Aflevering 39

Gepubliceerd op 28 september 2022

NTFR 2022/3336 - Van de massamens, reisziekte en een pleidooi voor een excessieve backpackbelasting

Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022 geschreven door mr. drs. C.M. Dijkstra
Het kan u moeilijk ontgaan zijn: het was een afschuwelijk hete zomer. Letterlijk uiteraard, maar ook figuurlijk: de temperatuur liep flink op met alle frustraties, conflicten en problemen die zich broeierig opgestapeld hebben de afgelopen maanden. Over het kookpunt heen. Mocht het u ontgaan zijn (omdat u bijvoorbeeld uw airconditioned kantoor geen moment kon verlaten) dan is het een troostende gedachte dat de problemen zulke proporties hebben bereikt, dat ze onze fiscale pet sowieso ver te boven gaan. Niettemin vragen ze onze permanente bezorgdheid, vrees ik. Ondanks de totale verhitting waar we aan blootgesteld worden, is deze Opinie (uiteindelijk ook) gewoon van fiscale aard. Wanhoop niet.

NTFR 2022/3338 - Belastingplan 2023

Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022 geschreven door mr. A.C. Smale, mr. D.C. Simonis, drs. R. van Haperen, mr. drs. W.A.P. Nieuwenhuizen en mr. P.S. Schouten
Het wetsvoorstel Belastingplan 2023 maakt deel uit van het Belastingpakket voor 2023 dat op Prinsjesdag is ingediend bij de Tweede Kamer.

NTFR 2022/3339 - Fout in vaststelling winst vaste inrichting kan worden hersteld met foutenleer

ECLI:NL:PHR:2022:753, datum uitspraak 12-08-2022, publicatiedatum 02-09-2022
Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022 met annotatie van mr. F. van Horzen
De belanghebbende is een in Nederland gevestigde bv met een vaste inrichting (vi) in België. In 1999 heeft zij een huurrecht van een Nederlandse supermarkt verkocht en de boekwinst gepassiveerd in een herinvesteringsreserve (HIR). In 2003 heeft zij voor € 470.000 het gebruiksrecht van een woning in België gekocht en daarop de HIR afgeboekt. Niet in geschil is dat in 2004 tot en met 2014 een te hoge aftrek elders belast in aanmerking is genomen, doordat ten onrechte ook bij de bepaling van de vrij te stellen buitenlandse vi-winst op die lagere boekwaarde is afgeschreven in plaats van alleen voor de bepaling van de generale winst, met als gevolg te hoge voorkomingswinsten. Bij het regelen van de aanslag Vpb 2013 in 2017 heeft de inspecteur de fout ontdekt en haar op basis van de foutenleer voor alle jaren 2004 tot en met 2012 gecorrigeerd in de aanslag Vpb 2013. De correcties van de te hoge aftrekken elders belast 2013 en 2014 zijn niet in geschil.

NTFR 2022/3341 - Advocaat-generaal: maaltijdbezorgers Deliveroo hebben een arbeidsovereenkomst

ECLI:NL:PHR:2022:578, datum uitspraak 17-06-2022, publicatiedatum 17-06-2022
Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022 met annotatie van mr. D. Westerman
Voor de vraag of er een arbeidsovereenkomst bestaat tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer speelt het gezagscriterium een belangrijke rol. A-G De Bock vindt het voor dit criterium van belang dat het werk organisatorisch is ingebed in de onderneming van de opdrachtgever. In dat geval is de opdrachtnemer in dienst van de onderneming en is er een arbeidsovereenkomst.

NTFR 2022/3343 - BIT-advies 'vernieuwen Heffing Loonbelastingen en Premies'

Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022 geschreven door mr. A.C. Smale
Staatssecretaris Van Rij van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met betrekking tot het programma vernieuwen Heffing Loonbelastingen en Premies (hierna: vHLP) van de Belastingdienst. Het Adviescollege ICT-toetsing (hierna: het Adviescollege) heeft dit programma getoetst en heeft vervolgens een advies daarover uitgebracht. In deze brief wordt de bestuurlijke reactie op het definitieve advies van het Adviescollege met betrekking tot het programma vHLP weergegeven.

NTFR 2022/3347 - Geen compensatie niet-bezwaarmakers box 3

Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022
De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd over de belastingplichtigen die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt tegen hun aanslag IB waarin box 3-inkomen zat (de niet-bezwaarmakers). Doordat zij niet tijdig bezwaar hebben gemaakt, hebben zij geen recht op het uit het Kerst-arrest box 3 (HR 24 december 2021, nr. 21/01243, NTFR 2022/37) voortvloeiende rechtsherstel waarop degenen die tijdig bezwaar hebben gemaakt wel recht hebben. In de brief meldt de staatssecretaris dat het kabinet tijdens de integrale besluitvorming over de begroting besloten heeft om geen rechtsherstel te bieden aan de niet-bezwaarmakers. De brief bevat een toelichting op dit besluit.

NTFR 2022/3349 - Overbruggingswet box 3

Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022
Het op 24 december 2021 door de Hoge Raad gewezen Kerst-arrest (NTFR 2022/37) leidt tot rechtsherstel in de gevallen waarin het box 3-stelsel in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Het kabinet maakt bij het in lijn brengen van het box 3-stelsel onderscheid tussen het verleden, het heden en de toekomst.

NTFR 2022/3352 - De 'verklaring van vermoedelijk overlijden' wordt per 1 januari 2023 de 'vaststelling van vermissing'

Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022
In BW Boek 1 wijzigt de terminologie ‘de verklaring van vermoedelijk overlijden’ in ‘de vaststelling van vermissing’. Door deze wijziging wordt in art. 4 Reg.w. 1970, art. 4 lid 1 SW en art. V lid 2 Wet elektronische registratie notariële akten ‘de verklaring van vermoedelijk overlijden’ vervangen door ‘de vaststelling van vermissing’. In art. 4 lid 2 SW wordt ‘de verklaring’ vervangen door ‘de vaststelling van vermissing’.

NTFR 2022/3358 - Contra-legemtoetsing van wetten in formele zin is ook in het bestuursrecht mogelijk

ECLI:NL:RVS:2022:1441, datum uitspraak 18-05-2022, publicatiedatum 18-05-2022
Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022 met annotatie van mr. P.G.M. Jansen
De Belastingdienst/Toeslagen heeft de aanvragen kinderopvangtoeslag van de belanghebbenden deels afgewezen, omdat in art. 1.3 lid 2 onderdeel b Wko is bepaald dat een ouder geen aanspraak heeft op kinderopvangtoeslag ‘over de periode tot de eerste dag van de kalendermaand die drie kalendermaanden gelegen is voor de datum waarop de aanvraag om kinderopvangtoeslag is ingediend’. Rechtbank Amsterdam (zaak 202100115/2/A2) en rechtbank Noord-Nederland (zaak 202006816/2/A2) hebben de beroepen van de belanghebbenden ongegrond verklaard. De belanghebbenden in beide zaken hebben hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (‘de Afdeling’). De voorzitter van de Afdeling heeft staatsraad A-G Snijders verzocht een conclusie te nemen over een aantal vraagpunten met betrekking tot – kort gezegd – de ruimte die de rechter, mede gelet op art. 120 GW, heeft om het bepaalde in art. 1.3 lid 2 onderdeel b Wko, een bepaling van dwingend recht, aan het (nationale) evenredigheidsbeginsel van art. 3:4 lid 2 Awb te toetsen.

NTFR 2022/3367 - Wetsvoorstel Wet delegatiebepaling geen invorderingsrente in specifieke gevallen

Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022
Het kabinet stelt met dit wetsvoorstel voor om een delegatiebepaling in de Iw 1990 op te nemen, zodat sneller kan worden geacteerd als het in een bepaalde situatie wenselijk is om geen invorderingsrente in rekening te kunnen brengen. Het kabinet denkt daarbij aan uitzonderlijke omstandigheden waarin de ontvanger besluit om de invordering van belastingschulden aan te houden. Als de belastingschuldige in kwestie in feite niet een verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van het aanhouden van de invordering, vindt het kabinet het niet redelijk over de periode waarin de invordering is aangehouden invorderingsrente te rekenen. Met de in dit wetsvoorstel voorgestelde maatregel wordt een juridische grondslag gecreëerd om bij een algemene maatregel van bestuur situaties aan te wijzen waarin er geen invorderingsrente in rekening wordt gebracht.

NTFR 2022/3368 - Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden

Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022
De ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, respectievelijk Infrastructuur en Waterstaat hebben een nieuwe regeling vastgesteld, waarmee provincies, gemeenten en waterschappen het vermogen en de kosten van bestaan van belastingschuldigen kunnen vaststellen. De provincie, gemeente of het waterschap krijgt de mogelijkheid om de vermogensnorm die bij de kwijtschelding van belastingen geldt, te verhogen.

NTFR 2022/3369 - Steunregeling Gibraltar deels in strijd met staatssteunregels

Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022 met annotatie van mr. A.F. Gunn MA
Tussen 1 januari 2011 en 31 december 2013 werden op grond van de Income Tax Act 2010 (ITA 2010) royalty-inkomsten niet opgenomen in de categorieën inkomsten die in Gibraltar belastbaar zijn. MJN Holdings (Gibraltar) Ltd. (MJN GibCo) was een vennootschap van de in Gibraltar gevestigde groep MeadJohnson met een belang van 99,99% in het kapitaal van de commanditaire vennootschap naar Nederlands recht Mead Johnson Three CV (MJT CV), die sublicenties toekende aan een ander bedrijf in de groep in ruil voor royalty's. In 2012 heeft de belastingdienst van Gibraltar MJN GibCo een fiscale ruling verleend waarin, op grond van de uit de ITA 2010 voortvloeiende vennootschapsbelastingregeling in Gibraltar, de niet-belastbaarheid wordt bevestigd van de door MJN GibCo en MJT CV door royalty's gegenereerde inkomsten. In oktober 2013 heeft de Europese Commissie een formele onderzoeksprocedure ingeleid, met name om de verenigbaarheid van de regeling voor de belasting van royalty-inkomsten, voorzien in de ITA 2010, met de staatssteunregels van de Europese Unie te verifiëren. In oktober 2014 besloot zij die procedures uit te breiden tot de praktijk van fiscale rulings in Gibraltar. Bij haar besluit van 19 december 2018 heeft de Commissie in de eerste plaats de niet-opneming van royalty-inkomsten in de belastbare grondslag tussen 1 januari 2011 en 31 december 2013 aangemerkt als een ‘impliciete vrijstelling’ en was van oordeel dat die maatregel een onrechtmatige steunregeling vormde die onverenigbaar was met de interne markt. Volgens de Commissie hebben de vrijstellingen geleid tot een verlaging van de belasting die de betrokken ondernemingen anders hadden moeten betalen, gelet op de doelstelling van de ITA 2010 om inkomsten die in of uit Gibraltar zijn gegenereerd, te belasten. Ten tweede was de Commissie van oordeel dat de fiscale behandeling die door de regering van Gibraltar voorafgaand aan fiscale rulings werd verleend aan vijf in Gibraltar gevestigde ondernemingen die aandelen houden in commanditaire vennootschappen naar Nederlands recht, waarvan sommige royalty-inkomsten ontvingen, onrechtmatige individuele staatssteun vormde die onverenigbaar was met de interne markt. Die besluiten, die de niet-belasting van de royalty-inkomsten van die ondernemingen bevestigden, bleven van toepassing na de wijziging van 2013 van de ITA 2010, op grond waarvan royalty's werden opgenomen in de categorieën van belastbaar inkomen. MJN GibCo was een van de vijf betrokken bedrijven. MJN GibCo betwistte het besluit van de Commissie. Het Gerecht heeft het beroep van MJN GibCo gedeeltelijk toegewezen. Het Gerecht verwerpt het beroep voor zover het strekte tot betwisting van het deel van de bestreden beschikking dat betrekking had op de steunregeling. In dat verband onderschrijft het hof de benadering van de Commissie volgens welke de ‘niet-belasting’ en de ‘vrijstelling’ hetzelfde effect hebben en het ontbreken van een expliciete regel die voorziet in de belastingheffing op royalty-inkomsten niet belet dat een maatregel een voordeel verleent. Het Gerecht vernietigt de bestreden beschikking voor zover deze betrekking heeft op de aan MJN GibCo verleende individuele steun. In dat verband verduidelijkt het de reikwijdte van het recht van belanghebbenden om te worden betrokken bij de formele onderzoeksprocedure inzake staatssteun en de gevolgen van een schending van dat recht voor de wettigheid van het definitieve besluit dat aan het einde van een dergelijke procedure wordt genomen. Het arrest is in de Engelse vertaling bijgevoegd.

NTFR 2022/3372 - Tussenschuiven doorstroomvennootschap om belastingvrij dividend te ontvangen is misbruik van Unierecht

ECLI:NL:RBZWB:2022:2432, datum uitspraak 04-05-2022, publicatiedatum 16-05-2022
Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022 met annotatie van mr. dr. J. Gooijer
misbruik van Unierecht; fraus legis; pleitbaar standpunt; uiteindelijk gerechtigde; inhoudingsvrijstelling; dividenduitkering; inkoop van aandelen; tussenhoudster; doorstroomvennootschap; arrest T-Danmark; Moeder-dochterrichtlijn

NTFR 2022/3374 - Nederlands overheidssalaris deels niet belast omdat belanghebbende door persoonlijke omstandigheden inwoner Duitsland werd

ECLI:NL:RBZWB:2022:3675, datum uitspraak 04-07-2022, publicatiedatum 14-07-2022
Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022 met annotatie van mr. drs. J. Bierman BA
Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit en is in 2001 om privéredenen naar Duitsland verhuisd. Belanghebbende werkt voor de Nederlandse Belastingdienst en heeft 22% van haar werkzaamheden buiten Nederland verricht, voornamelijk in Duitsland. Belanghebbende is kwalificerend buitenlands belastingplichtige. In geschil is of belanghebbende recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Daarbij spitst het geschil zich vooral toe op de vraag of de uitzondering van art. 18 lid 1 sub b Verdrag Nederland-Duitsland van toepassing is. In dat geval heeft Duitsland het heffingsrecht over de hiervoor genoemde 22%. De vraag is of belanghebbende niet uitsluitend voor het verlenen van de diensten inwoner van Duitsland is geworden. Belanghebbende bepleit dat ze op basis van een letterlijke uitleg van de tekst gelijk heeft. De inspecteur kijkt naar het doel van de regeling en zegt dat de regeling bedoeld is voor lokaal geworven personeel.

NTFR 2022/3375 - Kamerbrief bij gezamenlijke verklaring Pijler 2

Aflevering 39, gepubliceerd op 28-09-2022 geschreven door prof. dr. M.F. de Wilde
Op 9 september 2022 stuurden minister van Financiën (Kaag) en staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst (Van Rij) de Tweede Kamer met een begeleidende brief (2022-0000225314) de gezamenlijke verklaring met Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje over de richtlijnonderhandeling en implementatie van een wereldwijd effectief minimumniveau aan vennootschapsbelastingheffing (Pijler 2). De gezamenlijke verklaring benadrukt de wens voor een akkoord in de Raad en onderstreept de inzet om Pijler 2 in 2023 te implementeren. De bewindspersonen werden na afloop van het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 8 september 2022 benaderd met het verzoek daartoe.