Aflevering 20

Gepubliceerd op 17 mei 2018

NTFR 2018/1140 - De beperkte vrije ruimte van de werkkostenregeling

Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018 geschreven door mr. J.P van 't Hof en drs. O.C. Kremers
De werkkostenregeling (WKR) is inmiddels gemeengoed en wordt sinds drie jaar door inhoudingsplichtigen toegepast. Al blijkt uit onderzoekPanteia-onderzoek ‘Evaluatie werking Werkkostenregeling’ 16 februari 2018. dat een groot aantal inhoudingsplichtigen nog steeds niet van de WKR heeft gehoord. En dat terwijl de eerste echte WKR-procedure in volle gang is.

NTFR 2018/1141 - NOB reactie Ontwerp Uitvoeringsbesluit Wwft 2018

Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018
Op 6 april 2018 is het Ontwerp Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 (hierna: uitvoeringsbesluit) gepubliceerd. Dit uitvoeringsbesluit geeft een nadere invulling van het begrip UBO (Ultimate Benefical Owner). Zo geeft het voor de verschillende categorieën juridische entiteiten aan wie de UBO is. De NOB heeft gereageerd op dit uitvoeringsbesluit. De Orde heeft verschillende vragen gesteld over de begrippen ‘feitelijke zeggenschap’ en ‘uiteindelijke eigendom’ die voorkomen in diverse bepalingen van het uitvoeringsbesluit. Zo vraagt de Orde zich af bij welk percentage van de stemrechten de vruchtgebruiker als UBO kan worden aangemerkt. De Orde wil ook graag weten of een houder van een prioriteitsaandeel met benoemings-/ontslagrechten en een lid van een Raad van Toezicht bij een stichting met benoemings-/ontslagrechten als UBO aangemerkt moet worden. De Orde verzoekt meer duidelijkheid te geven over de beoordeling of er sprake is van een UBO indien het eigendom van een van de echtgenoten op grond van het huwelijksgoederenregime in de gemeenschap valt. De Orde zou tevens graag verduidelijkt zien hoe de uiteindelijke eigendom en uiteindelijke zeggenschap vastgesteld wordt in bijvoorbeeld structuren met soortaandelen en complexe concernverhoudingen met stichtingen en trusts. De NOB heeft verder vragen gesteld over de reikwijdte van het begrip ‘hoger leidinggevend personeel’ en de voortgang van het onderzoek of een fonds voor gemene rekening (FGR) onder het bereik van de Wwft en/of de registratieverplichting van UBO-informatie gebracht wordt.

NTFR 2018/1142 - WOB-verzoek over gebruikelijk loon

Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018
Uitgangspunt van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: WOB) is dat overheidsdocumenten in het belang van een goede en democratische bestuursvoering op verzoek openbaar worden gemaakt. De staatssecretaris van Financiën komt grotendeels tegemoet aan een WOB-verzoek om beleid van de Belastingdienst inzake de toepassing van de gebruikelijkloonregeling openbaar te maken. In dat kader zijn de volgende documenten openbaar gemaakt:

NTFR 2018/1145 - Handreiking oudedagsverplichting en vererving van termijnen

Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018 geschreven door mr. J.Th. Gommer MPLA CCFP
In deze (aangepaste) handreiking worden een aantal vragen van Kamerleden en de adviespraktijk beantwoord. De antwoorden zijn in lijn met hetgeen reeds bekend was. Een ODV vererft conform hetgeen de erflater heeft bepaald. Dat betekent hetzij een wettelijke, hetzij een testamentaire vererving. De erven en/of de bv kunnen hiervan niet afwijken, ook in niet in onderling overleg.

NTFR 2018/1146 - Passiveren van ten dele onzakelijke betalingsverplichtingen vormt geen fout in de zin van foutenleer

ECLI:NL:HR:2018:673, datum uitspraak 04-05-2018, publicatiedatum 04-05-2018
Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018 met annotatie van mr. L.S. Rijff
Belanghebbende exploiteert een softwareprogramma. Zij is daarvoor licentievergoedingen verschuldigd aan een gelieerde partij. Belanghebbende is tot 2007 de licentievergoedingen schuldig gebleven. De betalingsverplichtingen heeft zij opgenomen onder de balansposten ‘schulden’ en ‘overlopende passiva’ (ultimo 2006 in totaal € 1.134.166). Voor 2007 is aan belanghebbende een licentievergoeding van € 758.251,50 in rekening gebracht. Via de onderhavige navorderingsaanslag VPB 2007 heeft de inspecteur de aftrek van zowel de voor de ‘oude’ jaren verschuldigde licentievergoedingen als die voor 2007 gecorrigeerd. Hof Den Bosch (24 november 2016, nrs. 15/00016 en 15/00191, NTFR 2017/1034) heeft belanghebbende ten dele in het gelijk gesteld. Volgens het hof is een deel van de licentievergoedingen zakelijk en vormt een deel een onttrekking. De voor de ‘oude’ jaren gevormde passiefposten kunnen volgens het hof worden gecorrigeerd met toepassing van de foutenleer. Dat laatste oordeel is volgens de Hoge Raad niet juist. Contractueel verschuldigde bedragen dienen namelijk volledig als schuld te worden opgenomen op de fiscale balans, ook wanneer sprake is van een (gedeeltelijke) onttrekking. De vennootschap heeft namelijk voor het volle bedrag een betalingsverplichting. Dit betekent dat de foutenleer geen mogelijkheid biedt voor een correctie, wanneer de vermogensvermindering in het eerdere jaar waarin zij optrad, ten onrechte of tot een te hoog bedrag ten laste van de fiscale winst is gebracht, en toen dus geen correctie wegens een onttrekking heeft plaatsgevonden. Het gaat hier namelijk niet om het herstel van een gemaakte balansfout, maar alleen om correctie van de fiscale winstberekening. Het passiveren van de betalingsverplichtingen van belanghebbende kan derhalve niet als een fout in de zin van de foutenleer worden aangemerkt. De foutenleer is bij de vaststelling van de navorderingsaanslag dan ook ten onrechte toegepast.

NTFR 2018/1147 - Tweede cassatieronde: in Ierland gevestigde dochter is een laagbelaste beleggingsdeelneming en verdrag verhindert heffing over verkapt dividend niet

ECLI:NL:PHR:2018:426, datum uitspraak 19-04-2018, publicatiedatum 04-05-2018
Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018 met annotatie van mr. F. van Horzen
Belanghebbende houdt alle aandelen in de in Ierland gevestigde A. Zij berekent haar Nederlandse fiscale winst in US dollars. Haar Zuid-Afrikaanse moeder, hoofd van de groep, houdt middellijk alle aandelen in een in Nederland gevestigde bv, die alle aandelen houdt in de eveneens in Ierland gevestigde E. A had in 2008 renteloze vorderingen op belanghebbende en op E. A had in 2008 een commercieel resultaat vóór belasting van negatief $ 1.321.594, waarin begrepen een valutaverlies van $ 2.237.314 op een vordering in Britse ponden dat in Ierland niet in aanmerking is genomen. A rapporteerde in Ierland commercieel in US dollars en heeft ook haar fiscale winst in US dollars berekend, maar heeft aangifte gedaan in euro’s. Zij heeft in Ierland over 2008 het euro-equivalent van $ 235.288 aan winstbelasting betaald, dat is 25% van haar trading income.

NTFR 2018/1150 - Hernieuwd beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling na herroeping van een schenking

Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft op verzoek van de Tweede Kamer aangegeven hoe de Belastingdienst omgaat met een hernieuwd beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling na herroeping van een herroepelijke schenking. De herroeping heeft geen terugwerkende kracht, waardoor strikt genomen het beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling niet wordt teruggenomen. Omdat de schenking echter materieel gezien wordt teruggenomen, lijkt het redelijk om onder omstandigheden een hernieuwd beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling toe te staan voor een nieuwe schenking. Een hernieuwd beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling zal niet worden gehonoreerd als de herroeping in overwegende mate is ingegeven door fiscale motieven.

NTFR 2018/1151 - Biosafe: recht op aftrek voor btw op herstelfactuur ontstaat op moment uitreiken herstelfactuur

Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
Biosafe heeft in de jaren 2008 tot en met 2010 rubbergranulaat verkocht aan Flexipiso en daarbij het verlaagde btw-tarief van 5% in rekening gebracht. De Portugese belastingdienst was na een belastingcontrole bij Biosafe van mening dat het reguliere btw-tarief van 21% van toepassing was en heeft de te weinig afgedragen btw bij Biosafe nageheven. Biosafe heeft op 24 oktober 2012 debetnota’s met vermelding van aanvullende btw uitgereikt aan Flexipiso. Flexipiso weigerde deze btw aan Biosafe te voldoen omdat zij deze naar haar mening niet in aftrek kon brengen. Biosafe heeft naar aanleiding van de weigering van Flexipiso een civiele procedure ingesteld. De verwijzende civiele rechter vraagt zich in dit kader af of het juist is een belastingplichtige het recht op aftrek te ontzeggen voor btw vermeld op een aanvullende factuur, omdat de vervaltermijn voor het recht op aftrek is ingegaan bij het uitreiken van de oorspronkelijke factuur.

NTFR 2018/1152 - SEB Bankas: herziening bij onterechte btw-aftrek is aan de lidstaten

Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
SEB Bankas heeft in 2007 enkele percelen grond gekocht van VKK Investicija. Bij deze levering gingen partijen ervan uit dat het de btw-belaste levering van een bouwterrein betrof. SEB Bankas heeft de haar aangerekende btw in aftrek gebracht. Op 14 april 2010 heeft VKK Investicija een creditfactuur opgesteld met de vermelding dat geen btw verschuldigd was, omdat het toch geen bouwterrein betrof. SEB Bankas weigerde met de creditfactuur rekening te houden en de genoten aftrek te herzien. De Litouwse belastingdienst heeft op 16 mei 2014 de door SEB Bankas in aftrek gebrachte btw bij haar nageheven. De verwijzende rechter vraagt zich af of de btw-herzieningsregeling voor investeringsgoederen van toepassing is en of het is toegestaan te bepalen wanneer de herzieningsverplichting ontstaat en over welke periode.

NTFR 2018/1154 - Hoge Raad stelt prejudiciële vraag over tariefindeling van grote lcd-beeldschermen

ECLI:NL:HR:2018:630, datum uitspraak 20-04-2018, publicatiedatum 20-04-2018
Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018 met annotatie van mr. G. van Dam
Belanghebbende heeft bindende tariefinlichtingen aangevraagd voor grote lcd-beeldschermen die zowel gegevens kunnen weergeven van een automatische gegevensverwerkende machine als videobeelden afkomstig van andere bronnen. De inspecteur heeft de beeldschermen ingedeeld in post 8528 59 40 GN als ‘andere monitor voor kleurenweergave met lcd-scherm’ (tarief van douanerechten 14%). Volgens belanghebbende dient indeling plaats te vinden in post 8528 51 00 van de GN (tarief van douanerechten 0%). Hof Amsterdam (15 december 2015, nrs. 14/00707 t/m 14/00711, NTFR 2016/476) heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. De Hoge Raad heeft echter Unierechtelijke twijfels. Daarom legt hij de zaak voor aan het HvJ met de volgende prejudiciële vraag:

NTFR 2018/1155 - Belastingrechter bevoegd voor ‘ingevolge de Belastingwet genomen besluiten’ en voor handelingen of uitlatingen van inspecteur in kader van uitvoering Belastingwet

ECLI:NL:HR:2018:674, datum uitspraak 04-05-2018, publicatiedatum 04-05-2018
Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018 met annotatie van mr. P.A. Caljé
Belanghebbende is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. De inspecteur heeft aan belanghebbende bij brief van 23 december 2013 meegedeeld dat hij voornemens is aan haar een btw-identificatienummer toe te kennen. Aan het slot van de brief is vermeld dat bezwaar kan worden gemaakt. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft bij brief van 3 maart 2014 het bezwaar afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is. Volgens Hof Den Bosch (23 februari 2017, nr. 15/00497, NTFR 2017/1245) had de rechtbank zich onbevoegd moeten verklaren. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. De belastingrechter is bevoegd kennis te nemen van een beroep tegen een uitspraak op bezwaar die betrekking heeft op een ingevolge de Belastingwet genomen besluit. Dat geldt ook als tegen dat besluit geen bezwaar openstaat. De rechter dient in dat geval de belanghebbende in het beroep te ontvangen en vervolgens te beoordelen of tegen dat besluit bezwaar openstaat. Dit geldt ook als het gaat om handelingen of uitlatingen van de inspecteur in het kader van de uitvoering van de Belastingwet die niet zijn aan te merken als een besluit in de zin van art. 1:3 Awb. In dit geval vormt de brief van 23 december 2013 slechts een aankondiging om een btw-identificatienummer toe te kennen. Een zodanige aankondiging is geen besluit in de zin van de Awb. De belastingrechter is bevoegd kennis te nemen van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar die betrekking heeft op deze aankondiging. Tegen deze aankondiging is evenwel geen bezwaar mogelijk, zodat het bezwaar door de rechtbank terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

NTFR 2018/1156 - Database Belastingdienst Toeslagen als zodanig is geen op de zaak betrekking hebbend stuk

ECLI:NL:HR:2018:672, datum uitspraak 04-05-2018, publicatiedatum 04-05-2018
Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018 met annotatie van mr. A.J.C. Perdaems
Belanghebbende heeft inkomsten als gastouder niet in zijn aangifte aangegeven. De inspecteur heeft een navorderingsaanslag opgelegd. De inspecteur heeft de gegevens daarvoor gehaald uit een database van de Belastingdienst Toeslagen. Bij Hof Arnhem-Leeuwarden (12 juli 2016, nr. 15/01535, NTFR 2016/2215) heeft de inspecteur schermprints van gegevens uit de database overgelegd waaruit de inkomsten van belanghebbende blijken. Volgens het hof is de database slechts aan te merken als een op de zaak betrekking hebbend stuk voor zover daarin informatie met betrekking tot belanghebbende is opgenomen. Met de overgelegde schermprints uit het bestand heeft de inspecteur voldaan aan zijn verplichting de op de zaak betrekking hebbende stukken over te leggen. De Hoge Raad zet in dit arrest uiteen waarop art. 8:42 Awb moet worden toegepast in gevallen waarin gegevens worden beheerd in een computersysteem. Tot de over te leggen stukken behoren alle stukken die de inspecteur ter beschikking staan of hebben gestaan en die van belang kunnen zijn voor de beslechting van het geschil. Dit zijn ook de stukken die pas in de loop van het (hoger) beroep ter beschikking van de inspecteur zijn gekomen. Ook de stukken die de inspecteur wél ter beschikking hebben gestaan, maar die hij niet heeft gebruikt ter onderbouwing van het besluit, vallen daaronder. Als een stuk passages bevat die op de zaak betrekking hebben, is dit stuk als geheel een op de zaak betrekking hebbend stuk. De verplichting van art. 8:42 Awb geldt ook voor in elektronische vorm vastgelegde gegevens. Gegevens die worden verwerkt of beheerd in databases hebben alleen op de zaak betrekking voor zover zij van belang en raadpleegbaar zijn met het oog op de aan de orde zijnde zaak. Deze gegevens kunnen in de vorm van een afdruk ter beschikking worden gesteld. Gelet op deze uiteenzetting acht de Hoge Raad het hofoordeel juist dat de database van de Belastingdienst Toeslagen slechts een op de zaak betrekking hebbend stuk is voor zover daarin informatie met betrekking tot belanghebbende is opgenomen.

NTFR 2018/1158 - Kamerbrief minister van Financiën 20 april 2018 inzake totstandkoming UBO-register

Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018 geschreven door mr. dr. E.A.M. Huiskers
De minister van Financiën heeft tijdens de plenaire behandeling op 21 februari 2018 van het wetsvoorstel ‘Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn’ (Kamerstukken II, 2017/18, 34 808, nr. 15) toegezegd om schriftelijk terug te komen op de voortgang van de totstandkoming van het register met informatie over uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten. In navolging van deze toezegging gaat de minister nader in op 1. Het conceptwetsvoorstel voor de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden’ van vennootschappen en andere juridische entiteiten, en 2. Wijziging van de ‘Vierde anti-witwasrichtlijn’.

NTFR 2018/1159 - ‘Director’ van een buitenlandse Limited terecht aansprakelijk gesteld voor belastingschulden van een cv

ECLI:NL:PHR:2018:427, datum uitspraak 19-04-2018, publicatiedatum 04-05-2018
Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018 met annotatie van mr. R.B.H. Beune
Belanghebbende is bij beschikking van 6 mei 2013 door de ontvanger als bestuurder aansprakelijk gesteld voor naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonheffingen c.a., als opgelegd aan een commanditaire vennootschap (cv) waarbij belanghebbende, in een leidinggevende rol, betrokken is geweest. De cv nam steeds meer werknemers in dienst ondanks oplopende verliezen en is uiteindelijk failliet verklaard.

NTFR 2018/1160 - Protocol tot wijziging belastingverdrag met Denemarken ondertekend

Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018
Volgens dit nieuwsbericht hebben Nederland en Denemarken op 9 mei 2018 een Protocol tot wijziging van het belastingverdrag ondertekend. Op basis van het wijzigingsprotocol mogen pensioenen ook worden belast in het land waaruit deze afkomstig zijn (bronland). Het woonland moet dan voorkoming van dubbele belasting verlenen. Voor bestaande situaties is een overgangsregeling getroffen.

NTFR 2018/1161 - Belastingverdrag met Algerije ondertekend

Aflevering 20, gepubliceerd op 17-05-2018
Minister Blok en de minister van Financiën van Algerije hebben op 9 mei 2018 een belastingverdrag getekend. Algerije is de grootste handelspartner van Nederland in Noord-Afrika. Volgens het nieuwsbericht wordt het belastingverdrag tussen Nederland en Algerije met ingang van 2019 van kracht.