Aflevering 18

Gepubliceerd op 2 mei 2003

NTFR 2003/736 - Naar een Europese belastingkamer

Aflevering 18, gepubliceerd op 02-05-2003 geschreven door mr. dr. M.E. van Hilten
gemopper op de Hoge Raad is niet van vandaag of gisteren. Zo las ik onlangs nog in NTFR dat de Hoge Raad uit de bocht is gevlogen in het falconarrest en kwam ik in dezelfde aflevering – die van 20 maart 2003, nr. 12 – het arrest van de Hoge Raad van 14 maart 2003, nr. 38.253 (NTFR 2003/526) inzake de verkoop van een deelneming tegen waarover Nieuwenhuizen zich beklaagde. Het is niet mijn bedoeling dat arrest hier te becommentariëren, maar ik sta er wel even bij stil omdat het een mooie kapstok is voor het onderwerp dat ik in deze opinie aan de orde wil stellen: de vraag of het geen tijd wordt voor een belastingkamer bij het Hof van Justitie.

NTFR 2003/748 - Vragen en antwoorden kapitaalverzekering eigen woning

Aflevering 18, gepubliceerd op 02-05-2003
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt in een beleidsbesluit 23 vragen over de kapitaalverzekering eigen woning. Het gaat om beleid dat onder de Wet IB 1964 al gold voor (gewone) kapitaalverzekeringen. Hoewel de kapitaalverzekering eigen woning een nieuw fiscaal begrip is, is gebleken dat een deel van dat beleid ook van belang is voor de kapitaalverzekering eigen woning. Voor de Wet IB 1964 was het beleid ter zake van deze vragen opgenomen in onderdeel D van de drie beleidsbesluiten 'Vragen en antwoorden Brede herwaardering' (speciale uitgave Infobulletin mei 1994, het besluit van 30 maart 1998, nr. DB 98/1230M en het besluit van 29 november 2001, nr. CPP2001/1679M, NTFR 2001/1698).

NTFR 2003/750 - Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten

Aflevering 18, gepubliceerd op 02-05-2003
De staatssecretaris van Financiën gaat in dit besluit in op de gevolgen van de invoering per 1 juni 1999 van de Wet fiscale behandeling van pensioenen voor bestaande pensioenregelingen. Ingevolge deze wet moeten bestaande pensioenregelingen uiterlijk per 1 juni 2004 worden aangepast aan het nieuwe regime. In geval van eindloonregelingen kan deze voorgeschreven aanpassing tot gevolg hebben dat in de pensioenopbouw een knip wordt aangebracht. Dit doet zich met name voor bij directeuren-grootaandeelhouders. De staatssecretaris werkt in dit besluit een mogelijke berekeningswijze uit van een dergelijke knip voor het ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Tevens wordt een goedkeuring gegeven met betrekking tot een knip in de opbouw van de AOW-overbrugging in het tijdelijk overbruggingspensioen.

NTFR 2003/758 - Deelnemingsvrijstelling bij Estlandse onderworpen vennootschappen

Aflevering 18, gepubliceerd op 02-05-2003 geschreven door mr. M.C. de Graaf
De deelnemingsvrijstelling kan van toepassing zijn op voordelen genoten uit in Estland gevestigde vennootschappen, aldus de staatssecretaris. Hij bevestigt dat aan het onderworpenheidsvereiste is voldaan, ondanks de met ingang van 1 januari 2000 doorgevoerde wijzigingen in de belastingwetgeving van Estland. Die wetgeving houdt in dat bij Estse vennootschappen geen belasting wordt geheven over ingehouden winst, maar wel over winstuitkeringen. De als 'income tax' gekwalificeerde belastingheffing resulteert in Estland in een belastingdruk van circa 35%.

NTFR 2003/761 - Hoge Raad geeft regels over wat moet gebeuren bij verkeerd of niet-horen

Aflevering 18, gepubliceerd op 02-05-2003
Belanghebbende laat voor eigen rekening via een koerier computeronderdelen en hard- en software afleveren bij een afnemer in een andere lidstaat. Belanghebbende wenst toepassing van het nihiltarief en legt daartoe verklaringen over van en met betrekking tot de buitenlandse afnemer en de koerier. De inspecteur legt na een boekenonderzoek een naheffingsaanslag op omdat hij meent dat niet is voldaan aan de op belanghebbende rustende bewijslast. Bij eerdere onderzoeken van de fiscus bij belanghebbende was de toepassing van het nihiltarief niet aan de orde gesteld. Hof Amsterdam stelt de inspecteur in het gelijk. De Hoge Raad is echter een andere mening toegedaan en laat geen spaan heel van de hofuitspraak. Indien het hof meende dat niet voldaan is aan de bewijslast omdat bescheiden niet voorhanden waren die slechts van belang kunnen zijn indien sprake is van eigen vervoer door de leverancier of afnemer, kan het oordeel van het hof niet in stand blijven, omdat geen sprake was van eigen vervoer door afnemer of leverancier. Tevens meent de Hoge Raad dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat belanghebbende niet erop kon vertrouwen dat toepassing van het nihiltarief door de inspecteur zou zijn toegestaan, nu bij eerdere onderzoeken deze toepassing niet aan de orde was gesteld. Ook oordeelde de Hoge Raad dat het oordeel van het hof dat belanghebbende niet had aangevoerd dat het niet of verkeerd horen in de bezwaarfase nadelige gevolgen had gehad onbegrijpelijk is; dat had belanghebbende wel degelijk aangevoerd. Ten slotte geeft de Hoge Raad algemene regels wat te doen indien het horen in de bezwaarfase niet volgens de regels van art. 7:5 Awb is verlopen.

NTFR 2003/764 - Wijziging BVDB 2001 vanwege compensatieregeling

Aflevering 18, gepubliceerd op 02-05-2003
Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (hierna: BVDB 2001) is aangepast in verband met de algemene compensatieregeling in het nieuwe belastingverdrag met België. De wijzigingen werken terug tot 1 januari 2003; de datum van toepassing van het nieuwe belastingverdrag. De wijzigingen voorkomen dat er voor dezelfde aftrekpost twee keer een vermindering van belasting wordt verleend. Op grond van de algemene compensatieregeling worden belastingplichtigen, die arbeid in België verrichten fiscaal op dezelfde wijze behandeld als zij die dergelijke arbeid in Nederland verrichten. Zij hebben daardoor hetzelfde voordeel van een aftrekpost als iemand met uitsluitend Nederlands inkomen. Op termijn kan de aftrekpost nogmaals tot vermindering van belasting leiden door de toepassing van de doorschuifregeling (art. 11 BVDB 2001) of voortwentelingsregeling (art. 14 BVDB 2001). Deze laatste mogelijkheid is nu afgesneden.

NTFR 2003/770 - Mestscheiding onderworpen aan laag BTW-tarief

Aflevering 18, gepubliceerd op 02-05-2003
De vraag is gesteld of het scheiden van dierlijke mest (veelal drijfmest) onder tabelpost b 13 valt. Het gaat hier om het scheiden van dierlijke mest in een zogenoemde natte (vloeibare) substantie en een droge substantie (de zogenoemde rulle fractie). Het scheiden van de mest vindt plaats op het bedrijf van de mestproducent (de veehouder) zelf, maar wordt ook verricht door coöperatieve verenigingen van veehouders of door agrarische loonbedrijven. Aangezien het scheiden van dierlijke mest – evenals het bewerken van deze mest door mestverwerkende instellingen – ten doel heeft om de mest (alsnog) een aanwending te geven binnen de landbouwsector, bestaat er geen bezwaar tegen om deze dienst onder het verlaagde tarief te rangschikken.