NTFR 2005/777 - Art. 27, lid 1 SW 1956 onjuist toegepast; staatssecretaris niet in cassatie
Aflevering 24, gepubliceerd op 16-06-2005 De staatssecretaris gaat niet in cassatie tegen de uitspraak van Hof Arnhem van 10 maart 2005, nr. 03/01439, NTFR 2005/473. In deze zaak besliste het hof dat de inspecteur art. 27, lid 1 SW 1956 onjuist had toegepast door niet alleen schenkingen uit 2001 en 2002 bij elkaar op te tellen, maar bij de vaststelling van de aanslag voor 2002 voor wat betreft de in 2001 gedane schenkingen uit te gaan van het tarief en de vrijstellingen van 2001. Op deze wijze vorderde de inspecteur volgens het hof via een omweg na over 2001. De staatssecretaris merkt op dat voor de toepassing van de evenredigheidsmethode pas noodzaak bestaat wanneer een schenking in jaar 3 moet worden samengeteld met een daaraan voorafgaande schenking in jaar 2, terwijl die schenking van jaar 2 ook al is samengevoegd met een in jaar 1 gepleegde schenking. Met behulp van de evenredigheidsmethode wordt het bedrag aan schenkingsrecht vastgesteld dat aan de schenking in jaar 2 kan worden toegerekend, te weten naar evenredigheid van de schenkingen in de jaren 1 en 2. Verder merkt de staatssecretaris op dat het in de administratieve beslissing van 3 juli 1947, PW 15179 (Vakstudie Successiewet 1956, art. 27, aantekening 2) als ‘bijheffing‘ aangemerkte bedrag enige verwarring kan veroorzaken, hetwelk waarschijnlijk ook de grond heeft gevormd voor het voeren van de onderhavige procedure.