Aflevering 43

Gepubliceerd op 25 oktober 2007

NTFR 2007/1896 - Stop fiscaal ontmoedigen aflossen hypotheekschuld

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007 geschreven door prof. dr. P.H.J. Essers
Ofschoon er gelukkig geen aanleiding is om te veronderstellen dat de recente hypotheekcrisis in de Verenigde Staten zich op korte of middellange termijn ook in Nederland zal voordoen,Raakt de hypotheekcrisis in de VS de financiële stabiliteit?, De Nederlandsche Bank, kwartaalbericht juni 2007, p. 28. moeten de Amerikaanse ervaringen ook voor Nederland een waarschuwing zijn. Ook in ons land is namelijk sprake van een risicoconcentratie bij vooral jonge huishoudens. Te hoge hypotheekschulden in handen van kwetsbare huishoudens kunnen zeer nadelige gevolgen hebben voor de nationale en internationale economieën. Dat moeten niet alleen banken zich aantrekken bij het vormgeven en naleven van een zorgvuldige hypotheekverstrekking, maar dient ook een zorg voor de overheid te zijn. Een belangrijke factor daarbij is het feit dat het Nederlandse fiscale stelsel het (tussentijds) aflossen van de eigenwoningschuld niet of nauwelijks stimuleert. Sterker nog: het bestaande fiscale stelsel bevat sterke impulsen om zolang mogelijk te wachten met aflossen. Niet voor niks is in het segment van de hypotheken gehouden door huishoudens het percentage annuïteitenhypotheken tussen 1996 en 2006 afgenomen van 32,9 naar 6,7; dit, terwijl het aandeel van de aflossingsvrije hypotheken is gestegen van 11,1% in 1996 naar 50,5% in 2006.Verzekerd van Cijfers 2007, Verbond van verzekeraars, Den Haag 2007, p. 139. Het aandeel van de andere hypotheekvormen in 2006 is als volgt: lineaire hypotheken 4%, levenhypotheken 10%, spaarhypotheken 26,3%, beleggingshypotheken 10,3%, effectenhypotheken 0,6% en resterende hypotheekvormen 3,8%. Aangezien als gevolg van de fors toegenomen vraag naar woningen en het nog steeds stagnerende woningaanbod niet te verwachten valt dat er op korte of middellange termijn een eind komt aan de stijging van de huizenprijzen in Nederland, zal ook de omvang van de hypotheekschuld in de komende jaren waarschijnlijk alleen maar toenemen.Vergelijk Wouter Vermeulen, ‘Woningaanbod ongevoelig voor prijzen’, CPB Nieuwsbrief, september 2007, p. 9. Hoezeer de toename van het eigenwoningbezit moet worden toegejuicht, als dit gepaard gaat met een alsmaar stijgende hypotheekschuld, maakt dat de Nederlandse economie kwetsbaar indien als gevolg van een mogelijke recessie huishoudens te maken krijgen met inkomens- en renteschokken. Vandaar mijn pleidooi om het fiscale stelsel zodanig in te richten dat aflossen niet langer meer fiscaal wordt ontmoedigd maar veel meer wordt gestimuleerd. Daarmee wordt ook een bijdrage geleverd aan de oplossing van de problematiek van de financiering van de komende vergrijzingsgolf. Ouderen die geen hypotheekschulden meer hebben, houden immers meer over om van hun oude dag te genieten.

NTFR 2007/1900 - Recht op vrijwaring had moeten worden geactiveerd

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
In 1991 zijn de aandelen in belanghebbende verkochte aan een Franse vennootschap. De verkopende vennootschap heeft de Franse vennootschap gevrijwaard tegen aanspraken van belanghebbendes klanten. Deze vrijwaring is om niet ingebracht in belanghebbende. In 1998 heeft belanghebbende op grond van de vrijwaring € 235.669 van de verkopende vennootschap ontvangen en tot haar winst gerekend. Tussen partijen staat vast dat zulks ten onrechte is geschied. In geschil is of belanghebbende in 2001 (het oudste openstaande jaar) het in 1998 ten onrechte als winst geboekte bedrag alsnog (als informeel kapitaal) ten laste van haar winst kan boeken. Hof Den Bosch (NTFR 2007/1110) heeft geoordeeld dat de wet niet toestaat meer dan de totaalwinst te belasten die gedurende het bestaan van een onderneming wordt behaald. Inbrengfouten die tot een verkeerde vaststelling van de totaalwinst leiden moeten steeds worden hersteld, en wel in het laatst openstaande jaar, in casu 2001. Anders dan de inspecteur meent kent de foutenleer geen voorwaarden die dat verbieden. De staatssecretaris heeft tegen deze hofuitspraak cassatieberoep ingesteld. A-G Wattel concludeert tot verwerping van het beroep. Hij overweegt onder meer dat voor correctie van een activeringsfout niet vereist is dat die fout in het beoogde hersteljaar nog doorwerkt in een balanspost, als het activum maar wél nog tot het bedrijfsvermogen behoort. De in 1998 door de belanghebbende gemaakte fout hangt zozeer samen met haar eerdere activeringsfout en haar correctie lijkt zozeer op inhaalafschrijving, dat haar activerings- en winstboekingsfouten tezamen moeten worden gecorrigeerd. De garantievordering bevindt zich in 2001 trouwens ook nog steeds op de balans. Dat zij in 2001 al deels door betaling teniet gegaan is, doet daaraan niet af.

NTFR 2007/1908 - Tweede Kamer wil dat maximumuurtarief vrijwilligersregeling vervalt

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
De Tweede Kamer heeft op 16 oktober 2007 een motie aangenomen over het maximum onbelast uurbedrag (€ 4,50) van de vrijwilligersregeling. De Tweede Kamer wil dat het uurbedrag vervalt. Volgens de Tweede Kamer leidt het maximumuurbedrag tot administratieve lasten bij veel vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers, in de vorm van een urenregistratie. De Kamer vindt dat misbruik voldoende wordt voorkomen door de in de wet opgenomen maximumvergoeding van € 150 per maand en € 1.500 per jaar voor vrijwilligers.

NTFR 2007/1909 - Ondanks achterwege blijven eindheffing kon loon toch in inkomstenbelasting worden betrokken

ECLI:NL:HR:2007:BB6063, datum uitspraak 19-10-2007, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
De voormalige werkgever E van belanghebbende heeft in 2000 na een veroordeling door de kantonrechter f 38.171 achterstallig loon overgemaakt zonder daarop loonbelasting/premie VV in te houden. Belanghebbende heeft geweigerd dit terug te betalen en de inspecteur verzocht E een naheffingsaanslag LB als eindheffing op te leggen. Nadat de werkgever meedeelde dat verhaal niet lukte, heeft de inspecteur besloten geen naheffingsaanslag op te leggen. Belanghebbende is hiervan door E op de hoogte gesteld. Vervolgens heeft de inspecteur het bedrag in de aanslag IB van belanghebbende begrepen. In beroep heeft belanghebbende het standpunt ingenomen dat het loon niet meer tot zijn belastbare inkomen voor de inkomstenbelasting kan worden gerekend aangezien het op grond van art. 31 Wet LB 1964 in de loonbelasting in de eindheffing had moeten worden betrokken.

NTFR 2007/1910 - Hofoordeel inzake eigenwoningrente gecasseerd omdat essentiële stelling niet is besproken

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007 met annotatie van mr. E. Alink
Belanghebbende is directeur-grootaandeelhouder van een tweetal bv's. De eigen woning van belanghebbende is gefinancierd door middel van opgenomen gelden in rekening-courant bij de eigen bv. Na verkoop van deze woning is een deel van de opbrengst op de rekening-courant gestort als aflossing. De inspecteur is van oordeel dat slechts een deel van de schuld van belanghebbende aan zijn eigen bv is besteed voor de aankoop en verbouwing van een nieuwe eigen woning. Hof Den Bosch (NTFR 2003/2061) heeft belanghebbende echter in het gelijk gesteld. De staatssecretaris komt hiertegen met succes in cassatie. Het hof heeft namelijk een essentiële stelling van de inspecteur onbesproken gelaten (de toename van de rekening-courantschuld had volgens hem voor een deel geen betrekking op de eigen woning). Veronderstellenderwijs uitgaande van de juistheid van die stelling, is het oordeel van het hof dat de op die toename betrekking hebbende rente 'eigenwoningrente' vormt niet juist volgens de Hoge Raad.

NTFR 2007/1915 - Antwoord op vragen over toezicht bij goededoeleninstelling en giftenaftrek

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt vragen van het Tweede Kamerlid Van Dijck over het toezicht bij goededoeleninstellingen en de fiscale aftrekbaarheid van giften. In een krantenartikel is vermeld dat het toezicht van de overheid op de financiële geldstromen bij (religieuze) instellingen ontoereikend en ondoorzichtig is. Desgevraagd meldt de staatssecretaris dat de uitkomsten van de preventieve doorlichting binnenkort worden voorgelegd aan de goededoelensector. Vervolgens zal de minister van Justitie de Kamer daarover informeren.

NTFR 2007/1916 - Huur en servicekosten zorghotel vormen niet (deels) persoonsgebonden aftrek

ECLI:NL:RBARN:2007:BB4826, datum uitspraak 04-07-2007, publicatiedatum 04-10-2007
Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
Belanghebbende verbleef tot de datum van haar overlijden in een zorghotel. In verband hiermee heeft zij aan dit zorghotel een bedrag betaald in verband met zorgverlening en een bedrag in verband met huur- en servicekosten. De erven van belanghebbende hebben 30% van laatstgenoemde kosten als persoonsgebonden aftrek op het inkomen in mindering gebracht, omdat deze kosten voor 30% veroorzaakt zijn door woningaanpassingen en voorzieningen. De rechtbank legt de bewijslast voor deze stelling bij eisers en acht deze daarin niet geslaagd. De beroepsgrond dat de inspecteur bij bezwaar ten onrechte niet gereageerd heeft op een argument voor aftrek uit het bezwaarschrift wordt gepasseerd onder verwijzing naar art. 6:22 Awb.

NTFR 2007/1919 - OZB-aanslagen kerkgenootschap vormen geen navorderingsaanslagen maar primitieve aanslagen

ECLI:NL:GHARN:2007:BB6076, datum uitspraak 11-10-2007, publicatiedatum 19-10-2007
Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
Belanghebbende, een kerkgenootschap, is eigenaar van een pastorie en een kosterswoning. Met dagtekening 28 februari 2005 heeft belanghebbende een 'verzamelnota gemeentebelastingen' voor het jaar 2005 ontvangen. Daarop zijn de WOZ-beschikkingen van genoemde onroerende zaken vermeld. Met dagtekening 15 mei 2005 zijn aan belanghebbende de onderhavige op genoemde onroerende zaken betrekking hebbende aanslagen OZB 2005 opgelegd. In beroep stelt belanghebbende dat deze aanslagen reeds op 28 februari 2005 zijn vastgesteld, zodat de onderhavige aanslagen als navorderingsaanslagen moeten worden bestempeld die echter, wegens het ontbreken van een nieuw feit, niet kunnen worden opgelegd. Het hof deelt de visie van belanghebbende niet. De inrichting en inhoud van het aanslagbiljet van 28 februari 2005 bieden volgens het hof namelijk onvoldoende aanwijzingen op grond waarvan belanghebbende redelijkerwijs ervan mocht uitgaan dat de gemeente een of meer (nihil)aanslagen OZB had vastgesteld.

NTFR 2007/1929 - EC: Duitse regels inzake verliesverrekening niet EU-proof

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
De Europese Commissie attendeert Duitsland erop dat de Duitse belastingwetgeving op het gebied van de verliesverrekening in strijd is met de vrijheid van vestiging en het vrije kapitaalverkeer. Volgens par. 2a van de Duitse inkomstenbelasting zijn bepaalde buitenlandse verliezen alleen verrekenbaar met buitenlandse inkomsten van dezelfde soort. Dit terwijl Duitse verliezen verrekenbaar zijn met zowel dezelfde soort inkomsten, als ook met andere soorten inkomsten. Zo kunnen verliezen uit een buitenlandse vaste inrichting alleen worden verrekend met winsten uit een vaste inrichting uit hetzelfde land. Ook de verliezen uit verhuurd onroerend goed in het buitenland kunnen alleen verrekend worden met de positieve opbrengsten uit verhuurd onroerend goed uit hetzelfde land. Het onderscheid geldt bij zowel natuurlijke personen als bij vennootschappen. De Commissie voelt zich in zijn standpunt gesteund door het arrest van het Hof van Justitie EG in de zaak Rewe Zentralfinanz (zaak C-347/04, NTFR 2007/907) en is conform de mededeling van de Commissie over de fiscale behandeling van verliezen in grensoverschrijdende situaties (zie bijgevoegd document). Als Duitsland zijn wetgeving niet aanpast, kan de Commissie beslissen om deze lidstaat voor het Hof van Justitie EG te dagen.

NTFR 2007/1930 - Nultarief voor bevrachting ziet op totaal- en deelbevrachting

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Navicon SA en de Compañía Transatlántica Española SA hebben een overeenkomst gesloten over deelbevrachting, waarbij de eerste aan de tweede onder bezwarende titel een gedeelte van de laadruimte van haar schepen ter beschikking stelt voor het vervoer van containers tussen verschillende havens van het Iberisch Schiereiland en de buiten het grondgebied van de Gemeenschap liggende Canarische Eilanden. Navicon SA heeft ter zake daarvan geen btw op facturen vermeld, aangezien zij meent dat deze bevrachting onderworpen is aan het nultarief. De Spaanse belastingdienst legt een naheffingsaanslag op. Hij acht het nultarief niet van toepassing omdat het deelbevrachting betreft en geen totaalbevrachting. Op de prejudiciële vragen van de rechter in de daarop volgende gerechtelijke procedure verklaart het Hof van Justitie EG voor recht dat art. 15, punt 5, Zesde Richtlijn (thans: art. 148, aanhef en onder c, Btw-richtlijn) aldus moet worden uitgelegd dat het betrekking heeft op zowel totaalbevrachting als deelbevrachting van schepen voor de vaart op volle zee. De nationale rechter moet bepalen of de door partijen gesloten overeenkomst voldoet aan de voorwaarden van een bevrachtingsovereenkomst in de zin van dat artikel.

NTFR 2007/1931 - Einde ondernemerschap dga?

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Op 6 maart 1998 wordt Van der Steen, voorheen als ondernemer (natuurlijk persoon) werkzaam in de schoonmaakbranche, directeur/enig aandeelhouder van een op 4 juli 1991 opgerichte vennootschap, die het voorheen door de eenmanszaak uitgeoefende bedrijf heeft overgenomen en voortgezet. Met de vennootschap heeft hij, enig werknemer, een arbeidsovereenkomst met een vast maandsalaris en een jaarlijkse vakantie-uitkering. Loonbelasting en premies volksverzekeringen worden ingehouden. In december 2002 blijkt de vennootschap niet in staat haar schulden te betalen. Op 5 januari 2005 wordt het faillissement uitgesproken. Bij brief van 18 december 2002 verzoekt hij de inspecteur een eigen btw-nummer, omdat hij geen fiscale eenheid met zijn vennootschap wenst te vormen. Bij beschikking van 28 april 2004 bepaalt de inspecteur onder verwijzing naar HR 26 april 2002, nr. 35.775, NTFR 2002/630, dat Van der Steen en de vennootschap per 1 mei 2004 als een fiscale eenheid worden aangemerkt. Op de in de daarop volgende gerechtelijke procedure door de rechter gestelde prejudiciële vraag verklaart het Hof van Justitie EG voor recht dat voor de toepassing van art. 4, lid 4, tweede alinea, Zesde Richtlijn (thans art. 11, eerste alinea, Btw-richtlijn) een natuurlijke persoon die in naam en voor rekening van een belastingplichtige vennootschap alle werkzaamheden van deze laatste verricht ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst die hem aan die vennootschap, waarvan hij overigens enig aandeelhouder, bestuurder en personeelslid is, bindt, zelf niet een belastingplichtige is in de zin van art. 4, lid 1, van genoemde richtlijn (thans art. 9 Btw-richtlijn).

NTFR 2007/1932 - Art. 3-1-h Wet OB 1968 toepassen op totale pand

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
Belanghebbende heeft op eigen grond een kantoorpand laten bouwen. Het pand is in 2001 opgeleverd. Het pand is in juridische zin een geheel en bestaat uit een parkeerkelder, een begane grond met gemeenschappelijke faciliteiten, waaronder een restaurant, en vier etages die alle zijn ingericht als kantoorruimte. De eerste, tweede en derde etage zijn per 1 november 2001 vrijgesteld verhuurd. De vierde etage is per 1 juli 2002 voor een deel (vrijgesteld) verhuurd. Het resterende deel van de vierde etage stond in 2004 nog steeds leeg. In geschil is of op 1 november 2001 het hele pand is geleverd in de zin van art. 3, lid 1, letter h, Wet OB 1968 (tekst tot 1 januari 2007).

NTFR 2007/1938 - Heffing omzetbelasting ter zake van privégebruik juist berekend

ECLI:NL:RBBRE:2007:BB2620, datum uitspraak 21-08-2007, publicatiedatum 30-08-2007
Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
Belanghebbende heeft binnen zijn onderneming betalingen gedaan ter zake van een auto, gas, water, elektriciteit, telefoon en accountancydiensten. Deze goederen en diensten zijn zowel zakelijk als privé aangewend. In geschil is de vraag of het arrest Charles/Charles-Tijmens (NTFR 2005/965) heffing van omzetbelasting ter zake van het privégebruik in de weg staat.

NTFR 2007/1939 - Kamervragen over pensioenfondsen en btw

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
De minister en staatssecretaris van Financiën beantwoorden, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Kamervragen die zijn gesteld over pensioenfondsen en de vrijstelling van omzetbelasting. Pensioenfondsen zijn als verzekeraar vrijgesteld voor hun prestaties aan de verzekerden. Het beheer van de beleggingen van een pensioenfonds door een vermogensbeheerder jegens het pensioenfonds is uitgesloten van de vrijstelling. Bij pensioenfondsen bestaat de wens om dat beheer niet langer te belasten maar te rangschikken onder de vrijstelling. Deze gedachte staat volgens de minister en staatssecretaris echter op gespannen voet met de reikwijdte van deze vrijstelling. Dat neemt echter niet weg dat een beperkt aantal lidstaten de reikwijdte van de vrijstelling anders interpreteert. De Europese Commissie bereidt een conceptrichtlijnvoorstel betreffende de vrijstelling voor financiële- en verzekeringsprestaties voor teneinde de vrijstelling beter te omlijnen en een gelijk speelveld tussen de lidstaten te creëren. Het is daarbij de bedoeling om in een conceptverordening preciezer aan te geven welke financiële- en verzekeringsprestaties wel of niet onder de vrijstelling vallen. De Nederlandse regering hecht veel waarde aan btw-harmonisatie en concurrentieneutraliteit. Nederland steunt de gedachte van de Europese Commissie om de vrijstelling te herijken dan ook nadrukkelijk.

NTFR 2007/1941 - Beslag op banksaldo staat niet in de weg aan betalen van belastingschuld

ECLI:NL:HR:2007:AZ3162, datum uitspraak 19-10-2007, publicatiedatum 19-10-2007
Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007 met annotatie van mr. dr. H. Vermeulen
Op 17 december 2002 zijn aan belanghebbende twee naheffingsaanslagen uitgereikt. Deze aanslagen zijn terstond tot het volle bedrag invorderbaar verklaard. Op dezelfde dag zijn ter zake van deze aanslagen dwangbevelen uitgereikt, en is door de ontvanger beslag gelegd op de bankrekeningen van belanghebbende. Op deze dwangbevelen is vermeld dat indien betaling binnen twee dagen na betekening van de dwangbevelen uitblijft, vervolgingskosten verschuldigd zijn. Op 20 december 2002 zijn bij beschikking kosten voor het betekenen van de dwangbevelen in rekening gebracht. Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat door de beslaglegging belanghebbende niet in de gelegenheid is geweest om de in de naheffingsaanslagen vastgelegde belastingschulden te voldoen, zodat geen kosten in rekening kunnen worden gebracht De staatssecretaris heeft beroep in cassatie ingesteld. In navolging van A-G Niessen (NTFR 2006/1725) oordeelt de Hoge Raad dat de uitspraak van het hof niet in stand kan blijven. Een derdenbeslag op een banksaldo staat er immers niet aan in de weg dat de rekeninghouder, zo nodig met medewerking van de beslaglegger, het bedrag van de beslagschuld ten laste van het beslagen banksaldo aan de beslaglegger betaalt.

NTFR 2007/1943 - Memorie van antwoord Wet op het kindgebonden budget

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
De minister voor Jeugd en Gezin heeft een memorie van antwoord op het wetsvoorstel 'Regels inzake de aanspraak op een inkomensafhankelijke financiële bijdrage in de kosten van kinderen (Wet op het kindgebonden budget)' (zie eerder NTFR 2007/1777) naar de Eerste Kamer gestuurd. Hij beantwoordt in deze nota de vragen van de Eerste Kamerleden. Belangrijkste punten zijn dat er geen integratie van de kinderbijslag en het kindgebonden budget plaatsvindt en dat de integratie van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten (WTOS) en het kindgebonden budget pas in 2010 zal plaatsvinden. Verder zullen het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag in deze kabinetsperiode niet worden samengevoegd. Wij voegen eveneens als brondocument bij het eindverslag, waaruit blijkt dat met de memorie van antwoord het wetsvoorstel voldoende is voorbereid.

NTFR 2007/1944 - Toepassing kansspelbelasting op gokautomaten

Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
In het Belastingplan 2008 is een uitbreiding van de werking van de kansspelbelasting naar kansspelautomaten opgenomen. Op dit moment worden kansspelautomaten voor de kansspelbelasting uitgezonderd van het begrip 'kansspel'. Het kabinet heeft voorgesteld om aan die uitzondering per 1 januari 2009 een einde te maken. In de motie-Van Geel heeft de Tweede Kamer verzocht om deze regeling per 1 juli 2008 in te laten gaan. Het voorstel heeft veel reactie opgeroepen. Op verzoek van de Kamer reageert de staatssecretaris van Financiën hier in zijn brief op. Hij gaat in zijn brief in op de draagkracht en het aanpassingsvermogen van de sector. Daarnaast besteedt hij in de brief aandacht aan de juridische houdbaarheid van de maatregel. Uit zijn brief valt op te maken dat hij (vooralsnog) niet voornemens is om de voorgestelde maatregel aan te passen.

NTFR 2007/1945 - Verplichting tot aanschaf trekker was reeds voor 24 april 2001 aangegaan

ECLI:NL:RBARN:2006:BB3796, datum uitspraak 12-05-2006, publicatiedatum 19-09-2007
Aflevering 43, gepubliceerd op 25-10-2007
Met betrekking tot navorderingsaanslagen IB/PVV 1998, 2001 en 2002 is het blijkbaar van belang dat wordt vastgesteld of belanghebbende vóór 24 april 2001 de verplichting tot de aanschaf van een trekker is aangegaan. Op grond van de omstandigheden van het geval komt de rechtbank tot het oordeel dat dit het geval is.