NTFR 2012/1317 - Is de huidige winstrechtbepaling van art. 17a, onderdeel b, Wet VPB 1969 deels een dode letter?
Aflevering 22, gepubliceerd op 31-05-2012 geschreven door mr. dr. H. VermeulenOp de voet van art. 17a, onderdeel b, Wet VPB 1969 worden tot een Nederlandse onderneming gerekend ‘rechten op aandelen in de winst of de medegerechtigdheid tot het vermogen van een onderneming waarvan de leiding in Nederland is gevestigd voorzover zij niet opkomen uit effectenbezit’. Deze bepaling en haar voorganger worden in de literatuur veelal aangeduid als de winstrechtbepaling.Zie over de winstrechtbepaling (en haar uitzondering) uitgebreid R.W.G. Rouwers, Buitenlandse belastingplicht. Drie inkomensbestanddelen in historisch perspectief (diss.), Deventer 1996, p. 269 e.v., alsmede D.A. Albregtse, ‘Het winstaandeel van een buiten Nederland wonende commanditaire vennoot van een binnen Nederland gevestigde commanditaire vennootschap’, WFR 1979/5413, p. 792 e.v. en A.H.M. Daniëls, ‘De buitenlandse commanditaire vennoot: objectieve of subjectieve belastingplicht?’, in: E. Aardema e.a., Van Dijck: bundel opstellen aangeboden aan Prof.Dr. J.E.A.M. van Dijck ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brabant, Deventer 1988, p. 79 e.v. In deze bijdrage onderzoek ik de uitsluiting van deze winstrechtbepaling voor het ‘effectenbezit’. Ik stel vast dat de Wet VPB 1969 geen definitie bevat van dat begrip effectenbezit. In de AWR is het begrip evenmin gedefinieerd. Aangezien noch in de parlementaire stukken bij de totstandkoming van de Wet IB 1964 noch in die bij de aanpassing van de Wet VPB 1969 in verband met de invoering van de Wet IB 2001 hieromtrent duidelijkheid is verschaft, verken ik eerst de wetsgeschiedenis op dit punt. Op deze plaats merk ik nog op dat het bereik van de winstrechtbepaling ruim is en behalve een commanditaire deelname bijvoorbeeld ook een winstdelende leningHof Den Haag 6 maart 1961, nr. 26/1961, BNB 1961/324. daaronder kan vallen.Zie ook M.J. Feskens en F.A. Engelen, ‘Internationale aspecten van de Belastingherziening 2001’, WFR 1999/6362, p. 1505 e.v., onderdeel 6.7.