NTFR 2021/44 - Aandeelhouderseis (collectiviteit) is verenigbaar met de vrijheid van kapitaalverkeer
ECLI:NL:HR:2020:2097, datum uitspraak 18-12-2020, publicatiedatum 18-12-2020
Aflevering 1, gepubliceerd op 08-01-2021 met annotatie van mr. D.C. SimonisEen naar Duits recht opgerichte en in Duitsland gevestigde publiekrechtelijke rechtspersoon belegt door middel van belanghebbende, een beleggingsfonds naar Duits recht, in aandelen in Nederlandse vennootschappen. In geschil is de Nederlandse behandeling van portfoliodividenden uitgekeerd aan het Duitse beleggingsfonds. Hof Den Bosch heeft daarover eerder prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ (12 oktober 2017, nrs. 14/00640 t/m 14/00645, NTFR 2017/2877). Ondanks de beantwoording daarvan door het HvJ (2 mei 2019, zaak C-598/17, NTFR 2019/1578) heeft Hof Den Bosch ervoor gekozen geen einduitspraak te doen, maar de Hoge Raad prejudiciële vragen te stellen (12 juli 2019, nrs. 14/00640 t/m 14/00645, NTFR 2019/1997). De Hoge Raad heeft enige vragen beantwoord in zijn arrest van 24 januari 2020, (nr. nr. 19/03341NTFR 2020/275), en heeft de beantwoording van enkele vragen aangehouden totdat het HvJ uitspraak heeft gedaan in zaak C-156/17 (Deka). Het HvJ heeft in die zaak op 30 januari 2020 (NTFR 2020/485) uitspraak gedaan. In het onderhavige arrest geeft de Hoge Raad alsnog antwoord op de aangehouden vragen. Zo overweegt de Hoge Raad dat een buiten Nederland gevestigd beleggingsfonds dat naar Nederlandse fiscale maatstaven wordt aangemerkt als een doelvermogen, op grond van art. 10 Wet DB 1965 recht heeft op teruggaaf van ingehouden dividendbelasting op opbrengsten van aandelen die niet tot een ondernemingsvermogen behoren, als dat beleggingsfonds de uiteindelijke gerechtigde is. Voor de beoordeling of dit recht op teruggaaf bestaat, is niet van belang hoe die opbrengsten door de lidstaat van vestiging van het beleggingsfonds fiscaal worden behandeld. Verder antwoordt de Hoge Raad dat de omstandigheid dat een buiten Nederland gevestigd beleggingsfonds met één aandeelhouder niet voor teruggaaf van dividendbelasting in aanmerking komt omdat een dergelijk fonds niet voldoet aan de aandeelhouderseisen van art. 28, lid 2, Wet VPB 1969 en daarom niet kan worden aangemerkt als een fiscale beleggingsinstelling, niet leidt tot een ongerechtvaardigde inbreuk op de vrijheid van kapitaalverkeer.