NTFR 2014/2566 - Beleidsregels, rechtszekerheid en kenbaarheid
Aflevering 44, gepubliceerd op 30-10-2014 geschreven door prof. dr. G.J. van NordenDe verhouding overheid-burger vormt de basis van het publiekrecht. In deze verhouding is de overheid van nature de sterkere partij. De overheid formuleert de rechtsregels (wetgevende macht), past ze toe (uitvoerende macht) en beslist bij geschillen (rechterlijke macht). Een stabiele maatschappij vereist dat de burger vertrouwen kan stellen in al deze drie onderdelen van de trias politica. In het belastingrecht komt in het bijzonder het vertrouwen in de uitvoerende macht, de Belastingdienst, extra nauw. In het verlengde daarvan ligt dat burgers ook moeten kunnen vertrouwen op de Belastingdienst. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat belastingwetgeving in de regel complex is, regelmatig aan verandering onderhevig is en bovendien veelvuldig onderdeel is van gerechtelijke procedures. Belastingplichtigen hebben evenwel rechtszekerheid nodig om hun fiscale positie te kunnen bepalen. Op grond van art. 8 AWR moeten zij hun aangiften immers duidelijk, stellig en zonder voorbehoud invullen.In de Controleaanpak Belastingdienst (CAB) wordt gesproken over een ‘aanvaardbare aangifte’. Dit betreft echter geen zelfstandig fiscaalrechtelijk begrip. Deze term heeft slechts betekenis in het toezicht van de Belastingdienst. Met deze norm beoogt de Belastingdienst duidelijk te maken wanneer een aangifte bij het uitoefenen van toezicht ‘goed genoeg’ is. Bovendien kunnen (multinationale) ondernemingen zich geen fiscale verrassingen permitteren naar hun stakeholders, waaronder de aandeelhouders.