Aflevering 47

Gepubliceerd op 23 november 2022

NTFR 2022/3702 - Nadere reactie NOB op Belastingplan 2023, Fiscale Verzamelwet 2023 en DAC7

Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022
Bij het maken van de afweging om de maximering in te voeren, komt de doelstelling van de regeling – om veeljarige giften en betrokkenheid van gevers te stimuleren – niet naar voren. De NOB vraagt zich af waarom de conclusies van de evaluatie van de giftenaftrek, die gepland is voor 2023 niet worden afgewacht. De NOB beveelt aan om in die evaluatie de vraag te stellen in hoeverre de periodieke giftenaftrek een stimulerend effect heeft op de (zeer) grote giften, en dus een positief effect op de inkomsten van anbi's.

NTFR 2022/3704 - Antwoorden op Kamervragen over naheffingen schijnzelfstandigheid

Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022 geschreven door mr. A.C. Smale
Op 10 november 2022 heeft de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst – mede namens de minister van SWZ – antwoord gegeven op Kamervragen over naheffingen bij schijnzelfstandigheid. Deze vragen zagen onder meer op (i) de (eventuele) verschillen tussen de behandeling van opdrachtgevers en opdrachtnemers bij schijnzelfstandigheid, en (ii) het verhaalsrecht van de opdrachtgever in geval van naheffing(en).

NTFR 2022/3705 - Aanpassing Regeling Groenprojecten 2022

Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022
De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst hebben een aanpassing gepubliceerd op de Regeling groenprojecten 2022 (de Regeling). Het gaat om een wijziging van de eisen voor fotovoltaïsche cellen.

NTFR 2022/3708 - Kamerbrief over belastingdruk woningcorporaties aan Eerste Kamer

Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022 geschreven door drs. R. van Haperen
Op 15 november 2022 heeft de minister voor Wonen, mede namens de staatssecretaris van Financiën, een brief aan de Eerste Kamer gestuurd over de belastingdruk bij woningcorporaties. De aanleiding voor deze brief is enerzijds Kamervragen vanuit de Tweede Kamer bij de behandeling van het Belastingplan 2023 en de behandeling van de begroting Wonen. Daarnaast is er bij de behandeling van het Belastingplan 2022 een toezegging gedaan voor een reactie op een brief van Aedes (vereniging voor woningcorporaties) over de fiscale behandeling van woningcorporaties.

NTFR 2022/3709 - Kamerbrief belastingdruk woningcorporaties aan Tweede Kamer

Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022 geschreven door drs. R. van Haperen
Op 4 november 2022 heeft de minister voor Wonen, mede namens de staatssecretaris van Financiën, een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de belastingdruk bij woningcorporaties. De aanleiding voor deze brief is enerzijds Kamervragen bij de behandeling van het Belastingplan 2023 en de behandeling van de begroting Wonen. Daarnaast is er bij de behandeling van het Belastingplan 2022 een toezegging gedaan voor een reactie op een brief van Aedes (vereniging voor woningcorporaties) over de fiscale behandeling van woningcorporaties.

NTFR 2022/3710 - Beslissing Woo-verzoek inzake fiscale behandeling van W&I-premies en uitkeringen

Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022 geschreven door mr. drs. R.J. Bondrager
De staatssecretaris van Financiën heeft naar aanleiding van een Woo-verzoek (Wet open overheid) een document vrijgegeven inzake de fiscale behandeling van premies en uitkeringen met betrekking tot Warranty & Indemnity (W&I)-verzekeringen. Het document betreft een mededeling van de kennisgroep Deelnemingsvrijstelling tijdens het Landelijk Vaktechnisch Overleg Vennootschapsbelasting van 11 december 2019 en geeft het standpunt van de kennisgroep ten aanzien van W&I-verzekeringen weer, te weten:

NTFR 2022/3712 - Alleen recht op BOR voor 49% van aandelen waarvoor schenker aan beziteis voldoet

ECLI:NL:PHR:2022:903, datum uitspraak 06-10-2022, publicatiedatum 04-11-2022
Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022 met annotatie van drs. R. van Haperen
A-G IJzerman heeft conclusie genomen over de vraag in hoeverre de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) van toepassing is op door schenking verkregen aandelen als daaraan een ruziesplitsing van bedrijfsvermogen vooraf is gegaan. Hoe moet dan worden omgegaan met het bezitsvereiste, inhoudende dat de schenker gedurende vijf jaren tot de schenking aanmerkelijkbelanghouder was terzake van de indirect geschonken bedrijfsvermogenbestanddelen?

NTFR 2022/3713 - Afkoopsom is de heffingsgrondslag voor de berekening van de verschuldigde overdrachtsbelasting (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2022:1683, datum uitspraak 18-11-2022, publicatiedatum 18-11-2022
Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022
Belanghebbende en de gemeente sluiten een overeenkomst met betrekking tot de uitgifte in eeuwigdurende erfpacht van een perceel grond met opstallen. De erfpachtgrondwaarde bedraagt € 3,5 miljoen. De canon is € 83.650. In geschil is de heffingsgrondslag voor de berekening van de verschuldigde overdrachtsbelasting. Het hof (Hof Amsterdam 27 januari 2022, nr. 20/00796, NTFR 2022/1069) heeft bepaald dat de heffingsgrondslag voor het eeuwigdurend erfpachtrecht € 3,5 miljoen bedraagt. Volgens het hof is de waarde van een eeuwigdurend erfpachtrecht omgekeerd evenredig aan de waarde van de gekapitaliseerde canon. Het hof vindt dit vergelijkbaar met de situatie waarbij het vestigen van een canonvrij erfpachtrecht is overeengekomen. Uit het geheel van de erfpachtovereenkomstakte en de erfpachtakte blijkt volgens het hof ook dat partijen nooit de bedoeling hebben gehad een erfpachtrecht te vestigen tegen betaling van een periodieke canon, welke periodieke (canon)verplichting nadien is afgekocht. De erfpachtcanon is niet meer dan een rekengrootheid, afgeleid uit de waarde van de grond, aldus het hof.

NTFR 2022/3715 - Valt btw-heffing Deense omroepbijdrage nog onder standstillbepaling? (prej.vr. zaak Foreningen C e.a.)

Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022 met annotatie van mr. A.J. Blank
Gedurende de periode van 2007 tot en met 2017 is in Denemarken btw geheven over de Deense omroepbijdrage. Deze bijdrage was verschuldigd in geval van bezit van een apparaat waarmee voor het publiek uitgezonden audiovisuele programma’s of diensten konden worden ontvangen en afgespeeld. Tot 2013 moest tevens een radio-omroepbijdrage worden betaald voor apparatuur waarmee uitsluitend voor het publiek uitgezonden radioprogramma’s konden worden ontvangen en afgespeeld. Sinds de inwerkingtreding van de Deense btw-wet van 1967 was de omroepbijdrage aan btw onderworpen. Toen in 1978 de Zesde Richtlijn intrad, was de omroepbijdrage alleen verschuldigd voor radio- en televisietoestellen en werd zij aangewend voor de financiering van de Deense publieke omroep. Tussen 2007 en 2017 was de omroepbijdrage verschuldigd voor alle apparaten, zoals televisies, smartphones en pc’s, waarmee audiovisuele programma’s konden worden ontvangen en afgespeeld. In deze periode werd de omroepbijdrage niet alleen aangewend voor de financiering van de Deense publieke omroep, maar ook van de regionale zenders van TV 2 en andere mediagerelateerde doeleinden.

NTFR 2022/3716 - Bankbedrijf kan aftrek omzetbelasting op algemene kosten niet bepalen op basis van werkelijk gebruik

ECLI:NL:HR:2022:1608, datum uitspraak 11-11-2022, publicatiedatum 11-11-2022
Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Belanghebbende is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting, bestaande uit twee groepen van vennootschappen. In één groep wordt een bankbedrijf uitgeoefend. Op grond van de bankenresolutie staat de staatssecretaris toe dat deze groep zelf aangifte doet. Ook wordt de aftrek van voorbelasting toegepast per groep. Alle door deze groep aangeschafte goederen worden zowel voor belaste als voor vrijgestelde prestaties gebruikt. Deze groep wenst de aftrek van voorbelasting pro rata te berekenen naar werkelijk gebruik. Hof Den Bosch (27 maart 2020, nr. 18/00313, NTFR 2020/1016) heeft dat toegestaan, omdat deze berekeningswijze leidt tot een nauwkeuriger bepaling van het aftrekbare bedrag dan volgens de hoofdregel dat de aftrek wordt berekend volgens de pro rata naar omzetverhouding. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Om af te wijken van de pro rata naar omzetverhouding moet het werkelijk gebruik nauwkeurig vastgesteld kunnen worden. Een nauwkeuriger resultaat dan de pro rata naar omzetverhouding, zoals het hof heeft geoordeeld, is daartoe onvoldoende. Verder is het hof niet ingegaan op de stelling van de inspecteur dat bij de berekening van de pro rata naar werkelijk gebruik van de groep niet alle kosten van alle vennootschappen van de groep in aanmerking zijn genomen. Nu belanghebbende die stelling niet heeft weersproken, gaat de Hoge Raad uit van de juistheid ervan. Ook daarom bestaat geen aanleiding om af te wijken van de hoofdregel dat de aftrek van voorbelasting wordt berekend volgens de pro rata naar omzetverhouding.

NTFR 2022/3717 - Sekslustopwekkende middelen zijn niet vergelijkbaar met voedingssupplementen (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2022:1677, datum uitspraak 18-11-2022, publicatiedatum 18-11-2022
Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022
Belanghebbende exploiteert een seksshop en heeft het verlaagde btw-tarief toegepast. De Hoge Raad (18 december 2020, 17/01725bis, NTFR 2021/229) heeft geoordeeld dat de middelen die belanghebbende verkoopt, niet zijn bedoeld voor de instandhouding, de werking en de ontwikkeling van het menselijk organisme. Het verlaagde tarief is dus niet van toepassing. Na verwijzing door de Hoge Raad zijn het gelijkheids- en het vertrouwensbeginsel nog in geschil. Het hof (Hof Amsterdam 11 november 2021, nrs. 20/00800 t/m 20/00802, NTFR 2022/872) is van oordeel dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt, omdat geen sprake is van een bewuste standpuntbepaling van de inspecteur. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt ook. Belanghebbende vergelijkt de middelen ten onrechte met voedingssupplementen. Er is geen sprake van gelijke gevallen, aldus het verwijzingshof.

NTFR 2022/3719 - Voortgangsbrief vrachtwagenheffing

Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022
Minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat zendt de Tweede Kamer de in het wetgevingsoverleg toegezegde voortgangsbrief over onder andere de planning, financiën en risico's met betrekking tot de invoering van de vrachtwagenheffing.

NTFR 2022/3720 - Herzieningsverzoek arrest HR 28 januari 2022, NTFR 2022/624 niet-ontvankelijk (art. 80a Wet RO)

ECLI:NL:HR:2022:1672, datum uitspraak 18-11-2022, publicatiedatum 18-11-2022
Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022
Belanghebbende, een belastingadviseur, heeft een Thaise partner en is ingeschreven in Thailand. Hij werkt en verblijft ook veelvuldig in Nederland. Voor de IB/PVV 2011 t/m 2014 is belanghebbende uitgenodigd om als buitenlands belastingplichtige aangifte te doen. Dat heeft hij gedaan. De aanslagen IB/PVV voor die jaren zijn aan belanghebbende echter opgelegd als binnenlands belastingplichtige. Daaraan voorafgaand heeft de inspecteur informatiebeschikkingen 2011 t/m 2013 aan belanghebbende uitgereikt. Deze beschikkingen zijn vervallen toen de aanslagen over die jaren zijn vastgesteld. De aanslag IB/PVV 2011 is opgelegd met dagtekening 18 november 2015.

NTFR 2022/3721 - Geen belastingrente over periode waarin fiscus al over belastingbedrag beschikte

ECLI:NL:HR:2022:1673, datum uitspraak 18-11-2022, publicatiedatum 18-11-2022
Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022 met annotatie van drs. M.T.M. Hennevelt
Aan belanghebbende is op 30 januari 2016 een (eerste) voorlopige aanslag Vpb 2016 opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 12.833.998. Belanghebbende heeft deze voorlopige aanslag in 2016 betaald. Naar aanleiding van een ingediende aangifte is op 24 maart 2018 een tweede voorlopige aanslag opgelegd die heeft geleid tot een teruggave van € 344.593. Vervolgens is bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld naar aanleiding waarvan belanghebbende een herziene aangifte Vpb 2016 heeft gedaan. Dit heeft op 22 september 2018 geleid tot een derde voorlopige aanslag Vpb 2016. De verschuldigde belasting bedraagt € 14.478. Daarover is € 1.553 aan belastingrente berekend, en betreft overeenkomstig art. 30fb AWR de periode 1 juli 2017 tot en met 3 november 2018. Hof Den Haag (2 december 2020, nr. 20/00347, NTFR 2021/935) heeft de beschikking belastingrente in stand gelaten. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Letterlijke toepassing van de belastingrenteregeling leidt ertoe dat over een belastingaanslag ook belastingrente wordt berekend over een periode waarin de Belastingdienst al beschikte over dat belastingbedrag vanwege een voorlopige aanslag die eerder is opgelegd. Dit gevolg kan niet worden aanvaard. Dat zou immers leiden tot een onverklaarbare afwijking van de regeling over verzuimrente in de Awb, waarbij de fiscale wetgever heeft willen aansluiten. Deze regeling veronderstelt namelijk een nog niet betaalde hoofdsom en te compenseren renteschade. Hoofdsom en renteschade ontbreken echter voor zover het betreft de periode dat de Belastingdienst beschikte over het verschuldigde belastingbedrag. De berekening van de belastingrente dient daarom beperkt te worden tot de periode 25 maart 2018 tot en met 3 november 2018. Verder merkt de Hoge Raad nog op dat belastingrente wel mag worden berekend over de periode tussen de dagtekening van een aanslagbiljet en de uiterste datum waarop de desbetreffende belastingaanslag moet zijn betaald, ook als die aanslag vóór het einde van de betaaltermijn is betaald.

NTFR 2022/3722 - Geen herziening van arrest over onbeperkt navorderingstermijn successierecht vanwege nieuwe rechtspraak

ECLI:NL:PHR:2022:964, datum uitspraak 18-10-2022, publicatiedatum 11-11-2022
Aflevering 47, gepubliceerd op 23-11-2022 met annotatie van mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma
Belanghebbende verzoekt om herziening van het arrest HR 22 januari 2021, nr. 20/01200, NTFR 2021/388 in zijn zaak en om alsnog rekening te houden met het nadien op 27 januari 2022 gewezen arrest HvJ EU 27 januari 2022, zaak C-788/19 (Commissie/Spanje), NTFR 2022/800.