Aflevering 25

Gepubliceerd op 21 juni 2007

NTFR 2007/1061 - 'De Invorderingswet 1990 moet blijven!'

Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007 geschreven door mr. dr. H. Vermeulen
De invordering van belastingschulden is sinds jaar en dag geregeld in een aparte invorderingswet. Thans is deze materie geregeld in de Invorderingswet 1990. Deze wet verving een oude wet: de Invorderingswet 1845. Op haar beurt vatte die oude wet samen de invorderingsbepalingen die verspreid in diverse wetten en besluiten waren neergelegd. Deze losse bepalingen waren vooral ingevoerd tijdens de Franse bezetting tussen 1795 en 1813.

NTFR 2007/1062 - Aanpassingswet bij vaststelling Titel 7.13 (vennootschap) openbaar

Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007
De Aanpassingswet (31 065) waarin wijzigingen in wetgeving worden aangebracht in verband met de Wet tot vaststelling van Titel 7.13 (vennootschap), is openbaar geworden. Belangrijke elementen van Titel 7.13 zijn dat niet langer sprake is van een vennootschap onder firma, openbare maatschap en stille maatschap, maar van een openbare vennootschap die al dan niet rechtspersoon kan zijn en van een stille vennootschap. Een commanditaire vennootschap is een gekwalificeerde vorm van openbare vennootschap.

NTFR 2007/1064 - Cassatieberoep ingetrokken tegen rechtbankuitspraak inzake dotatie aan oudedagsreserve bij navorderingsaanslag

Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007
De staatssecretaris van Financiën deelt mede dat het cassatieberoep tegen de uitspraak van Rechtbank Breda van 1 februari 2007, nr. 06/01912, NTFR 2007/683, is ingetrokken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het mogelijk is te doteren aan de oudedagsreserve wanneer een navorderingsaanslag wordt opgelegd. Uit art. 3.67 Wet IB 2001 blijkt niet dat de keuze voor dotatie reeds bij de aangifte moet worden gedaan.

NTFR 2007/1070 - Antwoorden op Kamervragen over te veel ingehouden premies Zvw

Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007
De Tweede Kamerleden Dezentjé Hamming en Schippers krijgen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Financiën antwoord op hun vragen over de teruggave van te veel betaalde inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw). Het gaat de Kamerleden om de groep gepensioneerden die niet in aanmerking komen voor de voorlopige teruggavenregeling voor de te veel betaalde inkomensafhankelijke premie Zvw. Deze groep bestaat uit gepensioneerden met inkomsten uit tegenwoordige arbeid. Ondanks een eerdere belofte is de te veel betaalde bijdrage nog steeds niet teruggestort. Begin januari 2006 beantwoordde de staatssecretaris van Financiën al vragen over dit onderwerp (NTFR 2006/143). Hij sprak toen de bedoeling uit dat iedereen die te maken heeft met over 2006 te veel betaalde inkomensafhankelijke bijdrage Zvw in het voorjaar van 2007 een afrekening zou ontvangen. De stagnatie van de keten loonaangifte-polisadministratie heeft evenwel ook gevolgen voor de Belastingdienst als afnemer van de fiscale gegevens uit de polisadministratie. Deze gegevens heeft de Belastingdienst namelijk nodig voor de afrekening van door de verzekerde te veel betaalde dan wel door de werkgever te veel ingehouden en afgedragen inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. De betrokken 65-plussers van wie te veel inkomensafhankelijke bijdrage Zvw is ingehouden en die geen voorschot in 2006 hebben ontvangen, krijgen de heffingsrente vergoed overeenkomstig de regels voor de loonbelasting. Dit houdt in dat over de periode vanaf 1 januari 2007 heffingsrente wordt vergoed over het teruggaafbedrag.

NTFR 2007/1072 - Nadere memorie van antwoord wetsvoorstel vrijgestelde beleggingsinstellingen c.a.

Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007
De staatssecretaris van Financiën heeft een nadere memorie van antwoord aan de Eerste Kamer gezonden inzake het wetsvoorstel dat een vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) introduceert (art. 6a Wet VPB 1969). In de memorie wordt aandacht besteed aan onder meer de term ‘ter collectieve belegging’, de risicospreidingseis en de onderwerpen van de afspraken die belanghebbenden al hebben gemaakt met de Belastingdienst.

NTFR 2007/1075 - Voor beoordeling of bij inbreng ten minste 75% is verkregen tellen eerder gekochte aandelen mee

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA6075, datum uitspraak 16-05-2007, publicatiedatum 06-06-2007
Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007
Een vennootschap in oprichting verwerft aandelen in een nv. Bij haar oprichting verwerft zij door inbreng meer aandelen in die nv. Daarna bekrachtigt zij de eerdere koop van aandelen, welke dan aan haar worden geleverd. De toepassing van de fusievrijstelling is in geschil.

NTFR 2007/1076 - Hof ziet overgangsrecht over het hoofd

ECLI:NL:HR:2007:BA7181, datum uitspraak 15-06-2007, publicatiedatum 15-06-2007
Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007 met annotatie van mr. R.A.V. Boxem
Aan belanghebbende is in 2000 een aanslag inkomstenbelasting 1999 opgelegd onder indeling in tariefgroep 3 (belastingvrije som van f 16.760). In 2002 is een navorderingsaanslag opgelegd onder indeling in tariefgroep 2 (belastingvrije som van f 8.380). In art. 16, lid 2, aanhef en letter c, AWR was tot 2001 bepaald dat navordering kon plaatsvinden in alle gevallen – dat wil zeggen zonder nieuw feit – waarin te weinig belasting is geheven door het in aanmerking nemen van een onjuiste belastingvrije som. Hof Leeuwarden heeft geoordeeld dat deze bepaling met ingang van 2001 is vervallen, dat niet is voorzien in een overgangsregeling, en dat voor navordering in het jaar 2002 dus een nieuw feit is vereist. Volgens de Hoge Raad is dit oordeel onjuist. Het overgangsrecht is opgenomen in de IW IB 2001. Daarin is bepaald dat de AWR zoals deze luidde op 31 december 2000 van toepassing blijft op de belasting die op grond van de Wet IB 1964 is verschuldigd. Dit betekent dat in het onderhavige geval navordering kan plaatsvinden zonder dat sprake is van een nieuw feit.

NTFR 2007/1079 - Vergrijpboete van 25% bij niet vermelden deeltijdfactor terecht

ECLI:NL:HR:2007:BA6765, datum uitspraak 08-06-2007, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007
De loonadministratie van X wordt verzorgd door een bureau dat de daartoe benodigde gegevens van X aangeleverd krijgt. X heeft bij de elektronische aanlevering daarvan geen melding gemaakt van de bij haar in dienst zijnde deeltijdwerkers. Het loonadministratieprogramma bood hiertoe wel de mogelijkheid. X heeft op een aantal binnen haar bedrijf werkzame personen de afdrachtvermindering lage lonen en langdurig werklozen toegepast. Bij deze berekening is geen rekening gehouden met de deeltijdfactor. Ook is in de jaren 1999 en 2000 een vermindering lage lonen toegepast voor een stagiaire. De desbetreffende correcties zijn nageheven met een vergrijpboete van 25%. Hof Leeuwarden (NTFR 2006/1018) is van oordeel dat de rechtbank terecht de vergrijpboete van 25% in stand heeft gelaten. Gelet op de omstandigheid dat het een bijzondere, voor X gunstige regeling betreft alsmede gelet op de omstandigheid dat X kennelijk bewust een kolom van het loonadministratieprogramma oningevuld heeft gelaten, is sprake van een dermate lichtvaardig handelen dat gesproken kan worden van grove schuld.

NTFR 2007/1080 - Na aanmaning verzenden van vervangend aangiftebiljet neemt verzuim niet weg

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA6615, datum uitspraak 01-05-2007, publicatiedatum 13-06-2007
Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007
Aan belanghebbende is een aangiftebilet ib/pvv 2001 uitgereikt waarop als uiterste inleverdatum 1 april 2002 is vermeld. Op verzoek is aan belanghebbende uitstel verleend tot 1 mei 2002. De aangifte wordt niet binnen die termijn ingediend. Belanghebbende wordt daarom in juli 2002 aangemaand. Belanghebbende vraagt in november 2002 om toezending van een vervangend biljet. Op dat biljet wordt geen inleverdatum vermeld. De adviseur vraagt om nader uitstel tot 1 april 2003.

NTFR 2007/1081 - Geen terugwijzing nu feiten niet in geschil zijn en belanghebbende terugwijzen niet heeft bepleit

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA6620, datum uitspraak 12-03-2007, publicatiedatum 13-06-2007
Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007
Belanghebbende heeft voor de rechtbank de door de inspecteur niet in aftrek toegelaten kosten van onderhoud zonder succes bestreden. De niet in aftrek toegelaten buitengewone lasten worden deels wel in aftrek toegelaten, maar door de toepassing van interne compensatie levert dat voor belanghebbende evenmin een succes op. Het hof heeft deze oordelen in hoger beroep bevestigd.

NTFR 2007/1086 - Reciprociteit gaat boven meest begunstiging

Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
RLP, een in Tsjechië gevestigde onderneming, verricht diensten op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart. Haar werkzaamheden zijn weliswaar beperkt tot het grondgebied van Tsjechië, maar zij worden niet alleen ten behoeve van Tsjechische, maar ook van Duitse onderdanen verricht. Daarnaast biedt RLP vliegtrainingen aan die in Tsjechië worden georganiseerd. Bij deze lessen heeft zij gebruikgemaakt van trainingen op vluchtnabootsers en andere opleidingen die in Duitsland werden verstrekt. Aangezien in deze laatste staat btw is geheven over die prestaties, heeft RLP verzocht om teruggaaf van deze belasting voor het jaar 2002. De Duitse fiscus wijst het verzoek af omdat niet is voldaan aan het vereiste van wederkerigheid. Op de vraag van de rechter in de hierop volgende procedure verklaart het Hof van Justitie EG voor recht dat art. 2, lid 2, Dertiende Richtlijn, aldus moet worden uitgelegd dat de daarin gebruikte uitdrukking 'derde staten' alle derde staten betreft, en dat deze bepaling niet belet dat de lidstaten de verplichtingen die krachtens internationale overeenkomsten zoals de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten op hen rusten kunnen nakomen en daarvoor de verantwoordelijkheid dragen.

NTFR 2007/1087 - Uitlenen docent is geen onderwijs, maar wellicht daarmee samenhangend

Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Het Horizon College, een onderwijsinstelling, heeft leraren ter beschikking gesteld van andere onderwijsinstellingen, waar die leraren werkzaam waren onder verantwoordelijkheid van de inlenende instelling. Voor elke terbeschikkingstelling werd een overeenkomst gesloten tussen Horizon College, de betrokken leraar en de inlenende instelling. De inlenende instelling bepaalde daarbij de taken van de betrokken leraar, rekening houdend met de duur van de terbeschikkingstelling en de functie waarin de leraar bij Horizon College was benoemd. De inlenende instelling was bovendien verantwoordelijk voor de betaling van de WA-verzekering gedurende de periode van inlening. Het salaris van de leraar werd doorbetaald door Horizon College. De inlenende instelling diende dit salaris zonder opslag te vergoeden aan Horizon College, die geen btw in rekening heeft gebracht. De inspecteur heeft Horizon College een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Op de vervolgens in de gerechtelijke procedure door de Hoge Raad gestelde prejudiciële vragen verklaart HvJ EG voor recht dat art. 13, A, lid 1, sub i, Zesde Richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat de bewoordingen 'onderwijs aan kinderen of jongeren, school- of universitair onderwijs, beroepsopleiding of -herscholing' geen betrekking hebben op het tegen vergoeding ter beschikking stellen van een leraar aan een onderwijsinstelling in de zin van deze bepaling, waar die leraar onder verantwoordelijkheid van die onderwijsinstelling op tijdelijke basis onderwijs verzorgt, zelfs al is de ter beschikking stellende instelling zelf een publiekrechtelijk lichaam met een educatief doel of een andere organisatie die door de betrokken lidstaat als lichaam met soortgelijke doeleinden wordt erkend. Art. 13, A, lid 1, sub i, jo. lid 2, Zesde Richtlijn moet verder aldus worden uitgelegd dat het tegen vergoeding ter beschikking stellen van een leraar aan een onderwijsinstelling waar die leraar onder verantwoordelijkheid van die instelling op tijdelijke basis onderwijs verzorgt, een van btw vrijgestelde handeling kan vormen, voor zover het diensten betreft die 'nauw samenhangen' met het onderwijs in de zin van deze bepaling, indien die terbeschikkingstelling een middel is om het als hoofdprestatie aangemerkte onderwijs onder optimale omstandigheden te laten verlopen, evenwel op voorwaarde dat, hetgeen de nationale rechter moet nagaan: zowel die hoofdprestatie als de daarmee nauw samenhangende terbeschikkingstelling worden verricht door de in art. 13, A, lid 1, sub i, Zesde Richtlijn bedoelde lichamen, in voorkomend geval rekening houdend met de voorwaarden die de betrokken lidstaat krachtens art.13, A, lid 2, sub a, Zesde Richtlijn eventueel heeft gesteld, die terbeschikkingstelling van zodanige aard of kwaliteit is dat zonder die dienst niet de gelijkwaardigheid kan worden verzekerd van het door de inlenende instelling verzorgde en dus aan haar studenten verstrekte onderwijs, en die terbeschikkingstelling niet in hoofdzaak ertoe strekt, extra opbrengsten te verschaffen door de uitvoering van een handeling die verricht wordt in rechtstreekse mededinging met commerciële ondernemingen die aan de btw zijn onderworpen.

NTFR 2007/1088 - Docent alleen vrijgesteld voor onderwijs voor eigen rekening en verantwoordelijkheid

Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Haderer, jarenlang freelancedocent, geeft in 1990 regelmatig meer dan 30 uur per week huiswerkbegeleiding aan een volksuniversiteit alsmede keramiek- en pottenbakkerscursussen aan een andere volksuniversiteit en een voor ouders bestemd centrum. De overeenkomsten op basis waarvan hij die diensten verricht, worden elk semester met de deelstaat Berlijn voor een duur van zes maanden gesloten. Betaling geschiedt op uurbasis zonder inhouding van sociale verzekeringen, verzekering en belasting. Hij had geen recht op doorbetaling van het honorarium in geval van verhindering en droeg het honorariumrisico indien de cursussen niet doorgingen, zelfs indien dit door een gebrek aan deelnemers was. In het kader van die overeenkomsten ontvangt Haderer een bijdrage in zijn ziektekosten- en pensioenverzekeringspremie, alsmede een naar evenredigheid berekende vakantievergoeding. Ter beantwoording van de prejudiciële vraag in de op de opgelegde naheffingsaanslag volgende gerechtelijke procedure verklaart het Hof voor recht dat de activiteiten van een particulier met de status van freelancer, die bestaan in het geven van huiswerkbegeleiding en keramiek- en pottenbakkerscursussen in onderwijscentra voor volwassenen, alleen in aanmerking komen voor de vrijstelling van de btw voorzien in art. 13, A, lid 1, sub j, Zesde Richtlijn, indien die activiteiten lessen vormen die een docent voor eigen rekening en op eigen verantwoordelijkheid geeft en die betrekking hebben op school- of universitair onderwijs. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of dit in het hoofdgeding het geval is.

NTFR 2007/1091 - Geen toepassing artikel 31 bij verlening tijdelijk recht op houden van speelautomaten

ECLI:NL:HR:2007:BA6578, datum uitspraak 08-06-2007, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007
X is eigenaar van een aantal panden waarin pachters horecaondernemingen exploiteren. Tussen X en C bestond een overeenkomst waarbij aan C voor zeven jaar het recht werd verleend speelautomaten te houden in de panden van X. X ontving hiervoor een bedrag van f 150.000 ineens en de helft van de exploitatieopbrengst. Volgens een latere overeenkomst heeft X aan D bv, waarvan C eigenaar is, voor een bepaalde (latere) periode hetzelfde recht verleend. De vergoeding die X daarvoor ontving bedroeg f 1.200.000 ineens, exclusief btw. Met betrekking tot de vergoeding is aan X een naheffingsaanslag opgelegd. Volgens Hof Leeuwarden (NTFR 2005/1725) kan, anders dan belanghebbende bepleit, art. 31 Wet OB 1968 niet worden toegepast, omdat het aan D bv verleende recht na ommekomst van de termijn tenietgaat en het dan X weer zal vrijstaan eenzelfde recht te verlenen, al dan niet aan D bv.

NTFR 2007/1095 - Wijziging Uitvoeringsregeling BPM

Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007
De staatssecretaris van Financiën laat weten dat de Uitvoeringsregeling BPM is gewijzigd. De indeling in de afschrijvingstabel voor de heffing over gebruikte motorrijtuigen wordt omgezet van jaarstappen naar maandstappen. Verder worden enkele technische wijzigingen aangebracht.

NTFR 2007/1100 - Alleenstaande ouderkorting omdat kind over onvoldoende middelen beschikt

ECLI:NL:RBARN:2006:BA4099, datum uitspraak 06-09-2006, publicatiedatum 01-05-2007
Aflevering 25, gepubliceerd op 21-06-2007
Eiseres voert een huishouding met haar 20-jarige studerende zoon. In het onderhavige jaar heeft de zoon € 7.847 aan inkomsten, waarvan € 2.722 uit een lijfrente-uitkering. Verder heeft hij € 14.400 aan spaartegoed. In geschil is of eiseres, gelet op het inkomen van haar zoon, recht heeft op alleenstaande-ouderkorting.