Aflevering 19

Gepubliceerd op 6 mei 2004

NTFR 2004/646 - Vertrouwensbeginsel in het douanerecht: gewettigd of gerechtvaardigd

Aflevering 19, gepubliceerd op 06-05-2004 geschreven door mr. dr. M.E. van Hilten
Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat het vertrouwen dat bij een belastingplichtige is gewekt over de toepassing van de belastingwet wordt beschermd, althans indien dat vertrouwen gerechtvaardigd is. Wannéér dat het geval is, is niet in de wet vastgelegd, maar is ontwikkeld in de jurisprudentie. Zo is het in het "nationale" belastingrecht vaste leer dat een inspecteurIn deze Opinie blijft het in rechte te beschermen vertrouwen, gewekt door (een besluit van) de staatssecretaris buiten beschouwing. die, na door de belastingplichtige te zijn voorzien van alle relevante en juiste gegevens, een toezegging doet over de (niet–)toepassing van een wettelijke bepaling, niet op die toezegging kan terugkomen, óók niet indien de toezegging contra legem uitpakt. Belofte maakt schuld. Dat is alleen anders indien de desbetreffende belofte zó apert in strijd is met de wettelijke bepalingen dat een belastingplichtige in redelijkheid niet mocht rekenen op nakoming. Gedacht kan worden aan onmiddellijk kenbare (typ)fouten in een brief of beschikking; zie bijvoorbeeld HR 18 april 1984, nr. 21.908 (BNB 1984/197).

NTFR 2004/655 - Stand van zaken VAR-problematiek

Aflevering 19, gepubliceerd op 06-05-2004
Minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt het eerder (zie NTFR 2004/335) aangekondigde wetsvoorstel over de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) voor advies naar de Raad van State. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. Dat moet vóór 1 juli 2004 gebeuren.

NTFR 2004/660 - Premiegroepen in de wachtgeldfondsen

Aflevering 19, gepubliceerd op 06-05-2004
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bij gelegenheid van het antwoord op vragen de Kamer geïnformeerd over zijn voornemen om premiegroepen in de wachtgeldfondsen te introduceren. De minister beoogt hiermee tijdelijk ontslag van werknemers te ontmoedigen.

NTFR 2004/665 - Vragen en antwoorden over nieuwe bedrijfsopvolgingsregeling

Aflevering 19, gepubliceerd op 06-05-2004 geschreven door mr. M.B. Lucas Luijckx
In een besluit beantwoordt de staatssecretaris van Financiën een aantal in de praktijk opgekomen vragen over de op 1 januari 2002 in de SW 1956 opgenomen bedrijfsopvolgingsregeling. Sommige antwoorden hebben een goedkeurend karakter. Zo wordt met het besluit onder andere tegemoetgekomen aan de in de praktijk levende wens om bij de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling rekening te mogen houden met de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Het besluit werkt terug tot 1 januari 2002.

NTFR 2004/666 - Kwijtschelding successie bij verkrijgingen door buitenlandse rechtspersonen

Aflevering 19, gepubliceerd op 06-05-2004
De staatssecretaris actualiseert via dit besluit de lijst met staten die in het verleden een wederkerigheidsverklaring hebben afgegeven. In de lijst zijn ook opgenomen die staten waarvan bekend is dat zij tot nog toe niet bereid zijn gebleken een dergelijke verklaring af te geven. Een wederkerigheidsverklaring is van belang voor de toepassing van de kwijtscheldingsregeling als bedoeld in art. 67, lid 2, SW 1956. De bedoelde tegemoetkoming wordt alleen verleend indien de buitenlandse staat, waar de desbetreffende rechtspersoon is gevestigd, verklaart dat in geval van makingen of schenkingen door een inwoner van die staat aan een Nederlandse rechtspersoon, over die makingen of schenkingen niet meer belasting zal worden geheven dan de buitenlandse staat zou heffen indien de verkrijger op het grondgebied van die buitenlandse staat zou zijn gevestigd. De heffing van de buitenlandse staat mag dus gunstiger of ongunstiger zijn dan de Nederlandse, zolang er maar evenwicht in behandeling is met de eigen instellingen van de andere staat. Deze verklaring wordt in de praktijk de wederkerigheidsverklaring genoemd. De lijst treft u aan in het brondocument. Het besluit van 7 augustus 2003, nr. CPP2003/1877M komt hiermee te vervallen.

NTFR 2004/667 - Vragen en antwoorden inzake overdracht onderneming (groot)ouder/(klein)kind

Aflevering 19, gepubliceerd op 06-05-2004 geschreven door mr. M. de L. Monteiro
De vrijstelling ex art. 15, lid 1, sub b, Wet BRV beoogt de overdracht van een door de ouders persoonlijk gedreven onderneming aan hun kinderen, die deze onderneming voortzetten, te faciliëren. In dit besluit geeft de staatssecretaris van Financiën (nogmaals) – onder meer – aan dat inbreng van de onderneming in een bv vóór of ná overdracht of inbreng van de onderneming in een personenvennootschap ná overdracht in de weg staat aan toepassing van de vrijstelling. In dit kader wordt met toepassing van de hardheidsclausule in bepaalde gevallen en onder voorwaarden toepassing van de vrijstelling echter goedgekeurd.