NTFR 2022/3445 - Geen btw-ondernemerschap omdat ontvangen vergoedingen geen rechtstreeks verband houden met activiteiten
ECLI:NL:GHARL:2022:7636, datum uitspraak 06-09-2022, publicatiedatum 16-09-2022
Aflevering 41, gepubliceerd op 12-10-2022 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. WolfBelanghebbende is een stichting die onder meer beveiligingsdiensten inkoopt ten behoeve van ondernemers die op een bedrijfsterrein zijn gevestigd. Belanghebbende declareert haar kosten bij een andere stichting (hierna: stichting B) die door de gemeente in het leven is geroepen om ondernemersverenigingen en -stichtingen te ondersteunen. Stichting B verkrijgt haar middelen van de gemeente, die hiervoor een opslag heft op de onroerendezaakbelasting voor niet-woningen. Belanghebbende is van mening dat zij ondernemer is voor de omzetbelasting en heeft verzocht om teruggave van in rekening gebrachte omzetbelasting. Het hof is van oordeel dat de activiteiten van belanghebbende niet zijn aan te merken als economische activiteiten. Er is geen sprake van verbruik van goederen en diensten door stichting B. De werkzaamheden zijn eigen activiteiten van belanghebbende die stichting B geen voordeel hebben opgeleverd. Een rechtstreeks verband tussen de activiteiten van belanghebbende en de vergoeding door stichting B ontbreekt. Omdat belanghebbende in de betreffende tijdvakken geen andere inkomsten had dan de betalingen van stichting B, is belanghebbende geen ondernemer voor de omzetbelasting. Het hof verwerpt het beroep van belanghebbende op de goedkeuring die is opgenomen in par. 6.3.7 van het Besluit van 25 november 2011, nr. BLKB 2011/641M (NTFR 2012/43) omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten feitelijk worden gedragen door de aangesloten ondernemers. Met de door haar overgelegde stukken en de daarop gegeven toelichting heeft belanghebbende de noodzakelijke relatie tussen de gemaakte kosten en de opslag die de bij belanghebbende aangesloten ondernemers betalen, niet aannemelijk gemaakt.