Aflevering 3

De hoorzitting vormt een essentieel onderdeel van de bezwaarschriftprocedure. Nadat in het belastingrecht, anders dan elders in het bestuursrecht, lange tijd geen gevolgen werden verbonden aan het passeren van de hoorplicht door de inspecteur (bijvoorbeeld HR 16

De staatssecretaris van Financiën maakt via deze regeling wijzigingen van diverse fiscale uitvoeringsregelingen bekend. Een belangrijk deel van deze wijzigingen vloeit voort uit het Belastingplan 2004. Ook bevat deze regeling een aantal bepalingen waarmee bedragen in de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001, de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 en de Uitvoeringsregeling afdrachtvermindering worden geactualiseerd aan de hand van verschillende indexcijfers en dergelijke. Een deel van die cijfers is al opgenomen in het persbericht met de wijzigingen in de belastingheffing per 1 januari 2004 (zie NTFR 2003/2139).

herinvesteringsreserve, melkquotum, uitbreidingsinvesteringen, vervanging

bungalows, passiefpost, voorziening, zwembad

goed koopmansgebruik, transitorische post

De staatssecretaris van Financiën heeft de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 aangepast. Aan de toelichting bij de uitvoeringsregeling ontlenen wij het volgende.

De staatssecretaris heeft de Landbouwnormen 2003 vastgesteld. Deze zijn gebaseerd op een onderhandelingsresultaat dat is bereikt tussen een afvaardiging van de Belastingdienst en van het Landbouwbedrijfsleven. De normen zijn van belang voor de aangifte over 2003.

gelijkheidsbeginsel, naheffing, navordering, navorderingsaanslag

De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit van van 2 juli 2001, nr. RTB2001/739M (zie NTFR 2001/969), gewijzigd en opnieuw uitgebracht. In het nieuwe besluit gaat de staatssecretaris gedetailleerder in op de voorwaarden voor aanwijzing als pensioenregeling van een kapitaalverzekering met pensioenclausule. De wijzigingen betreffen voornamelijk een betere afstemming op de Pensioen- en spaarfondsenwet. Het nieuwe besluit is ook afgestemd met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

verplichte ziekenfondsverz

aftrekbare onderhoudskosten, herstelverplichting

incontinentie, invaliditeit, ziekte

foutenleer, kostprijs deelneming, valutaresultaat

De staatssecretaris van Financiën beantwoordt in dit beleidsbesluit een tweetal vragen over de gevolgen voor het successierecht van een voorwaardelijke testamentaire ouderlijke boedelverdeling. Volgens de staatssecretaris is een voorwaardelijke ouderlijke boedelverdeling waarbij alleen de echtgenoot de 'tenzij-clausule' kan inroepen geldig. Bij de uitvoering van de 'tenzij-clausule' wordt de waarde van de verkrijgingen niet vastgesteld volgens een vruchtgebruikberekening zoals bij een OBV.

gelijkheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel

boete, dubbele bestraffing, matiging, mitigering

oproep, oproeping

beleggingsinstelling, kosten bezwaarfase, navordering, nieuw feit

bekendmaking, bevoegdheid, verordening

gewekt vertrouwen, Havengeld, precariobelasting, vertrouwensbeginsel

herstel van gebreken, machtiging, ten tijde van instellen beroep

De staatssecretaris van Financiën meldt dat hij zeer tevreden is over de voorlopige resultaten van het project identiteitsfraude.

onveraccijnsd, sigaretten

algemeen spraakgebruik, laag tarief, samenhangende zaken, seksbioscoop

ambachtelijk vervaardigen, kunstvoorwerp, vertrouwensbeginsel

Gemeenten en de door gemeenten op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden (hierna: de Wiw) aangewezen rechtspersonen zijn vrijgesteld voorzover zij uitvoering geven aan die wet. Onder die vrijstelling valt ook het ter beschikking stellen van werknemers in de zin van de Wiw, ouder dan 23 jaar, die langer dan twee jaar werkloos zijn (zie art. 11, lid 1, onderdeel f, Wet OB 1968, art. 7, lid 1, Uitv.besl. OB 1968 en onderdeel b-25 van de bij dit besluit behorende Bijlage B). De Wiw en verschillende andere wetten, waaronder de Algemene bijstandswet, worden per 1 januari 2004 vervangen door de Wet werk en bijstand (hierna: de Wwb). Goedgekeurd wordt dat tot nader order onderdeel b-25 toegepast kan worden op het ter beschikking stellen van personen, ouder dan 23 jaar, die onder de werking vallen van de Wwb en die meer dan twee jaar werkloos zijn.

Ingeval een exploitant van een personenvervoerbedrijf (zoals trein- of busmaatschappijen) personeel gratis of tegen een gereduceerd tarief vervoersbewijzen verstrekt, dient ingevolge art. 16 Wet OB 1968 in samenhang met het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (hierna: het BUA) de in art. 15, lid 1, Wet OB 1968 bedoelde aftrek te worden uitgesloten voorzover sprake is van het verstrekken van privé-vervoer. Dit betekent dat moet worden vastgesteld welk gedeelte van de aan de ondernemer in rekening gebrachte omzetbelasting dient te worden toegerekend aan het gratis of tegen gereduceerd tarief verstrekte privé-vervoer. Gelet op de zich hierbij voordoende praktische problemen heb ik aanleiding gevonden goed te keuren dat in deze gevallen de uitsluiting van aftrek op grond van het BUA wordt bepaald op het bedrag aan omzetbelasting dat de ondernemer verschuldigd zou zijn, ingeval de desbetreffende vervoerbewijzen door het personeel zouden zijn aangeschaft tegen een vergoeding die terzake normaal aan derden in rekening zou worden gebracht. In dit verband merk ik op dat ingeval de ondernemer ter zake van de verstrekking van vervoersbewijzen een vergoeding in rekening heeft gebracht, de aftrek op grond van art. 2 BUA niet is uitgesloten tot het bedrag van de ter zake van die prestatie verschuldigde belasting. Tevens wijs ik erop dat in een situatie waarin het verstrekken van vervoersbewijzen geschiedt tegen bijvoorbeeld inlevering van loon of vakantiedagen, voor de heffing van omzetbelasting evenzeer sprake is van een vergoeding ter zake van de verstrekking van die vervoersbewijzen. Aan toepassing van de in dit besluit neergelegde faciliteit verbind ik de voorwaarde dat onder personeel in vorenbedoelde zin worden begrepen werknemers van personenvervoerbedrijven, gepensioneerde werknemers van die bedrijven alsmede hun gezinsleden.

Op grond van paragraaf 8,4 en paragraaf 10 Toelichting Gemeenten, bleven bepaalde samenwerkingsverbanden van overheidslichamen buiten de BTW-heffing. De Toelichting is per 1 januari 2003 vervallen, waardoor deze samenwerkingsverbanden met ingang van die datum belastingplichtig werden. In dit besluit keurt de staatssecretaris goed dat de onderhavige lichamen c.q. samenwerkingsverbanden voor de hiervoor bedoelde (on)roerende zaken herziening van omzetbelasting wordt verleend op de voet van art. 15 van de wet jo. art. 11 tot en met 14 van de Beschikking, indien deze lichamen c.q. samenwerkingsverbanden tot 1 januari 2003 met een rechtsgeldig beroep op paragraaf 8, onderdeel 4, respectievelijk paragraaf 10 van de Toelichting Gemeenten, buiten de heffing van omzetbelasting zijn gebleven en vanwege de intrekking van deze faciliteiten vanaf 1 januari 2003 in de heffing van omzetbelasting dienen te worden betrokken.

De staatssecretaris geeft in een besluit zijn visie omtrent de BTW-aspecten bij telefoonwinkels die onder meer gratis telefoons verstrekken mits de klanten daarbij een abonnement afsluiten bij een telecomprovider. De telefoonwinkels moeten volgens de staatssecretaris BTW gaan afdragen over de gratis verstrekte telefoons.

Bij het ter beschikking stellen van de bowlingbanen wordt een aantal bijkomende prestaties verricht die noodzakelijk zijn om te kunnen bowlen. Dit omvat onder meer de verhuur van schoenen en het ter beschikking stellen van ballen en materiaal voor aantekeningen.

In deze brief legt de staatssecretaris – in een reactie op een brief van een Werkgroep Parkstraat Terugdringen Drugs Gebruik – de niet-heffing van BTW over drugs uit, ongeacht de wijzigingen in de Opiumwet in 2003.

hazelnoten

handelaarskenteken, parkeren op openbare weg, vertrouwensbeginsel

afvalstoffen, feitelijk gebruik, perceel

bewijslastverdeling, waarderingsregels