Aflevering 40

Gepubliceerd op 4 oktober 2012

NTFR 2012/2276 - Tabak van btw of btw van tabak?

Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 geschreven door mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Het lesseizoen is weer begonnen. Lesgeven is heel leerzaam, niet alleen voor de cursist maar vooral voor de docent. Tijdens het uitleggen van stof die je al jaren kent, vraag je je regelmatig af of het wel juist is wat je zegt of waarom iets zo geregeld is. Onlangs overkwam mij dit bij het uitleggen van de bijzondere regeling rond tabaksproducten en btw. Bij de handel in tabaksproducten wordt geen btw geheven. In plaats daarvan vindt een eenmalige 'btw'-heffing plaats tegelijk met de accijnsheffing. Eigenlijk leidt de huidige 'bijzondere regeling' voor tabak ertoe dat geen btw wordt geheven, maar een fabrikantenbelasting. Er is immers geen sprake van een 'belasting over de toegevoegde waarde' maar van een belasting die in de allereerste schakel plaatsvindt waarbij het aftrekrecht – ook wel de 'spil van de btw' genoemd – opzij gezet wordt. Waarom hebben we die bijzondere regeling? Vaak laat je het bij het stilzwijgend stellen van die vraag. Maar soms, bij toeval, ontstaat er een natuurlijk moment om je eens wat dieper in de materie te storten en je te verbazen over wat je tegenkomt. Dat was in mijn geval het Belastingplan 2013.

NTFR 2012/2277 - Horizontaal toezicht bij vermogende particulieren: de stand van zaken

Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 geschreven door mr. R.E. Zwier en mr. C.L.M. Brouwers
De Belastingdienst hanteert al geruime tijd het concept Horizontaal Toezicht (hierna: HT) voor bedrijven. HT is ten aanzien van individuele belastingplichtigen nog nauwelijks ontwikkeld. Afgelopen periode experimenteerden wij in een pilot met dit concept bij enkele vermogende particulieren in nauwe samenwerking met adviseurs uit het Private Wealth-segment. In deze bijdrage delen wij onze ervaringen met u en maken wij een tussenbalans op: Wij zien kansen voor HT bij de vermogende particulier, maar er is nog wel een weg te gaan.

NTFR 2012/2279 - Winst uit handel in tweedehands legermateriaal is belast in Nederland

ECLI:NL:GHAMS:2012:BW7912, datum uitspraak 03-05-2012, publicatiedatum 13-06-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 met annotatie van mr. A.H.W. Steijn
De ondernemingsactiviteiten van belanghebbende bestaan voornamelijk uit de handel in tweedehands legermateriaal. Belanghebbende koopt het materiaal vooral in Engeland en de Verenigde Staten, maar ook in andere landen. Incidenteel handelt belanghebbende in nieuwe onderdelen voor auto’s. Deze eenmanszaak is gevestigd in Nederland. Daarnaast heeft belanghebbende een eenmanszaak opgericht op naam van zijn echtgenote in België. Belanghebbende is woonachtig in België. Het hof is van oordeel dat belanghebbende in de onderhavige jaren winst heeft genoten uit een in Nederland gedreven (gedeelte van een) onderneming met behulp van een vaste inrichting in Nederland, zijnde een binnenlandse of Nederlandse onderneming. Met Rechtbank Haarlem is het hof van oordeel dat de administratie niet als een betrouwbare basis voor de berekening van de winst kan worden beschouwd, omdat invoer- en aankoopbescheiden, een deel van de bankafschriften en facturen of berekeningen van de contante verkopen ontbreken. Vooral gebreken in de kasadministratie zijn in een onderneming als de onderhavige, waarin veel contant wordt afgerekend, niet aanvaardbaar. Omkering en verzwaring van de bewijslast zijn terecht toegepast. Belanghebbende heeft niet doen blijken dat de navorderingsaanslagen tot een te hoog bedrag zijn vastgesteld. De door de inspecteur aangebrachte correcties zijn gebaseerd op een redelijke schatting van de in aanmerking te nemen inkoopwaarden, en omzet en daarmee van de door belanghebbende behaalde winst.

NTFR 2012/2280 - Kunstschilder heeft geen bron van inkomen

ECLI:NL:HR:2012:BX8395, datum uitspraak 28-09-2012, publicatiedatum 28-09-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012
Belanghebbende is sinds 2002 actief als kunstschilder. Van 2002 tot en met 2010 heeft hij met zijn activiteiten geen positief resultaat weten te behalen. Belanghebbende stelt voor de onderhavige jaren (2005 en 2006) dat sprake is van een bron van inkomen. Hof Arnhem (NTFR 2012/782) deelde die stelling niet. Volgens het hof heeft belanghebbende namelijk onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij in 2005 en 2006 activiteiten heeft ontplooid die maken dat hij naar objectieve maatstaven beoordeeld mocht verwachten dat hij met de verkoop van (reproducties van) zelf vervaardigde kunst een positief resultaat zou behalen. Daarbij heeft het hof de resultaten ná 2006 meegewogen.

NTFR 2012/2283 - Schenking aan zoon voor verkrijgen verblijfsvergunningen is niet aftrekbaar

ECLI:NL:GHARN:2012:BX6081, datum uitspraak 21-08-2012, publicatiedatum 30-08-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 met annotatie van mr. P.T. van Arnhem
De zoon van belanghebbende is gehuwd met een Filippijnse vrouw. Zij hebben drie kinderen. Belanghebbende heeft € 3.202 aan het gezin van de zoon geschonken met het oog op de door dat gezin te maken kosten voor het verkrijgen van verblijfsvergunningen (vliegtickets en procedurekosten). Belanghebbende heeft het bedrag als aftrekbare giften in aanmerking genomen. Met de inspecteur is het hof van mening dat deze aftrek niet terecht is nu de Wet IB 2001 niet in een aftrek voorziet van giften aan natuurlijke personen. Voorts oordeelt het hof dat niet is gebleken dat sprake is van aftrekbare kosten van levensonderhoud van kinderen.

NTFR 2012/2284 - Thincapregeling niet in strijd met belastingverdragen en EU-recht

ECLI:NL:HR:2012:BT5858, datum uitspraak 21-09-2012, publicatiedatum 21-09-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 met annotatie van mr. W.F.E.M. Egelie
Belanghebbende behoort tot een internationaal concern. In 2004 heeft belanghebbende een negatief saldo aan groepsrente. Rechtbank Haarlem (22 oktober 2010, nr. 09/00611, NTFR 2011/58) heeft geoordeeld dat deze groepsrente op grond van art. 10d Wet VPB 1969 (thincapregeling) van aftrek is uitgesloten. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat art. 9 OESO-Modelverdrag, art. 6 Verdrag Nederland-Duitsland, art. 9 Verdrag Nederland-Frankrijk en art. 9 Verdrag Nederland-Portugal niet in de weg staan aan toepassing van de thincapregeling. De Hoge Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank. Aanvullend daarop overweegt de Hoge Raad dat ook het EU-recht (vrijheid van vestiging en kapitaalverkeer en Interest- en royaltyrichtlijn) en art. 25 Verdrag Nederland-Frankrijk niet in de weg staan aan toepassing van art. 10d Wet VPB 1969. Het negatieve saldo aan groepsrente is derhalve van aftrek uitgesloten.

NTFR 2012/2285 - Geen renteaftrek omdat 'joint venture-vennootschap' met meerderheidsaandeelhouder in groep is verbonden

ECLI:NL:HR:2012:BT1517, datum uitspraak 21-09-2012, publicatiedatum 21-09-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 met annotatie van mr. J.A.G. van Es
Belanghebbende is door J Beheer en A Beheer opgericht in het kader van een samenwerkingsverband. Belanghebbende heeft de aandelen in de horecadochter van J Beheer overgenomen en heeft twee bv’s opgericht die onder meer het horecabedrijf van A Beheer hebben overgenomen. J Beheer en A Beheer houden respectievelijk 60% en 40% in belanghebbende. In 2004 en 2005 vormden belanghebbende en haar dochters een fiscale eenheid. Belanghebbende gaf leiding aan haar dochters. Zij had in 2004 en 2005 een rentedragende schuld aan J Beheer. In geschil is of belanghebbende wordt getroffen door de renteaftrekbeperking van art. 10d Wet VPB 1969 (thin cap). Daarbij is met name de vraag of zij met haar 60%-aandeelhouder J Beheer in een ‘groep’ is verbonden in de zin van art. 2:24b BW. Hof Den Haag (26 mei 2010, nr. 09/00793, NTFR 2010/1555) achtte geen ‘groep’ aanwezig omdat J Beheer niet de centrale leiding had over de joint venture. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. Uitgangspunt is immers dat er bij een meerderheidsbelang zeggenschap bestaat. Belanghebbende heeft niet bewezen dat in dit geval J Beheer ondanks het meerderheidsbelang geen zeggenschap zou hebben in belanghebbende. Belanghebbende en J Beheer zijn derhalve in een ‘groep’ verbonden, zodat de rente niet aftrekbaar is. Verder oordeelt de Hoge Raad nog onder verwijzing naar HR 7 januari 2011, nr. 09/04375, NTFR 2011/122 dat de thincapregeling niet in strijd is met EU-recht.

NTFR 2012/2286 - BNB 1995/16 geldend recht: belanghebbende maakt tegenprestatie niet aannemelijk

ECLI:NL:GHARN:2012:BX5546, datum uitspraak 14-08-2012, publicatiedatum 23-08-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 met annotatie van mr. S.R. Pancham
Belanghebbende, een bv, is als adviesbureau werkzaam in de bouwwereld. In haar administratie zijn zes facturen opgenomen tot een totaalbedrag van € 269.200. Volgens belanghebbende hebben deze facturen betrekking op inlening van personeel en op bemiddelingsdiensten. Het bedrag van € 269.200 is als kosten ten laste van het resultaat gebracht. De inspecteur heeft deze aftrek geweigerd. Volgens het hof terecht. Het hof stelt voorop dat de rechtsregel met betrekking tot de bewijslastverdeling uit HR 21 september 1994, nr. 29.356, BNB 1995/16 nog steeds geldt, zelfs in binnenlandse verhoudingen. Daarom dient belanghebbende aannemelijk te maken dat de ter zake van de facturen gedane betalingen zijn geschied vanwege een tegenprestatie. Daarin slaagt belanghebbende niet. Alsdan kunnen de uitgaven slechts tot de kosten van de onderneming worden gerekend, indien belanghebbende aannemelijk maakt dat de uitgaven ten behoeve van de onderneming zijn gedaan. Ook dit maakt belanghebbende volgens het hof niet aannemelijk.

NTFR 2012/2287 - Verkoop Ferrari aan aandeelhouder vormt geen verkapte uitdeling

ECLI:NL:GHARN:2012:BX0554, datum uitspraak 26-06-2012, publicatiedatum 06-07-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 met annotatie van mr. H. Lohuis
Belanghebbende heeft in 2003 een Ferrari gekocht van een in Zwitserland wonend persoon. De koopsom bedroeg € 92.000. Belanghebbende heeft de auto voor € 100.000 – de koopsom vermeerderd met de gemaakte transportkosten – doorverkocht aan haar enig aandeelhouder. Volgens de inspecteur had de Ferrari in 2003 (ten minste) een waarde van € 1.500.000. Daarom heeft de inspecteur een verkapte uitdeling van € 1.400.000 in aanmerking genomen bij het opleggen van de onderhavige navorderingsaanslag. Het hof vernietigt die navorderingsaanslag. Het hof stelt voorop dat geen reden is tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De inspecteur dient dan ook aannemelijk te maken dat de waarde van de Ferrari hoger was dan € 100.000. Hierin is hij volgens het hof echter niet geslaagd. Van enige gelieerdheid tussen belanghebbende en de Zwitser is niet gebleken. Aangenomen moet worden dat zakelijk is gehandeld. De door de inspecteur uitgesproken vermoedens van witwasserij zijn volgens het hof niet voldoende voor een andere conclusie.

NTFR 2012/2288 - Vennootschapsbelastingplicht zorg- en woningcorporaties

Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 geschreven door mr. M.H.C. Ruijschop
Demissionair staatssecretaris Weekers van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gezonden waarin hij zijn visie geeft op de maatschappelijke rol van woningcorporaties en de daarbij passende fiscale behandeling. Dit naar aanleiding van de motie-Groot/Omtzigt (Kamerstukken II, 2011-2012, 33 003, nr. 56) alsmede de brief van 24 januari 2012 van de vaste commissie voor Financiën aan de Tweede Kamer over de gevolgen van HR 13 januari 2012, nr. 10/03464, NTFR 2012/158, waarin de Hoge Raad besliste dat een woningcorporatie als anbi kan worden aangemerkt.

NTFR 2012/2290 - Gebrekkige uitnodiging voor zitting betekent niet zonder meer dat zitting niet kan plaatsvinden

ECLI:NL:HR:2012:BX7944, datum uitspraak 21-09-2012, publicatiedatum 21-09-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 met annotatie van mr. P.G.J. Tiemessen
Belanghebbende klaagt in cassatie erover dat hij door het hof niet correct is uitgenodigd voor de zitting, omdat de driewekentermijn van art. 8:56 Awb niet in acht is genomen. Die klacht leidt niet tot cassatie. De Hoge Raad benadrukt weliswaar het (verdedings)belang van bedoelde uitnodigingstermijn van drie weken, maar nuanceert dit vervolgens. Indien namelijk een partij, ondanks een niet-correcte uitnodiging, ter zitting verschijnt zonder bezwaar te maken tegen het niet in acht nemen van de uitnodigingstermijn en zonder dat anderzijds aanwijzing bestaat dat die partij daardoor in haar processuele belangen is geschaad, kan het onderzoek ter zitting ‘gewoon’ plaatsvinden. Dit is in het onderhavige geval aan de orde.

NTFR 2012/2291 - Rechtbank kent ten onrechte proceskostenvergoeding toe

ECLI:NL:HR:2012:BX7940, datum uitspraak 21-09-2012, publicatiedatum 21-09-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 met annotatie van mr. M.H.W.N. Lammers
Hangende de beroepsprocedure is de inspecteur aan de bezwaren van belanghebbende tegemoetgekomen. Belanghebbende heeft zijn beroep gehandhaafd en verzocht om een integrale proceskostenvergoeding. De rechtbank kent een vergoeding toe voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Naar het oordeel van de Hoge Raad ten onrechte. Tussen partijen was immers niet in geschil dat belanghebbende zich niet heeft laten bijstaan door een derde en alle proceshandelingen zelf heeft verricht. Andere kosten zijn niet gebleken. Daarbij overweegt de Hoge Raad nog dat geen vergoeding van verletkosten kan worden toegekend voor het tijdverzuim door het opstellen van processtukken of het lezen van stukken.

NTFR 2012/2294 - Door fiscale eenheid onzichtbare interne rente herleeft niet voor toepassing BRK

ECLI:NL:PHR:2012:BX6714, datum uitspraak 26-07-2012, publicatiedatum 07-09-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012 met annotatie van A.F. Gunn
Alle betrokken vennootschappen zijn naar Nederlands recht opgericht en behoren tot hetzelfde concern. Dat concern heeft gebruikgemaakt van de destijds (1996-2000) bestaande mogelijkheid om feitelijk buiten Nederland geleide groepsvennootschappen in een Nederlandse fiscale eenheid op te nemen. In de onderhavige zaak met nr. 11/05670 is de eenheidsmoeder (X1) feitelijk op de voormalige Nederlandse Antillen gevestigd en zijn de gevoegde (klein)dochters in Nederland gevestigd; in de zaak met nr. 11/05732 is X1 inmiddels dochter geworden van en gevoegd met X2 holding bv, die in Nederland is gevestigd.

NTFR 2012/2295 - Voorkoming dubbele belasting bij bankenbelasting

Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012
Ter uitvoering van een door de Tweede Kamer aanvaarde motie gaat de staatssecretaris van Financiën in deze brief in op de voorkoming van dubbele belasting bij de bankenbelasting. De bankenbelasting treedt per 1 oktober 2012 in werking. Inmiddels is met het Verenigd Koninkrijk ambtelijk overeenstemming bereikt over een verdrag ter vermijding van dubbele bankenbelasting. Verder wordt gesproken met Duitsland, België, Hongarije, Slowakije en Zuid-Korea. Naast deze bilaterale ontwikkelingen kan worden gewezen op het Besluit van 11 augustus 2012 tot wijziging van het BVDB 2001 in verband met de bankenbelasting. Ook deze eenzijdige regeling ter voorkoming van dubbele bankenbelasting treedt per 1 oktober 2012 in werking. Het besluit van 11 augustus 2012 is mede als brondocument opgenomen.

NTFR 2012/2296 - In 2007 geen aftrek voor verlies uit financieel product uit 2003

ECLI:NL:HR:2012:BX8394, datum uitspraak 28-09-2012, publicatiedatum 28-09-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012
Belanghebbende is in 2002 gescheiden. In zijn aangifte IB 2007 claimt belanghebbende een verlies van € 3.874 uit voorgaande jaren. Het verlies zou betrekking hebben op een financieel product. Een verliesbeschikking is nimmer vastgesteld door de inspecteur. De geclaimde aftrekpost is bij de vaststelling van de aanslag IB 2007 niet verleend door de inspecteur. Volgens Hof Arnhem (NTFR 2012/536) is dat terecht. Het gaat hier om een financieel product waarvoor in 2003 een boeterente verschuldigd is geweest en ten aanzien waarvan ultimo 2003 nog een bedrag aan de bank verschuldigd was. Dit product dient in de regel in box 3 in aanmerking te worden genomen, maar dat vermogen kan niet negatief zijn. Belanghebbende heeft onvoldoende gesteld voor de conclusie dat aftrek mogelijk is in box 1, bijvoorbeeld in het kader van alimentatieverplichtingen. Nu een verliesvaststellingsbeschikking niet is vastgesteld, concludeert het hof dat voor enige aftrek op het inkomen uit werk en woning of verrekening van verliezen in 2007 geen plaats is.

NTFR 2012/2297 - Hof verleent alsnog 'tariefskorting' op welstandleges wegens 'repeterende bouw'

ECLI:NL:HR:2012:BX8367, datum uitspraak 28-09-2012, publicatiedatum 28-09-2012
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2012
Belanghebbende heeft een aanvraag ingediend voor een bouwvergunning voor de bouw van 64 zorgappartementen. Ter zake van het in behandeling nemen hiervan is haar leges in rekening gebracht. De vergunning is geweigerd door de gemeente. Hiertegen heeft belanghebbende vergeefs geprocedeerd bij de bestuursrechter. Voor Hof Arnhem (NTFR 2011/1726) heeft belanghebbende gesteld dat, nu de aanvraag slechts marginaal is beoordeeld, er geen sprake is van ‘in behandeling nemen’. Het hof deelde dat standpunt niet. De aanvraag is immers beoordeeld door de gemeente en heeft geleid tot een afwijzing. Voorts is tussen de hoogte van de leges en de door gemeente verstrekte diensten dan wel gemaakte kosten geen rechtstreeks verband vereist. Met betrekking tot de welstandsleges heeft belanghebbende wel een punt. De tarieventabel voorziet namelijk in een korting bij ‘repeterende bouw’. In het onderhavige geval is daarvan ten dele sprake. De gemeente en de rechtbank hebben dat miskend.