Aflevering 12

Toen ik gisteren naar de bank liep, ben ik bijna gestruikeld!

beherend vennoot, commanditaire vennootschap

woon-winkelpand

pemba

herinvesteringsreserve

gezagsverhouding, verklaring arbeidsrelatie

extraterritoriale kosten, gelijkheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel

beleid, uitzending

eigen woning, notariskosten, rendementsgrondslag

levensonderhoud, persoonsgebonden aftrekpost

standpuntbepaling, vertrouwensbeginsel

overdrachtsbelasting

Belanghebbende heeft een vrieshuis met onder meer twee vriesinstallaties in eigendom verkregen. Zij is van mening dat de vriesinstallaties roerende zaken vormen, zodat ter zake van de verkrijging ervan geen overdrachtsbelasting is verschuldigd. De inspecteur huldigt echter het standpunt dat de vriesinstallaties bestanddelen vormen van het onroerende vrieshuis.

juridische splitsing

vestigingsvrijheid, vrij verkeer van kapitaal

Eiser is eigenaar van een agrarisch bedrijf aan de b-weg. In juni 2005 verkrijgt eiser een agrarisch bedrijf aan de a-weg. In juli 2005 levert eiser de onroerende zaak aan de b-weg aan een derde. Eiser behoudt het recht op persoonlijk voortgezet gebruik van b-weg tot medio 2007 met een opzegtermijn van zes maanden voor de koper. Voor de heffing van overdrachtsbelasting ter zake van de verkrijging van de onroerende zaak aan de a-weg beroept eiser zich op de landbouwstructuurvrijstelling van art. 15, lid 1, letter q, Wet BRV. De rechtbank verwerpt dit beroep. De verkrijging leidt immers niet tot verbetering van de landbouwstructuur, maar was slechts gericht op het verplaatsen van het agrarisch bedrijf van eiser.

De staatssecretaris van Financiën maakt in dit besluit bevat een actualisering en samenvoeging van het geldende beleid bekend op het terrein van art. 15, lid 1, onderdeel g, Wet BRV. In onderdeel 3.2. is een nieuwe goedkeuring opgenomen.

De staatssecretaris actualiseert zijn goedkeurende beleid ten aanzien van heffing van overdrachtsbelasting bij doorverkoop van grond met een woning in aanbouw. Het besluit keurt goed dat als een perceel grond met daarop een woning in aanbouw buiten de termijn van zes maanden na de vorige verkrijging door een particulier wordt doorverkocht, de maatstaf van heffing voor de overdrachtsbelasting wordt verminderd met alle vóór het tijdstip van de doorverkoop door de verkoper betaalde bouwtermijnen, waarover omzetbelasting in rekening is gebracht. De goedkeuring vervalt, voor zover bij een toekomstige overdracht van de onroerende zaak, over het bedrag van de tegemoetkoming aanspraak wordt gemaakt op vermindering van overdrachtsbelasting, zoals ingevolge art. 9, lid 4, en art. 13 Wet BRV.

motiveringsplicht, stukken tardief

KB-Lux, weigering overlegging stukken

geheimhouding stukken, ontvankelijkheid

commanditaire vennootschap, investeringsaftrek

adres, bezwaartermijn, uitstelregeling

termijnoverschrijding, verschoonbaar

levensonderhoud kinderen, toezegging

administratie, omkering bewijslast

onderkapitalisatie, thincapregeling, vrijheid van vestiging

vrij verkeer van vestiging

Dit besluit ziet op verkregen aandelenopties door in België woonachtige werknemers die werkzaam zijn in Nederland en die onder de grensarbeidersregeling vielen zoals is opgenomen in het belastingverdrag met België 1970. Onder het nieuwe belastingverdrag met België 2001 geldt in beginsel een werkstaatheffing. Dit kan tot dubbele belasting leiden bij opties die voor 1 januari 2003 (toepassingdatum nieuwe verdrag) zijn toegekend, en pas na die datum onvoorwaardelijk worden of worden uitgeoefend. In overleg met België is Nederland bereid terug te treden door de voordelen uit de aandelenopties die al in België zijn belast, in Nederland niet nogmaals in de belastingheffing te betrekken.

bedrijfsopvolging

forfaitair rendement

handelen als ondernemer, Waterschap Zeeuws Vlaanderen

waterzuiveringsinstallatie

landbouwregeling, sloop opstallen

pro-ratamethode, voorbelasting, werkelijk gebruik

ondernemer, vergoeding

levering, rentevergoeding

De staatssecretaris van Financiën keurt in dit besluit goed dat commerciële dagverblijven, die dagactiviteiten verzorgen voor gehandicapten met een AWBZ-indicatiebesluit, vooruitlopend op de wijziging van bijlage B, gebruik kunnen maken van de vrijstelling van omzetbelasting. Aan deze goedkeuring wordt de voorwaarde verbonden dat deze dagverblijven alle omzetbelastinggevolgen van een vrijstelling voor deze dagactiviteiten aanvaarden.

douanevervoer, levende kalveren, valse stempels, zaak Gerlach

bestelauto, bewijsnood, inrichting auto

normale verblijfplaats

tijdelijke referendumwet, voorzienbaarheid afschaffing

legesverordening, peildatum, vertrouwensbeginsel

Verzoekster vormde tot 1995 een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met Y bv. Op 13 augustus 2003 wordt Y bv failliet verklaard. Op 20 september 2003 stuurt de Belastingdienst aan verzoekster verminderingen van voorlopige aanslagen VPB 2002 en 2003. Volgens de desbetreffende mededelingen wordt het bedrag van de verminderingen overgemaakt op rekeningnummer 111. Dit gebeurt op 17 september 2003. Het rekeningnummer 111 staat op dat moment op naam van Y bv. Op 23 september 2003 laat verzoekster de Belastingdienst weten dat op de mededelingen een onjuist rekeningnummer staat vermeld en zij vraagt het rekeningnummer 222 te gebruiken. De Belastingdienst stelt zich op het standpunt bevrijdend te hebben betaald.

Verzoeker drijft vanaf 1 januari 2000 een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Deze brengt hij op 15 maart 2000 in in firma X, waaronder de rekening met nummer 111. Per 15 maart 2001 treedt verzoeker uit firma X. In 2003 wordt aan verzoeker een teruggaaf omzetbelasting verleend die betrekking heeft op de periode 1 januari 2000 tot 15 maart 2000. Deze wordt gestort op rekening nummer 111. Verzoeker vraagt de Belastingdienst de teruggaaf op een andere rekening te storten, maar de Belastingdienst stelt bevrijdend te hebben betaald.

In december 2003 vraagt verzoekster om een negatieve voorlopige aanslag IB 2004. Ook vraagt zij de teruggaven te storten op rekeningnummer X ten name van verzoekster en haar partner. De aanslag wordt in januari 2004 opgelegd en in maandelijkse termijnen betaald. Als gevolg van beëindiging van de relatie met haar partner, wordt rekening X in april 2004 ten name van de partner gesteld. In juni 2004 vraagt verzoekster aan de Belastingdienst de maandelijkse betalingen direct stop te zetten. De Belastingdienst verwerkt dit verzoek alleen in het automatiseringssysteem van 'de heffing' en niet van 'de inning' en gaat door met uitbetalen. In 2005 legt de Belastingdienst een nadere voorlopige aanslag IB 2004 op aan verzoekster en vordert het volledige bedrag van de in 2004 verleende teruggaaf terug van verzoekster. Na afwijzing van haar bezwaar betaalt verzoekster het gehele bedrag.

taxatierapport, waardering

windmolen, waardering

bedrijfsmatig, kengetallen, taxatiemethodiek