Aflevering 37

Gepubliceerd op 10 september 2009

NTFR 2009/1899 - Belastingen in 2020: wat kunnen fiscalisten bijdragen?

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 geschreven door prof. dr. H. Vording
Nu de ingrijpende herzieningen in de vennootschapsbelasting een ritme van één per kabinetsperiode bereiken, neemt de behoefte aan een toekomstperspectief toe. Recentelijk heeft staatssecretaris De Jager opgeroepen tot meedenken: ‘Als we nadenken over de vragen die urgent zijn, moet je de antwoorden zoeken met een perspectief voor ogen naar de langere termijn. We moeten ook over de verdere toekomst open durven nadenken. Ook daar ben ik niet bang om meerdere routes te bestuderen. Sterker nog: dat moet. Daar ligt een taak voor mij. Voor het Ministerie van Financiën. Maar daar ligt ook een taak voor U. Voor de wetenschap en adviespraktijk. Het is een taak van fiscaal Nederland om vooruit te kijken.’J.C. de Jager, ‘De toekomst van de vennootschapsbelasting’, WFR 2009/6822, p. 944-945.

NTFR 2009/1900 - Convenant horizontaal toezicht SRA uitgebreid

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 geschreven door mr. E. Thomas
Dit convenant, dat als basis het SRA-Kwaliteit- en reviewsysteem heeft, vervangt het horizontaal toezichtconvenant over loonheffing. De reikwijdte van het convenant is uitgebreid naar alle grote belastingmiddelen: loonheffing en inkomsten-, omzet- en vennootschapsbelasting.

NTFR 2009/1904 - Hypotheekrenteaftrek herleeft na verhuur

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009
De staatssecretaris van Financiën kondigt in een brief aan de Tweede Kamer een wettelijke maatregel aan die het mogelijk maakt dat de hypotheekrenteaftrek herleeft nadat de te koop staande woning tijdelijk te huur heeft gestaan. Het gaat om de situatie waarin verhuur van de te koop staande eigen woning eindigt binnen de periode waarin de dubbele hypotheekrenteaftrek mogelijk is (art. 3.111, lid 2, Wet IB 2001). Met deze maatregel wil de staatssecretaris een belemmering voor het tijdelijk verhuren van de te koop staande voormalige eigen woning wegnemen. De maatregel geldt in beginsel alleen voor gevallen waarbij de verhuur een aanvang neemt op of na 1 januari 2010. De maatregel eindigt 1 januari 2012 en zal worden opgenomen in een in het najaar in te dienen wetsvoorstel.

NTFR 2009/1905 - Tijdelijk in eigen woning achterblijven van kinderen geen terbeschikkingstelling; geen cassatie

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. B.E.M. Boer
De staatssecretaris van Financiën deelt mede geen beroep in cassatie in te stellen tegen Hof Amsterdam 4 juni 2009, nr. 06/00555, NTFR 2009/1423. Het hof oordeelde dat in dit geval waarin twee zoons voor het vertrek van belanghebbende bij hem in de woning woonden, na het vertrek daar bleven wonen en na terugkomst van belanghebbende daar nog verbleven, geen sprake is van het ter beschikking stellen van de eigen woning aan derden. De omstandigheid dat de vriendin van één van de zoons regelmatig daar verbleef, doet daar niet aan af.

NTFR 2009/1906 - Geen drukkende kosten monumentenpand bij uitkering schade door verzekeraar

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ5707, datum uitspraak 14-05-2009, publicatiedatum 21-08-2009
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. J.A.W. Vrolijks
Belanghebbende bewoont een aan hem in eigendom toebehorend monumentenpand. In 2004 heeft de woning een aanzienlijke schade opgelopen doordat de woning door een auto is geraakt. Het schadebedrag is € 54.980. De schade aan de woning is in 2004 geheel hersteld. Belanghebbende kreeg ingevolge zijn opstalverzekering het gehele schadebedrag vergoed. In geschil is of er ter zake van de herstelkosten sprake is van drukkende uitgaven op monumentenpanden.

NTFR 2009/1908 - Verdeling VPB-druk en renteproblematiek

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 geschreven door mr. M.H.C. Ruijschop
Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gezonden over de VPB-consultatie inzake onder meer de renteproblematiek. Uit de brief blijkt dat hij 87 reacties heeft gekregen op het consultatiedocument, waaronder één brief namens 68 bedrijven. De staatssecretaris is op dit moment bezig de resultaten daarvan te verwerken. Hij is voornemens om de reacties te verwerken en het resultaat tezamen met het wetsvoorstel binnen drie maanden aan de Tweede Kamer aan te bieden.

NTFR 2009/1910 - Belastinglatentie evenredig toerekenen; beroep in cassatie ingetrokken

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. drs. B.B.A. de Kroon LLM
De staatssecretaris van Financiën heeft laten weten het beroep in cassatie tegen Hof Arnhem 3 juni 2009, nr. 07/00309, NTFR 2009/1872 te hebben ingetrokken. Het hof oordeelde in die uitspraak dat de belastinglatentie bij toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet moet worden toegerekend ‘aan de top' maar evenredig aan het vrijgestelde en het niet-vrijgestelde ondernemingsvermogen.

NTFR 2009/1912 - Opschortende voorwaarde resulteert in verkrijging buiten zes maanden na eerdere verkrijging

ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ5188, datum uitspraak 06-08-2009, publicatiedatum 19-08-2009
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. M. de L. Monteiro
Belanghebbende stelt dat hij zijn woning heeft gekocht binnen zes maanden volgend op de vorige verkrijging, waardoor hij slechts over een gedeelte van de waarde overdrachtsbelasting verschuldigd is. De inspecteur stelt echter dat in de overeenkomst een opschortende voorwaarde is opgenomen, waardoor de verkrijging door belanghebbende later heeft plaatsgevonden. Rechtbank Haarlem hechtte het meeste belang aan de daadwerkelijke tekst van de overeenkomst waarin werd gesproken over een ontbindende voorwaarde en oordeelde dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat partijen iets anders bedoelden dan die daadwerkelijke tekst. Het hof is van oordeel dat partijen zijn overeengekomen dat de akte van levering niet zonder de akte van kwijting zal worden ingeschreven in de openbare registers. Dus pas als aan de voorwaarde van bewijs voor betaling is voldaan, vindt de levering plaats. Deze door partijen genoemde ontbindende voorwaarde is feitelijk een opschortende voorwaarde. Hierdoor heeft de verkrijging plaatsgevonden na zes maanden na de vorige verkrijging.

NTFR 2009/1914 - Opmerking politierechter ter zitting leidt tot gerechtvaardigde vrees voor partijdige rechter

ECLI:NL:HR:2009:BH9920, datum uitspraak 02-06-2009, publicatiedatum 02-06-2009
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. E.C.G. Okhuizen
De verdachte in een strafzaak heeft ter zitting een verklaring afgelegd. De politierechter heeft laten weten dat zij de verdachte aan zijn verklaring bij de politie zou houden. Vervolgens is de zaak uitgebreid behandeld, met name in verband met de omvang van het door veroordeelde wederrechtelijk genoten voordeel. De Hoge Raad oordeelt dat het tot de taak van de rechter behoort om eerst na de sluiting van het onderzoek ter zitting met het oog op de alsdan te nemen beslissingen het beschikbare bewijsmateriaal mede uit een oogpunt van betrouwbaarheid te waarderen. De zonder enig voorbehoud gemaakte opmerking van de politierechter duidt erop dat deze zich met betrekking tot de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel reeds een oordeel had gevormd voordat het onderzoek ter zitting was gesloten. Dit levert een zwaarwegende aanwijzing op dat de politierechter jegens de verdachte een vooringenomenheid koestert, althans de bij de verdachte dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

NTFR 2009/1916 - Geen cassatie tegen oordeel dat van voorwaardelijke opzet geen sprake is

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. drs. A.J. Meijer
De staatssecretaris van Financiën deelt mede geen beroep in cassatie in te stellen tegen Hof Leeuwarden 12 juni 2009, nr. 08/00120, NTFR 2009/1482. In die uitspraak oordeelde het hof – anders dan Rechtbank Leeuwarden – dat het aan grove schuld van belanghebbende is te wijten dat er te weinig OB op aangifte is voldaan. De adviseur van belanghebbende maakte jaarlijks wél een herrekening van de verschuldigde OB, maar deed vervolgens geen suppletieaangiften. Belanghebbende heeft, ondanks haar wetenschap van de OB-schulden er niet voor gezorgd c.q. erop toegezien dat die schulden ter kennis van de Belastingdienst werden gebracht en werden betaald. Het kennisnemen van aan de Belastingdienst nog te betalen bedragen aan OB vereist op zichzelf geen fiscale kennis. De boete is terecht, maar tot een te hoog bedrag opgelegd.

NTFR 2009/1917 - Geen heffingsrecht over inkomsten van een in het buitenland werkzame kapitein

ECLI:NL:RBARN:2009:BI8912, datum uitspraak 27-04-2009, publicatiedatum 19-06-2009
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. dr. D.R. Post
Belanghebbende woont in Nederland en heeft de Nederlandse nationaliteit. In 2004 heeft belanghebbende als kapitein op een passagiersschip voor een in de Verenigde Staten gevestigde werkgever gewerkt. Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV verzocht om een vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van zijn buitenlandse inkomsten. De inspecteur heeft deze vrijstelling geweigerd.

NTFR 2009/1918 - Intracommunautaire verwerving van tandprothesen vrijgesteld van omzetbelasting

ECLI:NL:HR:2009:BC1585, datum uitspraak 03-04-2009, publicatiedatum 03-04-2009
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Belanghebbende, die zelf geen tandarts of tandtechnicus is, levert tandprothesen aan Nederlandse afnemers. Deze prothesen worden haar vanuit Zweden geleverd. In geschil is of de intracommunautaire verwervingen van de tandprothesen in Nederland zijn vrijgesteld van omzetbelasting. Hof Den Haag (NTFR 2006/1066) heeft geoordeeld dat op grond van art. 17e Wet OB 1968 een intracommunautaire verwerving van een goed is vrijgesteld als ook de levering in Nederland van dat goed zou zijn vrijgesteld van belasting. Belanghebbende werd daarom in het gelijk gesteld. De minister komt daartegen tevergeefs in cassatie. Op grond van de ondubbelzinnige bewoording van art. 17e Wet OB 1968 komt belanghebbende een vrijstelling toe. Het bepaalde in de Uitvoeringsbeschikking OB 1968 en de Zesde Richtlijn kunnen daaraan niet af doen.

NTFR 2009/1920 - Verleggingsregeling terecht geweigerd voor bouw moskee door Duitse ondernemer

ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ3966, datum uitspraak 22-07-2009, publicatiedatum 29-07-2009
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van Rey
Belanghebbende is gevestigd in Duitsland en bouwt in opdracht een moskee in Nederland. In geschil is of belanghebbende een beroep kan doen op de verleggingsregeling van art. 12, lid 3, Wet OB 1968. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de afnemer van de door belanghebbende verrichte prestatie in Nederland is gevestigd.

NTFR 2009/1921 - Geen cassatie tegen oordeel dat carrouselfraude niet aannemelijk is

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. A.J. Blank
De staatssecretaris van Financiën deelt mede geen beroep in cassatie in te stellen tegen Hof Den Bosch 19 juni 2009, nr. 02/04182, NTFR 2009/1841. Het hof oordeelde in die uitspraak dat belanghebbende, die computeronderdelen importeert uit Taiwan en Hongkong en exporteert naar landen zowel binnen – met name Spanje – als buiten de EU, recht heeft op aftrek van voorbelasting. Anders dan de inspecteur is het hof namelijk van oordeel dat belanghebbende niet wist of moest weten dat haar leveranciers niet aan hun fiscale verplichtingen voldeden en dat zij onderdeel uitmaakte van een carrouselfraude.

NTFR 2009/1923 - Prejudiciële vraag: komen nagevorderde douanerechten in mindering op de douanewaarde?

ECLI:NL:HR:2009:BJ5120, datum uitspraak 14-08-2009, publicatiedatum 14-08-2009
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. W.J. Benning
Een IJslandse exporteur verkoopt vis aan een Spaanse afnemer. Belanghebbende, douane-expediteur, heeft in opdracht van de IJslandse exporteur aangifte voor het vrije verkeer gedaan onder toepassing van het preferentieel tarief van 0%. Na onderzoek is gebleken dat de vis afkomstig was uit andere derde landen, zodat de toepassing van het preferentiële tarief onjuist was. De inspecteur is daarom overgegaan tot boekingen achteraf van de verschuldigde douanerechten. In geschil is of deze nagevorderde douanerechten in mindering komen op de douanewaarde. Volgens art. 33 CDW maken de douanerechten geen deel uit van de douanewaarde. In dit geval hebben de verkoper en koper in hun overeenkomst weliswaar geregeld dat de bij invoer verschuldigde rechten ten laste van de verkoper zouden komen, maar partijen gingen daarbij ervan uit dat, gelet op de beweerde oorsprong van de vis, geen douanerechten verschuldigd zouden zijn. Onzeker is derhalve welke transactieprijs berekend zou zijn, indien partijen zich een juiste voorstelling hadden gemaakt van de verschuldigde douanerechten.

NTFR 2009/1924 - Correctie op aangifte BPM alleen via naheffingsaanslag; beroep in cassatie ingetrokken

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. J. Rolleman
De staatssecretaris van Financiën deelt mede het beroep in cassatie tegen Hof Den Bosch 29 mei 2009, nr. 08/00219, NTFR 2009/1721, in te trekken. Het hof oordeelde dat het wettelijk systeem de inspecteur geen ruimte laat om reeds voordat de belasting op aangifte is voldaan een correctie op de aangifte aan te brengen. De inspecteur was derhalve niet bevoegd om bij het achterwege laten van betaling van het op de aangifte verhoogde bedrag, een kenteken voor de auto te weigeren. Het bedrag van de correctie dat belanghebbende bovenop het bedrag vermeld in de aangifte heeft voldaan zonder dat ter zake een naheffingsaanslag was opgelegd, is dan ook onverschuldigd betaald.

NTFR 2009/1925 - Cultuurgrondvrijstelling van toepassing op braakliggend landbouwperceel

ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ5893, datum uitspraak 13-08-2009, publicatiedatum 26-08-2009
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2009 met annotatie van mr. J.F. Kastelein MRE MRICS RV
Belanghebbende was tot maart 2003 eigenaar van een perceel, dat als landbouwgrond werd gebruikt. Eind januari 2003 is de gemeente begonnen met het bouwrijp maken van het perceel en de gemeente heeft de grond in maart 2003 van belanghebbende gekocht. Belanghebbende doet een beroep op de cultuurgrondvrijstelling. Daarvoor is volgens het hof vereist dat de grond in hoofdzaak de functie heeft gewassen te voeden en te doen groeien. Het hof stelt vast dat voor de jaren 2001 en 2002 het perceel was aan te merken als bedrijfsmatig ten behoeve van de landbouw geëxploiteerde cultuurgrond. Het wijzigen van de functie van het perceel in bouwterrein heeft in feite pas na 1 januari 2003 plaatsgevonden. Dat het perceel op dat moment braak lag, in afwachting van een nieuw teeltseizoen, doet daar niet aan af. Belanghebbende heeft ook voor het jaar 2003 terecht een beroep gedaan op de cultuurgrondvrijstelling.