NTFR 2002/950 - Toetsing van wetgeving en de first man down
Aflevering 28, gepubliceerd op 11-07-2002 geschreven door jhr. mr. W.E.M. van Nispen tot SevenaerOnlangs werd bij persbericht een wetsvoorstel aangekondigd dat toetsing van wetten in formele zin aan de grondwet mogelijk zal maken. BIZA 23 april 2002, nr. RVD20020419. Inmiddels is het wetsvoorstel opgenomen in NTFR 2002/….. De toetsing kan alleen plaatsvinden indien het gaat om fundamentele grondrechten. Het persbericht vormde voor mij aanleiding enkele kritische kanttekeningen te plaatsen bij de koers die de Hoge Raad vaart bij toetsing van wetten aan verdragen. De Hoge Raad meent dat de rechter niet steeds rechtsbescherming behoeft te bieden wanneer een wet in strijd is met bindende verdragsbepalingen. Meestal betreft het een discriminatieverbod. De meest populaire is, geloof ik, art. 14 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM 4 november 1950, laatstelijk gewijzigd 11 mei 1994, Tractatenblad 1994,165). Tevens populair is het IVBPR (ook wel BUPO genoemd), het Internationale verdrag inzake burgerrechten en politieke vrijheden, verdrag van 19 december 1966, Tractatenblad 1969,99 (herziene vertaling Tractatenblad 1978,177). Indien deze rechtspraak al juist was op het moment dat zij een aanvang nam, De gelijkheidsjurisprudentie begon met HR 8 juli 1988, nr. 24.964 (studeerkamer) en HR 27 september 1989, nr. 24.297 (tandartsvrouw). Zie het overzicht gegeven door A.R. Bloembergen, noot in NJ 2000, 170. Hij annoteert de arresten HR 15 juli 1998, nr. 31.922 (NJ 2000, 168), HR 17 augustus 1998, nr. 33.078 (NJ 2000, 169) en HR 12 mei 1999, nr. 33.320 (NJ 2000, 170). dan lijkt mij dat zij thans in ieder geval niet langer als juist kan worden aanvaard. Ik baseer mij onder meer op de gewijzigde maatschappelijke opvattingen aangaande de democratische legitimatie van de wetgever en diens onfeilbaarheid. Bovendien meen ik dat de rechter weliswaar terughoudend moet zijn bij het beantwoorden van de vraag of de wetgever het (verdrags)recht heeft geschonden, maar dat deze terughoudendheid niet meer past nadat hij een schending heeft geconstateerd. De introductie van de mogelijkheid van constitutionele toetsing zou aanleiding kunnen vormen voor een koerswijziging in deze jurisprudentie.