Aflevering 26

Gepubliceerd op 28 juni 2007

NTFR 2007/1103 - Mededelingen van de Europese Commissie

Aflevering 26, gepubliceerd op 28-06-2007 geschreven door prof. dr. P. Kavelaars
Met de toename van het aantal lidstaten tot 25 en nadien de verruiming tot 27 is het duidelijk dat het niet meer mogelijk is te komen tot Europese fiscale regelgeving; althans zolang het unanimiteitsvereiste met betrekking tot de fiscale wetgeving blijft gehandhaafd. De kans dat daar op een afzienbare termijn wijziging in komt moet niet groot worden geacht. Ook de concept-EU-Grondwet bevat het unanimiteitscriterium waar het de fiscale regelgeving betreft.Of dat ook het geval is in het recente voorstel voor een herziene ‘uitgeklede’ Europese Grondwet is mij nog niet duidelijk. Het ziet er op het moment van dit schrijven zelfs naar uit de er geen EU-Grondwet meer komt maar dat wordt volstaan met een aanpassing – en inkorting? – van het EG-Verdrag. In dit verband is het niettemin verrassend dat de Europese Commissie (EC) het voornemen heeft om in 2008 te komen met regelgeving inzake Common Consolidated Corporate Tax Base (CCCTB) waarbij ofwel de vorm van een verordening, dan wel de vorm van een richtlijn wordt gekozen. Aanvaarding daarvan vereist toch ook die unanimiteit tenzij op voorhand wordt aangestuurd op een meersnelhedenbenadering in welk geval de unanimiteit niet is vereist, maar een (gewone) meerderheid volstaat. Een dergelijke tweesnelhedenvariant zou bij mijn weten een unicum zijn. Aan de andere kant zou men kunnen zeggen dat ook bij de Spaartegoedenrichtlijn een zekere variant van de tweesnelhedenbenadering is te vinden: het unaniem invoeren van een renterenseignering door alle lidstaten was – mede ten gevolge van bankgeheimen – niet haalbaar hetgeen heeft geleid tot het (tijdelijk) aanvaarden van een stelsel van bronheffingen op rente door een beperkt aantal landen.

NTFR 2007/1105 - Geen uitleg van begrip bedrijfsmiddel, maar aanwijzing van energie-investeringen

ECLI:NL:HR:2007:BA7738, datum uitspraak 22-06-2007, publicatiedatum 22-06-2007
Aflevering 26, gepubliceerd op 28-06-2007 met annotatie van mr. A.A. Fase
Belanghebbende heeft geïnvesteerd in een warmtekrachtinstallatie. Hij heeft de minister van Economische Zaken verzocht om een verklaring dat sprake is van een energie-investering. De minister heeft verklaard dat de investering, voor zover deze betreft de warmtekrachtinstallatie, wordt aangemerkt als energie-investering, en dat de investering voor zover deze betreft het dieselaggregaat en de afgassenketel niet als zodanig wordt aangemerkt. Deze onderdelen zijn immers technisch niet noodzakelijk voor de warmtekrachtinstallatie. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het tegen de beschikking ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het College heeft geoordeeld dat het beleid van de minister dat tot de bestanddelen van de aangewezen bedrijfsmiddelen ook behoren de onderdelen die daarvoor technisch noodzakelijk zijn en daaraan uitsluitend dienstbaar zijn, niet onredelijk is. In cassatie wordt erover geklaagd dat het College het begrip bedrijfsmiddel in de zin van art. 3:30 Wet IB 2001 verkeerd heeft uitgelegd. De Hoge Raad verwerpt de klacht. Het College heeft zich slechts uitgelaten over de vraag of de gedane investering is aangewezen als energie-investering. Het betreft geen oordeel over de vraag of het dieselaggregaat en de afgassenketel samen met de rest van de warmtekrachtinstallatie één bedrijfsmiddel vormen.

NTFR 2007/1107 - LHV-norm bepalend voor berekenen verkrijgingsprijs bij geruisloze inbreng

Aflevering 26, gepubliceerd op 28-06-2007
Belanghebbende heeft een apotheekhoudende huisartspraktijk. In 2001 doet belanghebbende het verzoek tot geruisloze inbreng van zijn onderneming in een bv. De beschikking geruisloze overgang en de standaardvoorwaarden zijn in maart 2001 door de inspecteur afgegeven. De inspecteur heeft daarbij de verkrijgingsprijs van de aandelen vastgesteld op f 181.000 en een goodwill berekend van f 216.176. Hij is daarbij uitgegaan van een goodwill van de apotheek conform de door de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) in 1992 vastgestelde norm, waarbij de overdrachtsprijs van de goodwill is vastgesteld op maximaal 200% van de brutopraktijkopbrengst van de aan de dokterspraktijk verbonden apotheek in het jaar voorafgaand aan de overdracht, verminderd met de in dat jaar betaalde inkoopprijzen voor genees- en hulpmiddelen. Belanghebbende staat evenwel een verkrijgingsprijs voor van f 421.000 en gaat uit van een goodwill van f 700.000. Als uitgangspunt heeft hij hierbij het aantal patiënten genomen en dat aantal vermenigvuldigd met f 500. Dit bedrag is ontleend aan gerealiseerde marktprijzen bij overname van het apothekersdeel van een huisartspraktijk door een apotheker. Hof Leeuwarden (NTFR 2003/1424) heeft overwogen dat is komen vast te staan dat ook ultimo 1999 in het economische verkeer bij overnames van de praktijk van een apotheekhoudende huisarts door een andere apotheekhoudende huisarts nog altijd de LHV-norm wordt gehanteerd. Overdrachten waarbij slechts het apotheekgedeelte van een huisartspraktijk wordt overgedragen en de daarbij gerealiseerde bedragen acht het hof niet maatgevend voor de onderhavige situatie.

NTFR 2007/1108 - Inspecteur geslaagd in bewijs dat splitsing koopsom in akte niet reëel is

ECLI:NL:HR:2007:BA7761, datum uitspraak 22-06-2007, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 26, gepubliceerd op 28-06-2007
Belanghebbende exploiteert een glastuinbouwbedrijf. De woning behoort tot zijn privévermogen. In juni 2002 verkoopt belanghebbende zijn bedrijf, inclusief de woning, voor een bedrag van € 1.770.000 aan een woningstichting. In de koopovereenkomst is de koopsom gesplitst in € 680.000 voor de woning en € 1.090.000 voor de rest. De Belastingdienst heeft de woning op 10 juni 2002 getaxeerd op € 308.000. In geschil is welke waarde aan de woning moet worden toegekend.

NTFR 2007/1112 - Geen willekeurige afschrijving nieuwe gebouwen

Aflevering 26, gepubliceerd op 28-06-2007
Eiseres exploiteert een groothandel in bloemisterij- en huishoudelijke artikelen. In 2001 heeft zij haar bedrijfpand grootscheeps laten verbouwen. Eiseres heeft in dat jaar 50% van het investeringsbedrag willekeurig afgeschreven. De inspecteur betwist de willekeurige afschrijving. Hij stelt dat geen sprake is van een initiële investering zoals vereist in de Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving, maar dat sprake is van een vervangingsinvestering.

NTFR 2007/1117 - Wetsvoorstel goedkeuring schorsing eia-mia aanvaard door Tweede Kamer

Aflevering 26, gepubliceerd op 28-06-2007
Het wetsvoorstel voor de wettelijke bevestiging van de schorsing van de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek van 12 oktober 2006 tot 1 januari 2007 is door de Tweede Kamer aanvaard. De ministeriële regeling waarmee de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek werden geschorst namen wij op in NTFR 2006/1460, het wetsvoorstel in NTFR 2007/105.

NTFR 2007/1124 - Maatregel te veel ingehouden premies ZVW

Aflevering 26, gepubliceerd op 28-06-2007
Via dit persbericht maken de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën maatregelen bekend om de problemen als gevolg van de stagnering in de keten loonaangifte-polisadministratie op te lossen. De bewindslieden erkennen dat de koppeling van loongegevens over 2006 is mislukt. De bij het UWV beschikbare gegevens zijn door technische oorzaken niet bruikbaar voor de Belastingdienst. De problemen hebben vooral gevolgen voor de definitieve toekenning van toeslagen en de terugbetaling van Zvw-bijdragen en premies werknemersverzekeringen. De bewindslieden hebben maatregelen aangekondigd om de ontstane problemen op te lossen. Voorlopig hoeven de inhoudingsplichtigen en burgers niets te doen. De Belastingdienst zal in de loop van het derde kwartaal van 2007 de loongegevens over 2006 opnieuw uitvragen bij de inhoudingsplichtigen. Het plan van aanpak hiervoor zal in nauwe samenwerking met de marktpartijen worden uitgewerkt. In dit plan zal ook ruim aandacht worden gegeven aan ondersteuning van en voorlichting aan inhoudingsplichtigen. Het streven van de Belastingdienst is om in de loop van het vierde kwartaal van 2007 de definitieve toeslagen toe te kennen en de Zvw-bijdragen en de premies werknemersverzekeringen terug te betalen aan de rechthebbenden. De recente voorlopers van dit persbericht namen wij op in NTFR 2007/632 en NTFR 2007/1070. In NTFR 2007/1070 maakten wij eveneens melding van twee ingediende moties. De ene motie is aangenomen. Daarin wordt de regering verzocht uitvoering te geven aan eerdere toezeggingen van diverse bewindspersonen en binnen twee maanden met een voorstel te komen dat erin voorziet dat deze problemen structureel worden opgelost. De andere motie is verworpen. Deze hield het verzoek in dat de regering het te veel betaalde bedrag met heffingsrente binnen een maand rechtstreeks via de Belastingdienst terugbetaalt.

NTFR 2007/1131 - Terechte navordering over door bedrijfsadviseur niet aangegeven inkomsten

ECLI:NL:HR:2007:BA7760, datum uitspraak 22-06-2007, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 26, gepubliceerd op 28-06-2007
Belanghebbende, voormalig vennootschapsdirecteur, heeft in de periode april 1998 – juni 1999 zestien dagen gewerkt voor A bv. Er is geen overeenkomst gesloten waarin de werkzaamheden zijn beschreven en de verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Belanghebbende heeft in 1999 ter zake van die werkzaamheden een bedrag van f 13.642 ontvangen. Hij heeft dit bedrag niet in zijn aangifte verantwoord en bij de vaststelling van de primitieve aanslag IB 1999 is dit bedrag (dan ook) niet in de heffing betrokken. Vanaf 26 juni 1999 is belanghebbende in dienstbetrekking werkzaam bij A bv.

NTFR 2007/1132 - Een gewijzigde getuigenverklaring is een niet-toegestaan novum

Aflevering 26, gepubliceerd op 28-06-2007
De inspecteur heeft aan belanghebbende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opgelegd voor het 'leeghalen' van enige vennootschappen. Hof Amsterdam (NTFR 2006/64) heeft de navorderingsaanslagen in stand gelaten. Het hof heeft zich voor zijn oordeel grotendeels gebaseerd op getuigenverklaringen in een aanverwante strafrechtelijke procedure tegen belanghebbende. Tijdens een mondeling pleidooi bij de Hoge Raad is aangevoerd dat tijdens de behandeling van de strafzaak in hoger beroep een aantal van die verklaringen is gewijzigd. De vraag is in hoeverre daarmee in de onderhavige procedure rekening kan worden gehouden. Volgens A-G Overgaauw is de Hoge Raad gebonden aan de door het hof vastgestelde feiten en kan met gewijzigde verklaringen dus geen rekening worden gehouden. Naar zijn oordeel is een herzieningsverzoek tegen de uitspraak van Hof Amsterdam – nadat deze onherroepelijk vaststaat nadat de Hoge Raad arrest heeft gewezen – de geëigende weg.

NTFR 2007/1145 - Jersey; fiscale informatie uitwisseling

Aflevering 26, gepubliceerd op 28-06-2007
Nederland en Jersey hebben een informatie-uitwisselingsverdrag getekend. Tevens hebben ze een overeenkomst inzake de toegang tot onderlinge-overlegprocedures over verrekenprijzen en de toepassing van de Nederlandse deelnemingsvrijstelling gesloten.

NTFR 2007/1150 - Verzoek om toekenning energiepremie is te laat ingediend

ECLI:NL:GHLEE:2007:4365, datum uitspraak 08-06-2007, publicatiedatum 26-04-2013
Aflevering 26, gepubliceerd op 28-06-2007
Belanghebbende heeft energiebesparende voorzieningen aan zijn woning laten aanbrengen. Hij heeft ter zake op 8 april 2002 een koop/aanneemovereenkomst gesloten en de voorzieningen zijn op 12 juli 2002 geleverd en aangebracht. De definitieve factuur is gedagtekend 16 mei 2003 en de betaling heeft later plaatsgevonden. Het verzoek om toekenning van energiepremie is op 12 augustus 2003 door belanghebbende ingediend. Op 24 november 2003 krijgt belanghebbende het bericht dat het verzoek niet wordt gehonoreerd omdat de koop/aanneemovereenkomst is gesloten in 2002 en niet in 2003.