Aflevering 2

In een democratische rechtstaat is bescherming van de persoonlijke levenssfeer een groot goed. Voor zelfs de meest fundamentele mensenrechten geldt echter dat zij niet onbeperkt zijn. De uitoefening van het ene recht kan immers onder omstandigheden een schending van een ander recht betekenen. Ook is het mogelijk dat het belang van een goed functionerende rechtstaat meebrengt dat verplichtingen worden opgelegd die tot op zekere hoogte een inbreuk vormen op bepaalde (grond)rechten. In deze Opinie zal ik op deze problematiek, helaas slechts in vogelvlucht, nader in gaan. Naast het belastingrecht zullen daarbij ook andere rechtsgebieden worden aangestipt.

Dit besluit bevat in hoofdzaak technische aanpassingen van het Uitvoeringsbesluit Inkomstenbelasting 2001 en het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965.

Via de bijstellingsregeling 2004 worden de bedragen geïndexeerd van de volgenden wetten:

Via een ministeriële regeling worden enkele kleine onjuistheden hersteld in de Wet Overige fiscale maatregelen 2004 en in de Technische herstelwet 2003. Dit is mogelijk doordat in art. XXX van het Belastingplan 2004 is bepaald dat indien de samenloop van belastingwetten die in 2003 in het Staatsblad zijn gepubliceerd niet of niet juist is geregeld, of als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke, herstel kan plaatsvinden bij een ministeriële regeling.

De minister van Financiën heeft, vooruitlopend op de in 2005 af te ronden (eind)rapportage van de evaluatie van de Wet IB 2001, een rapport aan de Tweede Kamer gezonden waarin een voorlopig beeld wordt geschetst van de budgettaire gevolgen van de Wet IB 2001. Aan het rapport ontlenen wij het volgende.

De minister van VROM heeft de Aanwijzingsregeling milieu-investeringsaftrek 2004 en de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL-regeling) vastgesteld. Daarin is in een bijlage (Milieulijst 2004) aangegeven welke bedrijfsmiddelen in aanmerking komen voor VAMIL en voor de 40-, 30- of 15% milieu-investeringsaftrek. Cumulatie van steun op grond van de VAMIL-regeling en de milieu-investeringsaftrek (MIA) tot boven het ingevolge communautaire regelgeving toegestane maximale steunniveau wordt voorkomen door hiermee in de omschrijving van de bedrijfsmiddelen rekening te houden.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de wijzigingen voor reiskostenvergoedingen en verstrekkingen gecoördineerd voor de premieheffing werknemersverzekeringen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal regelingen aangepast in verband met fiscale wijzigingen per 1 januari 2004. Bovendien zijn de maximale bedragen van de vrijwilligersregeling aangepast. De vrijstellingsgrens bedraagt vanaf 1 januari 2004 € 21,00 per week en € 735,00 per jaar. Dit was voor 2003 respectievelijk € 20,00 en € 700,00.

In het besluit van 19 december 2003, nr. WDB2003/622M, Stcrt. nr. 249, heeft de staatssecretaris van Financiën de Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990 vastgesteld voor 2004. Deze tabellen zijn door de Belastingdienst al eerder aan alle inhoudingsplichtigen verzonden. U kunt deze tabellen ook vinden via de internetsite van de Belastingdienst: http://www.belastingdienst.nl/ccs/inhoud/tabellen/tabellen.htm.

verplichte ziekenfondsverz.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft ingestemd met de vaststelling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) voor het jaar 2004 van premiepercentages voor de wachtgeldfondsen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft nadere regels vastgesteld over de vrijstelling van de basispremie op grond van de WAO voor oudere werknemers, houdende premievrijstelling bij in dienst nemen en in dienst houden van oudere werknemers (zie NTFR 2003/2153).

bouwkundig opzicht, radicale vernieuwing, verbouwing

afschrijving, bankrekening, betaling, overschrijvingskaarten

De staatssecretaris van Financiën maakte onlangs in een persbericht bekend dat de Europese Commissie voor vijf jaar haar goedkeuring heeft verleend aan de fiscale faciliteiten voor cultureel beleggen en dat de faciliteit per 1 januari 2004 in werking treedt (NTFR 2003/2111). De Regeling cultureel beleggen 2004, die eerder in concept is 'voorgehangen' bij de Tweede Kamer (NTFR 2002/290), is thans gepubliceerd.

reiskosten, verbouwingskosten

fictieve kosten, hoofdsom, rente

Op 24 december 2003 is een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd waarin drie onderdelen kunnen worden onderscheiden.

In een besluit worden twee vragen beantwoord over de toepassing van art. 15e Wet VPB 1969. In dat artikel is vastgelegd dat een herinvesteringsreserve dient vrij te vallen indien (samengevat) het uiteindelijk belang in de belastingplichtige in belangrijke mate is gewijzigd en de bezittingen van de belastingplichtige hebben bestaan uit beleggingen. De eerste vraag in het besluit ziet op een bijzondere situatie. Een vennootschap wenst pas nadat een nieuwe aandeelhouder en directeur zijn toegetreden een herinvesteringsreserve te vormen. Die reserve heeft wel betrekking op een voor dat tijdstip vervreemd bedrijfsmiddel. De staatssecretaris acht het vormen van de reserve niet mogelijk. In het antwoord op de tweede vraag wordt gesteld dat een enkel moment van beleggen in de drie maanden voorafgaand aan de belangenwijziging voldoende is voor het constateren van de verplichte vrijval van de reserve.

In 1989 is een wetsvoorstel betreffende een heffing over vermogensoverschotten van pensioenfondsen bij de Tweede Kamer ingediend. Op dit voorstel is destijds zowel door de Tweede Kamer als door maatschappelijke instellingen forse kritiek uitgeoefend. Het voorstel was tot op heden nog niet ingetrokken vanwege het signaal dat daarvan zou uitgaan 'naar pensioenfondsen om te voorkomen dat systematisch duurzame overschotten worden gekweekt en dat het evenwicht tussen aftrekbaarheid van premiebetalingen en belastbaarheid van uitkeringen wordt verstoord'. Deze overweging is inmiddels door de feitelijke ontwikkelingen achterhaald, aldus de staatssecretaris van Financiën. Daar komt bij dat in het inmiddels aangenomen Belastingplan 2004 wordt voorgesteld om de commerciële activiteiten van pensioenfondsen in de heffing van vennootschapsbelasting te betrekken (zie recentelijk bijvoorbeeld NTFR 2003/2100). Gezien de hiervoor geschetste ontwikkelingen vraagt de staatssecretaris nu aan de Koningin om te worden gemachtigd tot intrekking van het voorstel van wet.

onderneming, vastgoedlichamen

art. 6 EVRM, bodemvoorrecht, charge

kwade trouw, navordering, volgen aangifte

beschikking, heffingsrente, middeling, teruggaaf

eigen waarneming, taxatie, waardeoordeel deskundige

klachtbehandeling

Het besluit Instructie rechtskundige bijstand rijksadvocaten is opnieuw uitgebracht. In dit besluit is geregeld welke advocaten en procureurs worden benoemd voor het verlenen van rechtsbijstand aan de Belastingdienst bij zaken die dienen voor de civiele rechter. Sinds 1 januari 2003 treedt een rijksadvocaat met standplaats Amsterdam op in alle zaken waarin de ontvanger partij is en een rijksadvocaat met standplaats Den Haag in alle zaken waarin (een bestuursorgaan van) de Staat partij is en in cassatieprocedures. Het nieuwe besluit brengt een wijziging aan in de benoemingsprocedure (paragraaf 1) en in de regeling van overleg met het Ministerie van Financiën (paragraaf 6). De nieuwe regeling geldt met ingang van 1 januari 2004. Het voorgaande besluit (DGB2002/6839M, 9 december 2002, NTFR 2002/1906) vervalt dan.

FOR, foutenleer, oudedagsreserve

arrest-Schumacker, hypotheekrente, lijfrente, rente, Ziektekosten

Europese kaderrichtlijn water

baatbelasting, kunstwerk, voorzieningen

Naar aanleiding van de inwerkingtreding per 1 oktober 2003 van de Wet tot wijziging van de CwSV en de Invorderingswet 1990 in verband met invoering van de opdrachtgeversaansprakelijkheid en de kopersaansprakelijkheid in de confectiesector en de invoering van een vrijwaringsregeling in de ketenaansprakelijkheid, hebben de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën een Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004 vastgesteld en gepubliceerd. De regeling treedt op 1 januari 2004 in werking.

De directeur-generaal van de Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën de Leidraad Invordering 1990 gewijzigd. De wijzigingen hebben met name betrekking op de invoering van de opdrachtgeversaansprakelijkheid, de aansprakelijkheid voor een bedrijfsmatige koper van een toekomstige zaak en de bedrijfsmatige koper van vervaardigde kleding. Ook besteedt de Leidraad aandacht aan de wijzigingen inzake het betekenen van dwangbevelen. De wijzigingen gelden met ingang van 2004, voorzover niet expliciet anders in de Leidraad vermeld.