NTFR 2014/2625 - Nultarief bij intracommunautaire transacties geldt ook bij gewekt vertrouwen
Aflevering 45, gepubliceerd op 06-11-2014 met annotatie van mr. dr. J.Th. SandersTraum is in september en oktober 2009 actief als bouwondernemer. Over de maanden september en oktober 2009 heeft Traum aangifte gedaan van intracommunautaire leveringen van messenblokken en onbewerkt metaal aan de in Griekenland gevestigde vennootschap Evangelos gaitadzis. Traum heeft als bewijs overgelegd twee facturen met vermelding van het Griekse btw-nummer van deze vennootschap, leveringsdocumenten, internationale vrachtbrieven en een ondertekende bon voor ontvangst van de goederen. Na een verificatie, op 7 oktober 2009, in de elektronische gegevensbank (VIES), heeft de Bulgaarse belastingdienst op 2 november 2009 Traum een aanslag opgelegd. In deze aanslag is aangegeven dat volgens een verificatie in de VIES-gegevensbank de vennootschap Evangelos gaitadzis sinds 15 november 2005 voor btw-doeleinden is geregistreerd en over een geldig btw-nummer beschikt. De vennootschap Evangelos gaitadzis heeft echter geen aangifte van de intracommunautaire verwerving gedaan en in Griekenland geen btw voldaan. Bij een latere belastingcontrole heeft de Bulgaarse belastingdienst de VIES-gegevensbank nogmaals geraadpleegd en vastgesteld dat de vennootschap Evangelos gaitadzis sinds 15 januari 2006 niet langer voor btw-doeleinden is geregistreerd. Bijgevolg heeft deze dienst op 17 mei 2011 Traum een naheffingsaanslag opgelegd. De verkopen aan de vennootschap Evangelos gaitadzis zijn aan btw onderworpen op de grond dat deze vennootschap niet in een andere lidstaat voor btw-doeleinden is geregistreerd, zodat niet is voldaan aan de voorwaarde voor de btw-vrijstelling inzake de hoedanigheid van belastingplichtige van de afnemer. Op prejudiciële vragen van de verwijzende Bulgaarse rechter verklaart het HvJ voor recht: 1) Art. 138, lid 1 en art. 139, lid 1, tweede alinea, Btw-richtlijn moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet toestaan dat de belastingdienst van een lidstaat het recht op vrijstelling van de btw voor een intracommunautaire levering weigert op grond dat de afnemer niet in een andere lidstaat voor doeleinden ter zake van de btw was geregistreerd en de leverancier niet heeft aangetoond dat de handtekening op de documenten die zijn overgelegd tot staving van zijn aangifte van de volgens hem vrijgestelde levering authentiek is en evenmin dat de persoon die deze documenten namens de afnemer heeft ondertekend, vertegenwoordigingsbevoegd was, hoewel de bewijsstukken ter verkrijging van het recht op vrijstelling die de leverancier heeft overgelegd tot staving van zijn aangifte, in overeenstemming waren met de in het nationale recht vastgestelde lijst van aan deze dienst te overhandigen documenten en door deze dienst aanvankelijk als bewijsstukken zijn aanvaard, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan. 2) Art. 138, lid 1, Btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat het rechtstreekse werking heeft, zodat belastingplichtigen zich voor de nationale rechter jegens de staat op deze bepaling kunnen beroepen teneinde vrijstelling van de btw voor een intracommunautaire levering te verkrijgen.