Aflevering 32

Gepubliceerd op 8 augustus 2013

NTFR 2013/1547 - Verander(en)de werkomgeving voor belastingadviseurs

Aflevering 32, gepubliceerd op 08-08-2013 geschreven door prof. dr. J.P. Boer
De titel doet wellicht anders vermoeden, maar in deze Opinie wil ik (even) geen aandacht vragen voor de verander(en)de werkomgeving van belastingadviseurs als gevolg van de fair share–discussie. Dat de werkomgeving en attitude van belastingadviseurs onder druk van deze maatschappelijk relevante discussie zal veranderen, lijkt mij bijna onvermijdelijk. Daarvoor is in de literatuur reeds terecht aandacht gevraagd.Zie onder andere R.H. Happé, ‘Tax in the boardroom van Starbucks’, WFR 2012/1666 en J.L.M. Gribnau, ‘Legitieme belastingheffing: recht, governance en vertrouwen’, onderdeel 7, in: A.C.G.A.C. de Graaf, S.J.C. Hemels en J.C.M. van Sonderen (red.), ‘k Moet eerlijk zeggen. Vriendenbundel Henk van Arendonk, Sdu Uitgevers, Den Haag 2013. Ik zou deze Opinie graag benutten om op andere ontwikkelingen te wijzen die van invloed zijn op de werkomgeving van belastingadviseurs en die aanzienlijk minder in de belangstelling staan. Het gaat om de inhoudelijke verandering van het werk van de belastingadviseur dat – in navolging van het businessmodel van belastingadvieskantoren – aan verandering onderhevig is.

NTFR 2013/1548 - Nationale Ombudsman, Belastingdienst in Groningen, nr. 2013/080, 1 juli 2013

Aflevering 32, gepubliceerd op 08-08-2013
Een ambtenaar van de Belastingdienst gaat actief op zoek naar mogelijkheden om recht te doen aan de materiële bezwaren die verzoeker opwerpt. Zelfs het ministerie wordt ingeschakeld om mee te denken. De focus van alle partijen ligt op het materiële recht. Die focus is zo sterk dat het lijkt alsof de formele aspecten geen rol van betekenis meer spelen, totdat de stukken worden gewisseld in de beroepsprocedure.

NTFR 2013/1549 - Nationale Ombudsman, Belastingdienst/Toeslagen, nr. 2013/072, 20 juni 2012

Aflevering 32, gepubliceerd op 08-08-2013
De Belastingdienst verrekende, tijdens de bezwaarprocedure, lopende termijnen van huurtoeslag en zorgtoeslag en het kindgebonden budget met een terugvordering kinderopvangtoeslag over een eerder jaar. Later werd de terugvordering verminderd tot nihil. De Belastingdienst stortte de op de kinderopvangtoeslag afgeboekte bedragen op de rekening van de kinderopvanginstelling. Die instelling kon vanwege haar financiële situatie niet het gehele bedrag aan verzoekster doorbetalen. De Belastingdienst is van mening dat hij bevrijdend had betaald. Hij hield verzoeker verantwoordelijk voor het niet doorgeven van wijzigingen in het rekeningnummer.

NTFR 2013/1550 - Ten dele aanwezig achten door hof van pleitbaar standpunt inzake aandelenoptierechten is onjuist

ECLI:NL:HR:2013:32, datum uitspraak 12-07-2013, publicatiedatum 12-07-2013
Aflevering 32, gepubliceerd op 08-08-2013 met annotatie van mr. P.A. Caljé
Aan belanghebbende zijn in 1999, 2000, 2002 en 2003 door zijn werkgevers aandelenopties toegekend. In de jaren 2000 tot en met 2006 heeft belanghebbende steeds een deel van de opties uitgeoefend. In de aanslag voor het onderhavige jaar zijn geen bedragen ter zake van de optierechten begrepen. De inspecteur heeft vervolgens ter zake van deze optierechten nagevorderd met een vergrijpboete van 50%. Hof Den Bosch (NTFR 2012/2185) heeft geoordeeld dat de inspecteur terecht de optierechten in de heffing heeft betrokken, omdat deze moeten worden belast op het moment waarop zij onvoorwaardelijk uitoefenbaar worden. Voorts heeft het hof overwogen dat sprake is van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt, dat belanghebbende te kwader trouw is en dat de navorderingsaanslag tijdig is opgelegd. De tegen deze oordelen door belanghebbende in cassatie aangevoerde middelen worden door de Hoge Raad verworpen onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.

NTFR 2013/1551 - Terugwerkende kracht tariefverlaging overdrachtsbelasting is redelijk

Aflevering 32, gepubliceerd op 08-08-2013 met annotatie van prof. dr. J.P. Boer
Belanghebbende heeft op 14 juni 2011 een appartement verkregen. Op dat moment gold voor de overdrachtsbelasting een tarief van 6%. Vooruitlopend op een wetswijziging is op 1 juli 2011 bekendgemaakt dat met terugwerkende kracht tot 15 juni 2011 het overdrachtsbelastingtarief zal worden verlaagd tot 2%. Bij wet van 22 december 2011 is deze wijziging in werking getreden. Rechtbank Haarlem (19 juni 2012, nr. 11/06557, NTFR 2012/2193) heeft geoordeeld dat de wetgever de tariefwijziging heeft kunnen laten terugwerken tot 15 juni 2011 zonder het verbod van discriminatie te schenden. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel. Het staat de wetgever in beginsel vrij een lastenverlichting door te voeren en de ingangsdatum daarvan te bepalen, ook als daarbij sprake is van terugwerkende kracht. In dit geval bestaat geen aanleiding om hierop een uitzondering te maken.

NTFR 2013/1552 - Besluit vrijstellingen overdrachtsbelasting aangepast

Aflevering 32, gepubliceerd op 08-08-2013 geschreven door mr. F.A.M. Schoenmaker
De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit uitgebracht met het beleid over diverse onderwerpen betreffende de vrijstelling van overdrachtsbelasting. Het betreft de vrijstellingen in art. 15, lid 1, onderdeel g, i, l en p, Wet BRV. In onderdeel 2.4 is een nieuwe goedkeuring opgenomen voor de toepassing van de vrijstelling bij verdeling van een gemeenschap tussen samenwoners. Onder voorwaarden geldt de vrijstelling ook als de verdeling plaatsvindt na een herverkaveling. Onderdeel 4 bevat het beleid zoals opgenomen in het besluit van 12 november 2004, nr. CPP2004/1679M over de vrijstelling van art. 15, lid 1, onderdeel l, Wet BRV (NTFR 2004/1729). Dit beleid is aangepast naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet inrichting landelijk gebied op 1 januari 2007. Het besluit vervangt genoemd besluit van 12 november 2004 en het besluit van 19 februari 2010, nr. CPP2010/0002M (NTFR 2010/2927). Het besluit van 7 november 1988, nr. IB88/1043 (Verkrijging ingevolge beschikking reconstructie oude glastuinbouwgebieden) wordt ingetrokken.

NTFR 2013/1553 - Na civiele dagvaarding hoefde belanghebbende inspecteur niet meer in gebreke te stellen

ECLI:NL:HR:2013:21, datum uitspraak 12-07-2013, publicatiedatum 12-07-2013
Aflevering 32, gepubliceerd op 08-08-2013 met annotatie van mr. drs. A.J. Meijer
Belanghebbende heeft verschillende verzoeken om teruggaaf van omzetbelasting ingediend bij de inspecteur. Op 29 maart 2010 heeft belanghebbende beroepen ingesteld bij de rechtbank wegens het niet tijdig beslissen door de inspecteur op deze teruggaafverzoeken. Medio 2008 heeft belanghebbende de Staat der Nederlanden civielrechtelijk gedagvaard in verband met de verzochte teruggaven. Deze vordering is afgewezen. De gedaagde partij was ‘De Staat der Nederlanden’. In de fiscale procedure bij de rechtbank had de inspecteur aanvankelijk het standpunt ingenomen dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn wegens het ontbreken van een ingebrekestelling; later heeft hij dat standpunt ingetrokken. De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk verklaard. In hoger beroep heeft Hof Arnhem (20 maart 2012, nr. 11/00043 t/m 11/00058, NTFR 2012/1092) echter ambtshalve de beroepen alsnog niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad draait die beslissing echter terug. Gelijk de rechtbank heeft geoordeeld, kon na de dagvaarding in de civiele procedure redelijkerwijs van belanghebbende niet worden gevergd dat zij het bestuursorgaan in gebreke stelde. De cassatierechter merkt daarbij nog op dat, aangezien de inspecteur geen rechtspersoon of natuurlijke persoon is, belanghebbende terecht de Staat in de civiele procedure heeft betrokken, mede onder toevoeging dat het hier gaat om de inspecteur. Verder heeft het hof zijn ambtshalve taak te ruim opgevat. Nu in hoger beroep tussen partijen geen geschil over de juistheid van de feitelijke grondslag van de beslissing van de rechtbank omtrent de ontvankelijkheid bestond en het hof zelf geen feiten heeft vastgesteld waarmee die beslissing onverenigbaar zou zijn, had het hof niet de vrijheid om op dit punt ambtshalve tot een ander oordeel te komen.

NTFR 2013/1554 - Gebruik van gegevens van tipgever toelaatbaar

Aflevering 32, gepubliceerd op 08-08-2013 met annotatie van mr. I.R.J. Thijssen
Erflater is in 2012 overleden. Naar aanleiding van informatie van een tipgever en renseignementen van de Rabobank Luxemburg heeft de inspecteur informatie opgevraagd bij erflater over een buitenlandse bankrekening. Erflater heeft ontkend over een buitenlandse bankrekening te beschikken. De erven hebben wel erkend dat zij over een buitenlandse bankrekening hebben beschikt. In geschil zijn de aan erflater opgelegde navorderingsaanslagen IB.

NTFR 2013/1556 - Te laat getuigenbewijsaanbod terecht gepasseerd

ECLI:NL:HR:2013:65, datum uitspraak 28-06-2013, publicatiedatum 09-07-2013
Aflevering 32, gepubliceerd op 08-08-2013 met annotatie van mr. B.A. Kalshoven
Aan belanghebbende is voor het onttrekken aan het douanetoezicht van knoflookbollen een uitnodiging tot betaling van douanerechten en omzetbelasting uitgereikt. In geschil is onder meer of belanghebbende in de gelegenheid moet worden gesteld met getuigenverklaringen van haar opdrachtgever en vervoerders aan te tonen dat de onttrekking niet in Nederland heeft plaatsgevonden. Hof Amsterdam (12 januari 2012, nr. 11/00449 t/m 11/00479, NTFR 2012/403) en de Hoge Raad beantwoorden deze vraag ontkennend. Volgens de Hoge Raad heeft namelijk te gelden dat enig na afloop van de in art. 450bis UCDW vermelde termijn van tien maanden na aanvaarding van de aangiften geleverd bewijs, niet kan afdoen aan de bevoegdheid van de inspecteur tot naheffing. Verder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof voorbij kon gaan aan de verzoeken van belanghebbende tot het opvragen en overleggen van stukken en informatie.