NTFR 2013/1572 - Ligging onroerende zaak en niet feitelijke werkzaamheden is beslissend of sprake is van ‘belastbaar row in Nederland’
ECLI:NL:HR:2013:60, datum uitspraak 12-07-2013, publicatiedatum 12-07-2013
Aflevering 33, gepubliceerd op 15-08-2013 met annotatie van mr. E. AlinkBelanghebbende, werkzaam in de onroerendgoedsector, woonde in 2005 in Canada. In 2004 werkte hij bij een makelaarsbedrijf in Nederland. Met de aankoop in 2004 en de verkoop in 2005 van een in Nederland gelegen perceel heeft belanghebbende een als row te kwalificeren voordeel behaald. In geschil is of het volledige voordeel in Nederland is belast. Belanghebbende stelt dat een deel van de werkzaamheden in Canada heeft plaatsgevonden en dat op die grond een deel van de behaalde winst niet kan worden aangemerkt als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in Nederland. De Hoge Raad verwerpt die stelling. De cassatierechter benadrukt eerst dat het door belanghebbende met de aan- en verkoop van het perceel behaalde voordeel op grond van het belastingverdrag in Nederland mag worden belast. Art. 7.2, lid 2, letter c, Wet IB 2001 rekent tot het inkomen uit werk en woning in Nederland het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in Nederland. De Hoge Raad zet uiteen dat voor de beantwoording van de vraag of belastbaar ROW behaald door het rendabel maken van een onroerende zaak op een wijze die normaal, actief vermogensbeheer te buiten gaat, ‘belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in Nederland’ vormt, beslissend is – gelet op de bedoeling van de wetgever – de plaats waar die onroerende zaak is gelegen en niet waar de werkzaamheden feitelijk zijn verricht. Nu sprake is van row en de desbetreffende onroerende zaak in Nederland is gelegen valt het resultaat onder art. 7.2, lid 2, letter c, Wet IB 2001.