NTFR 2015/446 - Niet voldoen aan formele verplichtingen douanevervoer leidt tot onttrekking voor omzetbelasting
ECLI:NL:HR:2014:3568, datum uitspraak 12-12-2014, publicatiedatum 12-12-2014
Aflevering 4, gepubliceerd op 22-01-2015 met annotatie van mr. B.A. KalshovenDe Hoge Raad heeft bij arrest van 12 oktober 2012, NTFR 2012/2457, prejudiciële vragen gesteld over de onttrekking van een dieselmotor aan het douanetoezicht. De motor was namelijk rechtsreeks vervoerd naar de geadresseerde en na overschrijding van de vervoerstermijn pas op het douanekantoor aangebracht. Het HvJ heeft op 15 mei 2014, NTFR 2014/1724, deze vragen beantwoord. In het onderhavige eindarrest oordeelt de Hoge Raad dat het louter overschrijden van de vervoerstermijn geen onttrekking in de zin van art. 203 CDW vormt. Ook de rechtstreekse aflevering bij een persoon die niet de status van toegelaten geadresseerde heeft, vormt op zichzelf niet een onttrekking in de zin van art. 203 CDW. Daarbij maakt wel verschil of de geadresseerde voornemens was de goederen aan te brengen bij het douanekantoor, en zo ja, of hij aan dat voornemen uitvoering heeft gegeven. In dit geval heeft de geadresseerde de dieselmotor aangebracht bij het douanekantoor. Van een onttrekking is derhalve geen sprake. Verder is in geschil of sprake is van een verzuim zonder werkelijke gevolgen in de zin van art. 859 UCDW. De Hoge Raad acht het hofoordeel daaromtrent niet juist dan wel onbegrijpelijk, zodat verwijzing moet volgen. Voorts komt de Hoge Raad terug van zijn in HR 14 maart 2001, NTFR 2001/453, neergelegde opvatting dat het niet voldoen aan formele verplichtingen die aan de douaneregeling extern douanevervoer zijn verbonden, niet is aan te merken als onttrekking in de zin van art. 18, lid 1, letter c, Wet OB 1968. Navordering van omzetbelasting door dit omgaan van de Hoge Raad kan strijd opleveren met het beginsel van rechtszekerheid, nu de rechten die zijn verworven door te handelen overeenkomstig de jurisprudentie van de hoogste nationale rechter niet met terugwerkende kracht kunnen worden ontnomen als later blijkt dat die jurisprudentie niet strookt met een Europese richtlijn. In het onderhavige geval kan dit echter weer anders zijn, nu daarin geen sprake is van navordering maar van een op voet van art. 110a Douaneregeling gedaan verzoek om teruggaaf van omzetbelasting.