NTFR 2009/476 - Plaats van reclamedienst verder uitgelegd
Aflevering 9, gepubliceerd op 26-02-2009 met annotatie van mr. dr. J.Th. SandersEen in Oostenrijk gevestigde vennootschap, Athesia Advertising, exploitante van een reclamebureau, koopt op eigen naam en voor Oostenrijkse en Duitse klanten reclameruimte van Italiaanse media (kranten, tijdschriften, radio en televisie). Zij doet dit vanuit Oostenrijk en beschikt niet over een vaste inrichting in Italië. Wel heeft zij een dochtermaatschappij in Italië, Athesia Druck, die zij heeft aangewezen als haar fiscaal vertegenwoordiger. De door haar verrichte diensten op het gebied van de reclame zijn belast. De facturen zijn gesteld op beide namen van de vennootschappen. Athesia Advertising verricht vervolgens, in voorkomend geval, haar eigen diensten ten behoeve van haar klanten. Aangezien de btw is betaald in Italië heeft Athesia Druck aan de Italiaanse belastingautoriteiten, overeenkomstig de Dertiende richtlijn, verzocht om teruggaaf. In de naar aanleiding van een opgelegde naheffingsaanslag volgende procedure door de verwijzende rechter gestelde prejudiciële vraag verklaart het Hof van Justitie EG voor recht: ter zake van diensten op gebied van de reclame wordt de plaats van de dienst, wanneer de ontvanger van de dienst is gevestigd buiten het grondgebied van de EG, in beginsel, volgens art. 9, lid 2, sub e, Zesde Richtlijn vastgesteld op de plaats waar de ontvanger zijn zetel heeft. De lidstaten kunnen evenwel gebruikmaken van de in art. 9, lid 3, sub b, Zesde Richtlijn voorziene bevoegdheid om in afwijking van voornoemd beginsel de plaats van de betrokken diensten vast te stellen in het binnenland van de betrokken lidstaat. Indien gebruik wordt gemaakt van de in art. 9, lid 3, sub b, Zesde Richtlijn voorziene bevoegdheid, wordt een dienst op het gebied van de reclame die door een binnen de EG gevestigde dienstverrichter is verricht ten behoeve van een in een derde land gevestigde ontvanger, ongeacht of deze ontvanger de eind- of de eerste ontvanger is, geacht te zijn verricht binnen de Europese Gemeenschap, mits het werkelijke gebruik en de werkelijke exploitatie, in de zin van art. 9, lid 3, sub b, Zesde Richtlijn in het binnenland van de betrokken lidstaat geschieden. Bij diensten op het gebied van de reclame is dit het geval wanneer de reclameboodschappen die het voorwerp van de dienst vormen, worden verspreid vanuit de betrokken lidstaat. Art. 9, lid 3, sub b, Zesde Richtlijn kan er niet toe leiden dat diensten op het gebied van de reclame die door een buiten de EG gevestigde dienstverrichter ten behoeve van zijn eigen klanten worden verricht, worden belast, ook wanneer deze dienstverrichter de hoedanigheid zou hebben van eerste ontvanger in het kader van een eerdere dienst, aangezien een dergelijke dienst niet valt binnen het toepassingsgebied van art. 9, lid 2, sub e, van deze richtlijn en, meer in het algemeen, van dat van art. 9 van voornoemde richtlijn in zijn geheel, waarnaar art. 9, lid 3, sub b, van diezelfde richtlijn uitdrukkelijk verwijst. De belastbaarheid van een dienst in de zin van art. 9, lid 3, sub b, Zesde Richtlijn (77/388), zoals gewijzigd, staat niet in de weg aan het recht van de belastingplichtige op teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde, indien hij voldoet aan de voorwaarden van art. 2 Dertiende Richtlijn (86/560/EEG) van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen. De aanwijzing van een fiscaal vertegenwoordiger is als zodanig niet van invloed op de vraag of de door de vertegenwoordigde persoon ontvangen of verrichte diensten al dan niet belastbaar zijn.