Aflevering 38

Gepubliceerd op 17 september 2009

NTFR 2009/1936 - Getuigen

Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 geschreven door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
De laatste jaren lijkt in fiscale procedures het aantal verzoeken of aanbiedingen om getuigen te horen toe te nemen. Eerst waren het vooral de fiscaal gespecialiseerde advocatenkantoren die vroegen om het horen van getuigen, maar er komen ook steeds meer verzoeken van de ‘gewone' belastingadvieskantoren.

NTFR 2009/1938 - Derde tweemaandsrapportage over 2009

Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009
De staatssecretaris van Financiën stuurt de Tweede Kamer de tweemaandelijkse rapportage die een indicatie geeft van de prestaties en de resultaten van de Belastingdienst. Het is de derde rapportage over 2009, die de periode bestrijkt van 1 januari tot en met 30 juni. In het brondocument treft u alle informatie aan, waar nodig door de staatssecretaris voorzien van een toelichting.

NTFR 2009/1941 - Gepromoveerde onderzoekster in agrarische sector is ondernemer

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ6911, datum uitspraak 28-07-2009, publicatiedatum 04-09-2009
Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 met annotatie van dr. A. Rozendal
Belanghebbende werkte in dienstbetrekking. In 2001 is zij voor zichzelf begonnen. Belanghebbende verricht projectactiviteiten in de agrarische sector en geeft onderwijs en trainingen. Zij heeft verschillende opdrachtgevers, publiceert regelmatig in vaktijdschriften (waarbij tegen betaling derden worden ingeschakeld) en heeft – mede met het oog op het opbouwen van een netwerk – de academische graad van doctor verworven. Sommige van de door haar uitgereikte facturen zijn onbetaald gebleven. Voorts heeft belanghebbende geprocedeerd wegens contractbreuk door een opdrachtgever. De omzetten van belanghebbende bedroegen in 2001 tot en met 2003 respectievelijk € 18.151, € 110.203 en € 11.257. Belanghebbende is van mening dat zij ondernemer is en heeft ondernemersfaciliteiten geclaimd. De inspecteur heeft belanghebbende niet als ondernemer aangemerkt.

NTFR 2009/1944 - Besluit voorraadwaardering herzien (2009)

Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009
Het besluit voorraadwaardering heeft een kleine wijziging ondergaan. Het besluit behandelt de voorraadwaardering van NOx- en CO2–emissierechten, van detaillisten op het gebied van textiel, kleding, schoenen, meubelen en stoffering, bij juweliers (ijzeren-voorraadstelsel), van inruilauto's en bij toepassing van de globalisatieregeling omzetbelasting.

NTFR 2009/1945 - Kamervragen over verantwoordelijkheid werkgevers ID-plicht

Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 geschreven door mr. J.D. Schouten
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beantwoordt Kamervragen betreffende de verantwoordelijkheid van werkgevers voor de controle op de echtheid van ID-bewijzen van hun werknemers. De minister is van oordeel dat het verweer dat men niet weet waarop men moet letten bij de controle hiervan niet slaagt, omdat: 1. het simpelweg bekijken van een getoond ID-bewijs in de visie van de Raad van State al niet volstaat; 2. van de werkgever in de visie van de minister meer inspanningen mogen worden verwacht: a. door gebruik te maken van hulpmiddelen, zoals UV-lamp, openbare websites, brochures, informatie van ministeries, evenals commerciële handboeken, en b. het volgen van trainingen.

NTFR 2009/1946 - Uitvoering motie wetsvoorstel pensioen- en lijfrenteaanspraken

Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (reparatie in verband met arresten van de Hoge Raad inzake pensioen- en lijfrenteaanspraken) is een motie aangehouden waarin de regering wordt verzocht voor 1 maart 2010 alle Europese en internationale bedreigingen in kaart te brengen en aan te geven hoe het Nederlandse pensioenstelsel hiertegen kan worden beschermd (Kamerstuk 31 990, nr. 11). Voor de uitvoering van de motie is de staatssecretaris van Financiën in overleg getreden met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daaruit volgt dat de regering voornemens is uitvoering te geven aan de motie.

NTFR 2009/1949 - Geldlening is geen schenking, ondanks ongebruikelijke en opmerkelijke voorwaarden

ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ4685, datum uitspraak 07-05-2009, publicatiedatum 12-08-2009
Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 met annotatie van mr. H. Lohuis
A bv leent in 2000 f 10.000 van B bv. Ze komen overeen dat het bedrag in 2210 opeisbaar is, dat de verschuldigde rente f 80.000 per jaar bedraagt, verhoogd met f 1.000. Tussentijdse opzegging is alleen mogelijk als de AEX-index in een jaar meer dan 90% is gestegen of als de in de overeenkomst genoemde postcodes in de prijzen valt bij de Nationale Postcodeloterij. Het hof deelt de stelling van de inspecteur, dat geen sprake is van een lening maar van een schenking, niet. De inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat A bv en B bv niet hebben gehandeld als zakelijk handelende, van elkaar onafhankelijke partijen en dat om die reden sprake is van een schijnlening. Daarentegen heeft belanghebbende een werkelijke rente van 4,016% cumulatief aannemelijk gemaakt. Er is geen sprake van een deelnemerschapslening omdat de vergoeding voor de geldverstrekking niet winstafhankelijk is. Tenslotte oordeelt het hof dat de inspecteur terecht de aftrekbare rentekosten heeft beperkt tot 4,016% van het gepassiveerde bedrag van de verplichting. Het hof bevestigt het oordeel van de rechtbank.

NTFR 2009/1950 - Rente berekenen en belasten is terecht hoewel geld volgens belanghebbende geen waarde heeft

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ6907, datum uitspraak 28-07-2009, publicatiedatum 04-09-2009
Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 met annotatie van dr. mr. D.S. Smit
Belanghebbende heeft een vordering op haar zustervennootschap. Jaarlijks wordt een rentevergoeding bijgeschreven op de vordering. De inspecteur heeft die rente tot de belastbare winst van belanghebbende gerekend. Belanghebbende is het hier niet mee eens. Volgens belanghebbende heeft het gebruik om een vergoeding (in de vorm van rente) te betalen indien kapitaal ter beschikking wordt gesteld geen reële economische grondslag, aangezien geld op zichzelf geen waarde heeft. Berekening van rente – en het belasten ervan – is daarom niet toegestaan en in strijd met internationale verdragen. Het hof ziet niets in de stellingen van belanghebbende en verklaart het hoger beroep ongegrond.

NTFR 2009/1953 - Niet afwachten resultaten lopend boekenonderzoek vormt een ambtelijk verzuim

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ6899, datum uitspraak 28-07-2009, publicatiedatum 04-09-2009
Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 met annotatie van mr. drs. A.J. Meijer
X heeft eind 2000 onroerend goed aan zijn drie kinderen overgedragen voor f 5.100.000. Deze prijs was gebaseerd op een minnelijke taxatie van eind 1999. X heeft ieder van zijn kinderen f 1.000.000 kwijtgescholden. Hierover is schenkingsrecht voldaan. In 2000 is, zo bleek uit een FIOD-onderzoek, het onroerend goed ingrijpend verbouwd en er zijn nieuwe huurovereenkomsten gesloten. Hierdoor was het onroerend goed eind 2000 niet f 5.100.000 waard maar bijna f 8.000.000. De inspecteur heeft over het verschil schenkingsrecht nagevorderd. De rechtbank heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. In appel heeft belanghebbende echter succes. Volgens het hof is er namelijk sprake van een ambtelijk verzuim aan de zijde van de inspecteur omdat hij de resultaten van een lopend onderzoek – in het kader van de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting ingesteld – naar de overdracht van het betreffende onroerend goed niet heeft afgewacht. Nu de inspecteur zich nadrukkelijk niet heeft beroepen op kwade trouw, acht het hof zich niet bevoegd hierover te oordelen.

NTFR 2009/1954 - Proceskosten van vastgoeddeskundige van de dienst Domeinen niet vergoed

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ6894, datum uitspraak 28-07-2009, publicatiedatum 04-09-2009
Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 met annotatie van mr. D.G. Barmentlo
Belanghebbende, de Staat der Nederlanden, is eigenaar van een object dat wordt beheerd door de (voormalige) Dienst Domeinen. De WOZ-beschikking met betrekking tot dat object is in bezwaar neerwaarts bijgesteld door inspanningen van een bij de Domeinen in dienst zijnde vastgoeddeskundige. Belanghebbende wenst een proceskostenvergoeding voor de werkzaamheden (opstellen taxatie en bereiken compromis) van de vastgoeddeskundige. Volgens belanghebbende is de vastgoeddeskundige, nu deze zijn werkzaamheden onafhankelijk en onpartijdig heeft verricht, vergelijkbaar met een externe deskundige. Het hof laat deze kwestie in het midden, omdat er ter zake van het uitbrengen van het rapport geen kosten aan belanghebbende in rekening zijn gebracht. Voorts kunnen de loon-, reis- en overige kosten die belanghebbende toerekent aan de door de vastgoeddeskundige verrichte werkzaamheden, niet als kosten in de zin van het Bpb worden aangemerkt. Zij vloeien namelijk voort uit de dienstbetrekking.

NTFR 2009/1958 - Rapport over invordering van belastingen

Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009
De Europese Commissie heeft een rapport goedgekeurd dat gaat over het gebruik van de bepalingen inzake wederzijdse bijstand bij de invordering van bepaalde heffingen en belastingen gedurende de periode 2005-2008. De statistieken tonen een toename aan van de ingevorderde bedragen met behulp van de procedures voor wederzijdse bijstand tussen de lidstaten. De bedragen namen tussen 2003 en 2008 met 600% toe. Niettemin waren de daadwerkelijk ingevorderde bedragen laag in vergelijking met de bedragen die de lidstaten claimden. Hoewel het zeer moeilijk is te kwantificeren, tonen de beschikbare cijfers aan dat slechts 5% van de invorderbare bedragen daadwerkelijk wordt teruggekregen. Bovendien, ondanks de toename in het gebruik van wederzijdse bijstand, zijn er nog veel gevallen waarin de lidstaten niet van de mogelijkheden gebruik maken die de Richtlijn biedt. Daarom adviseert de Commissie de lidstaten de invorderingsinstrumenten in hun nationale wetgeving te versterken en nodigt de Raad en het Parlement uit om het wetsvoorstel tot versterking van de wederzijdse bijstand bij invordering dat op 2 februari 2009 werd ingediend, snel goed te keuren.

NTFR 2009/1959 - Gezag van gewijsde geen beletsel voor rechterlijke misbruiktoets in nieuwe zaak

Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Olimpiclub, een vennootschap met als doel de bouw en het beheer van sportfaciliteiten en eigenaar van een op grond van de Italiaanse Staat gesitueerd sportcomplex, heeft een contract gesloten met een vereniging zonder winstoogmerk (APO), waarvan de oprichters grotendeels ook de aandeelhouders van Olimpiclub zijn. Krachtens dit contract worden alle faciliteiten van het sportcomplex aan APO in bruikleen gegeven. Als tegenprestatie moet APO aan de Italiaanse Staat de erfpachtcanon betalen voor het genot van de grond, een bedrag van 5 miljoen ITL als jaarlijkse vaste onkostenvergoeding, en aan Olimpiclub alle bruto-inkomsten van APO afstaan, zijnde het totaal van de jaarlijkse lidmaatschapsgelden. Dit beziende concludeert de Italiaanse belastingdienst dat de partijen door een formeel rechtmatige rechtshandeling in feite uitsluitend de wet hebben willen omzeilen om een belastingvoordeel te krijgen. Olimpiclub heeft namelijk alle lasten van het bestuur en het beheer van het sportcomplex overgedragen aan APO, terwijl zij alle inkomsten van deze vereniging bestaande uit de – niet aan de btw onderworpen – lidmaatschapsgelden verkreeg. Ondanks deze overeenkomst heeft de belastingdienst alle bruto-inkomsten van APO toegerekend aan Olimpiclub en dienovereenkomstig naheffingsaanslagen opgelegd. In de daarop volgende gerechtelijke procedure heeft de curator van het inmiddels failliete Olimpiclub zich beroepen op twee in kracht van gewijsde gegane vonnissen van de belastingrechter betreffende naheffingen van btw die naar aanleiding van dezelfde belastingcontrole jegens Olimpiclub, maar voor andere jaren waren opgelegd. De genomen beslissingen, alsmede de beslechting van het geding, zijn overeenkomstig art. 2909 van het Italiaanse BW, waarin het beginsel van gezag van gewijsde is neergelegd, bindend in de thans spelende procedure. Italiaanse rechterlijke instanties volgden lange tijd het beginsel dat elk aanslagjaar autonoom is en losstaat van andere jaren, zodat wanneer een afzonderlijke rechterlijke uitspraak bestaat voor gedingen voor verschillende jaren, doch betreffende dezelfde belasting (ook al gaat het om soortgelijke vragen), elk geding autonoom blijft en de beslissing tot afdoening van dat geding geen gezag van gewijsde toekomt in gedingen voor andere aanslagjaren. Deze zienswijze is onlangs bijgestuurd, met name doordat van dit beginsel werd afgestapt. Voortaan kan de rechterlijke uitspraak in een geding, wanneer de daarin genomen beslissingen soortgelijke vragen betreffen, met succes worden ingeroepen in een ander geding, ook al betreft deze rechterlijke uitspraak een ander aanslagjaar dan dat waarop de procedure waarin de uitspraak wordt ingeroepen, betrekking heeft.

NTFR 2009/1960 - Activiteiten voor de organisatie van een festival hebben het voor het ondernemerschap vereiste economische karakter

ECLI:NL:GHSGR:2009:BI5959, datum uitspraak 17-04-2009, publicatiedatum 02-06-2009
Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 met annotatie van dr. D. Molenaar
Belanghebbende is een stichting die de integratie van de verschillende culturen van de inwoners van Z tot doel heeft. Zij organiseert daarvoor sinds 1999 jaarlijks een (B)festival. Voor het bijwonen van het festival wordt geen entreegeld in rekening gebracht. Het (B)festival wordt gefinancierd door middel van subsidies, sponsorbijdragen, inkomsten uit reclame, inkomsten uit advertenties, opbrengsten van de verhuur van marktkramen en standplaatsen en diverse andere inkomsten. Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag opgelegd waarbij in aftrek gebrachte omzetbelasting die betrekking heeft op het (B)festival is nageheven. In geschil is of belanghebbende (ook) met betrekking tot de organisatie van het (B)festival de hoedanigheid heeft van ondernemer in de zin van art. 7 Wet OB 1968.

NTFR 2009/1961 - Organisator jaarlijks bevrijdingsfestival is geen ondernemer

ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ4540, datum uitspraak 30-07-2009, publicatiedatum 27-08-2009
Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 met annotatie van dr. D. Molenaar
Belanghebbende is een stichting die jaarlijks een vrij toegankelijk bevrijdingsfestival organiseert. Voor de organisatie heeft belanghebbende een evenementenbureau ingeschakeld, waaraan het recht is toegekend om de op het terrein aanwezige horecagelegenheden te (doen) exploiteren. Afhankelijk van de door het evenementenbureau behaalde winst op de horeca-activiteiten ontvangt belanghebbende een deel daarvan. In geschil is of, en zo ja in hoeverre, belanghebbende recht heeft op aftrek van de omzetbelasting die aan hem in rekening is gebracht ter zake van de organisatie van een bevrijdingsfestival.

NTFR 2009/1963 - Verplichte publicatie in gemeenteblad indien gemeente daarover beschikt

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ6926, datum uitspraak 04-08-2009, publicatiedatum 04-09-2009
Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 met annotatie van mr. J. Rolleman
De gemeente Deventer beschikt over een gemeenteblad. Hierin heeft zij haar parkeerbelastingverordening bekendgemaakt. Het zogenoemde aanwijzingsbesluit van het College van B&W heeft de gemeente niet bekendgemaakt via het gemeenteblad maar via een huis-aan-huisblad. Belanghebbende, die is aangeslagen in de parkeerbelasting, klaagt erover dat het aanwijzingsbesluit niet op rechtsgeldige wijze is bekendgemaakt. Het hof stelt belanghebbende in het gelijk. Anders dan Rechtbank Zwolle, is het hof van oordeel dat bedoeld besluit een algemeen verbindend voorschrift is en dat voor de vraag of dit besluit rechtsgeldig is bekendgemaakt moet worden getoetst aan art. 139 Gem.w. en niet aan art. 3:42 Awb. Volgens het hof moet art. 139 Gem.w. aldus worden uitgelegd dat, indien een gemeente beschikt over een gemeenteblad, besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden worden bekendgemaakt via dat gemeenteblad.

NTFR 2009/1964 - Rioolrecht moet van exploitant recreatiepark worden geheven

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ7121, datum uitspraak 11-08-2009, publicatiedatum 08-09-2009
Aflevering 38, gepubliceerd op 17-09-2009 met annotatie van mr. M.P. van der Burg
Belanghebbende is eigenaar van een op een recreatiepark gelegen recreatiebungalow. De bungalow is indirect, door middel van de riolering van het recreatiepark, aangesloten op de riolering van de gemeente. Vanuit de woning wordt afvalwater afgevoerd op deze riolering. De gemeente heeft belanghebbende individueel in de heffing van het rioolrecht betrokken. Belanghebbende betoogt dat dit niet correct is, omdat volgens hem de exploitant voor het gehele recreatiepark in de heffing dient te worden betrokken. Volgens het hof is dat standpunt, gelet op de bepalingen in de verordening, juist.