NTFR 2024/444 - Een zinloze conserverende aanslag en aansprakelijkheidsbepaling
Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2024 geschreven door prof. mr. dr. P.G.H. AlbertEen conserverende aanslag zou men als volgt kunnen omschrijven: een aanslag over een ongerealiseerd inkomensbestanddeel waarvoor een wettelijk recht op betalingsuitstel bestaat (al dan niet onder het stellen van voldoende zekerheid) en waarvoor het betalingsuitstel vervalt zodra binnen de van belang zijnde termijn (soms tien jaar, soms onbeperkt in de tijd) een nader genoemde verboden handeling of gebeurtenis plaatsvindt.1 De inkomensbestanddelen waarover een conserverende aanslag wordt opgelegd, staan vermeld in art. 2.8 Wet IB 2001. Het bekendste bestanddeel is de (fictieve) vervreemdingswinst bij emigratie van de ab-houder.2 Deze Opinie gaat over het te conserveren inkomensbestanddeel van art. 2.8 lid 7 Wet IB 2001. Lid 7 heeft betrekking op de schenking van ab-aandelen waarvoor in art. 4.17c Wet IB 2001 een doorschuifregeling is getroffen. Bij schenking van ab-aandelen hoeft de schenker onder bepaalde voorwaarden niet af te rekenen over de ab-claim (het verschil tussen de waarde in het economische verkeer van de geschonken ab-aandelen en de verkrijgingsprijs), maar wordt de ab-claim doorgeschoven naar de begiftigde (doordat de begiftigde de verkrijgingsprijs van de schenker overneemt). De voorwaarden staan in art. 4.17c lid 1 Wet IB 2001. Een voorwaarde is dat de ab-vennootschap (middellijk) een materiële onderneming drijft (lid 1a). Een andere voorwaarde is dat de begiftigde binnenlands belastingplichtig is (lid 1c). Op die voorwaarde ga ik hierna in.