NTFR 2006/1157 - Rapport Nationale Ombudsman over verzuimde premieaftrek
Aflevering 33, gepubliceerd op 17-08-2006 Een belastingplichtige heeft verzuimd lijfrentepremies over de belastingjaren 2001 en 2002 af te trekken. Over het belastingjaar 2003 heeft hij te veel lijfrentepremie afgetrokken. Hij verzoekt de inspecteur daarom om via ambtshalve vermindering van de belastingaanslagen over de jaren 2001 en 2002 de aftrek alsnog te realiseren en over het jaar 2003 een navorderingsaanslag op te leggen. De inspecteur wijst het verzoek om vermindering af in verband met het besluit van 3 september 2002, CPP2002/867M (NTFR 2002/1351, thans opgenomen in het besluit van 28 april 2006, CPP2005/2728M, Stcrt. nr. 89, NTFR 2006/701). Op grond van dat besluit kan een verzuimde premieaftrek worden hersteld tot 31 december van het jaar volgend op het jaar van betaling. Omdat de belastingplichtige uitstel voor het inleveren van zijn aangiftebiljet heeft gekregen tot een tijdstip na het verstrijken van de hersteltermijn, ervaart hij de afwijzing als onredelijk. De Nationale ombudsman volgt hem daarin en oordeelt dat sprake is van strijd met het redelijkheidsvereiste. De Nationale ombudsman volgt de staatssecretaris van Financiën in zijn opvatting dat de hersteltermijn voor een premieaftrekverzuim beperkt moet zijn in verband met mogelijk misbruik, maar oordeelt dat in dit geval van misbruik geen sprake is. Omdat de Nationale ombudsman de onderzochte gedraging als ‘niet behoorlijk‘ kwalificeert, vormt dit aanleiding tot de aanbeveling aan de minister van Financiën om de aanslagen inkomstenbelasting over 2001 en 2002 ambtshalve te verminderen. De klacht is gegrond wegens schending van het redelijkheidsvereiste.