie van mr. F.A.M. Schoenmaker
De aandelen van belanghebbende (XF nv) en van XA nv worden indirect gehouden door X SA/nv en X nv door middel van 'twinned shares'. Op 22 december 2003 heeft XA nv aan belanghebbende de onroerende zaak a-straat 1 geleverd. In geschil is of de reorganisatievrijstelling voor de overdrachtsbelasting van toepassing is.

NTFR 2007/1404 - Geen cassatieberoep tegen hofoordeel dat overdracht binnen concernverband is geschied

Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007
De staatssecretaris van Financiën deelt mede geen cassatieberoep in te stellen tegen de uitspraak van Hof Arnhem 31 mei 2007, nr. 04/01406, NTFR 2007/1185. Het hof had geoordeeld dat de overdracht van een onroerende zaak binnen concern plaatsvond, nu de economische eigendom van de aandelen in de overdragende vennootschap pas na de overdracht van de onroerende zaak is overgegaan op de koper van die aandelen.

NTFR 2007/1409 - Geen heffingsrente als vermindering voorlopige aanslag niet voortvarend wordt teruggedraaid

Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007
Op 31 januari 2005 ontvangt verzoekers echtgenote een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2005. Op 9 december 2005 genereert het systeem van de Belastingdienst ongevraagd een vermindering van deze aanslag met bijna de helft. Op 12 december 2005 klaagt verzoeker bij de Belastingdienst over de vermindering en vraagt hij deze omgaand terug te draaien. Verder maakt hij op voorhand bezwaar tegen de heffingsrente die dan zal worden geheven. De Belastingdienst reageert afwijzend.

NTFR 2007/1413 - Voorschot na transformatie bij annulering tot forfaitaire schadevergoeding niet belast

Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
De Société thermale, exploitant van kuuroorden, biedt tevens hotel- en restauratiediensten aan. Bij reservering van een verblijf betalen de kuurgasten deze vennootschap een bepaald bedrag als voorschot. Deze bedragen worden hetzij in mindering gebracht op de latere betaling van het verblijf, hetzij door genoemde exploitant behouden wanneer de kuurgast zijn verblijf afzegt. De Franse belastingdienst stelt zich op het standpunt dat btw verschuldigd is over de voorschotten die de Société thermale bij de reservering van verblijf had ontvangen en na annulering van de reservering door de klanten had behouden. Op de in de daarop volgende gerechtelijke procedure gestelde prejudiciële vraag verklaart het Hof van Justitie EG voor recht dat art. 2, lid 1 en art. 6, lid 1, Zesde Richtlijn aldus moeten worden uitgelegd dat bedragen die als voorschot zijn betaald in het kader van overeenkomsten inzake aan de btw onderworpen hoteldiensten, in gevallen waarin de klant gebruikmaakt van zijn recht van annulering en de hotelexploitant de bedragen behoudt, dienen te worden beschouwd als forfaitaire schadeloosstelling wegens ontbinding ter compensatie van de schade die is geleden als gevolg van de niet-nakoming door de klant, zonder rechtstreeks verband met enige dienst die onder bezwarende titel is verricht, zodat deze bedragen niet aan deze belasting zijn onderworpen.

NTFR 2007/1414 - Belanghebbende slaagt in bewijslast ingebruikneming onroerende zaak

Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007
Belanghebbende heeft bij notariële akte van 4 april 1995 een perceel grond gekocht voor een koopsom van f 120.360 vermeerderd met f 21.360 aan omzetbelasting. Deze omzetbelasting is niet door haar op aangifte als voorbelasting afgetrokken. De grond is aangekocht met bestemming bouw van een bedrijfsloods. Bij onderhandse akte van 2 april 1999 sluit belanghebbende een overeenkomst tot verkoop van de grond met opstallen, die bij notariële akte van 17 december 1999 worden geleverd. Over de vergoeding wordt geen omzetbelasting in rekening gebracht. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de levering van het goed voor of op uiterlijk twee jaren na tijdstip van eerste ingebruikneming door belanghebbende heeft plaatsgevonden en heeft ter zake van de levering omzetbelasting geheven.

NTFR 2007/1417 - Terechte naheffing MRB met boete voor gebruik van de weg gedurende schorsing

ECLI:NL:RBHAA:2007:BA8932, datum uitspraak 19-06-2007, publicatiedatum 26-07-2007
Aflevering 32, gepubliceerd op 09-08-2007
Tijdens een visuele controle is geconstateerd dat met de auto waarvan X houder is, gebruikt is gemaakt van de weg terwijl de geldigheid van het kenteken op dat moment was geschorst. Ten aanzien daarvan is aan X een naheffingsaanslag MRB opgelegd met een boete. X stelt dat de auto normaal alleen door zijn zoon in Spanje wordt gebruikt. De rechtbank beslist dat nu met de auto gedurende de schorsing gebruik is gemaakt van de weg, de naheffingsaanslag en de boete terecht zijn opgelegd.