NTFR 2007/1868 - Inkoopkosten obligaties deels aftrekbaar
Aflevering 42, gepubliceerd op 18-10-2007 Belanghebbende heeft een obligatielening uitgegeven. Bij aflossing wordt naast de nominale waarde een (aflossings)premie betaald. De obligaties kunnen geconverteerd worden in aandelen in belanghebbende, die er echter voor kan kiezen geen aandelen te leveren, maar de waarde van de aandelen in contanten te betalen (kasvariant). In 1995 zijn obligaties geconverteerd en via de kasvariant afgewikkeld, waarbij belanghebbende f 2.260.735 heeft betaald boven het nominale bedrag van de ter conversie aangeboden obligaties. Verder heeft zij in 1995 voor f 97.215.829 obligaties ingekocht, hetgeen f 26.853.251 meer was dan hun nominale waarde. In cassatie is onder meer in geschil of het gelijkheidsbeginsel meebrengt dat de obligatie-inkoop- en conversieafkoopkosten ten laste van de winst komen, en of een deel van de inkoopkosten toegerekend moet worden aan (aftrekbare) afkoop van het recht op (aftrekbare) aflossingspremie. A-G Wattel concludeert dat vanuit vennootschappelijk winstbepalingsoogpunt weinig relevant verschil bestaat tussen inkoop ten behoeve van werknemersoptieverplichtingen en van conversieverplichtingen, maar dat het beleidsbesluit over werknemersparticipatie waarvan ook de belanghebbende wil profiteren, enerzijds een beëindiging (op grond van de werknemersoptiearresten) van onjuist interpretatief beleid was en anderzijds overgangsbeleid ter tegemoetkoming van inkopers van aandelen ten behoeve van werknemersoptieverplichtingen. Van een schending van het gelijkheidsbeginsel is geen sprake. Ten aanzien van de inkoopkosten concludeert de advocaat-generaal dat een deel van de betaling bij inkoop van obligaties moet worden toegerekend aan de aflossingspremie omdat mede afgekocht wordt de tot dan toe opgebouwde aanspraak daarop, die verdisconteerd is in de beurskoers. In zoverre is deze betaling aftrekbaar.