Aflevering 23

Gepubliceerd op 5 juni 2008

NTFR 2008/1081 - De Hoge Raad misbruikt het procesrecht!

Aflevering 23, gepubliceerd op 05-06-2008 geschreven door prof. mr. G.J.M.E. de Bont
De affaire met betrekking tot de Kredietbank Luxemburg is juridisch nog niet achter de rug, maar heeft inmiddels interessante jurisprudentie opgeleverd. In de arresten die ik in deze column centraal stel, heeft de Hoge Raad recht gesproken over de plicht van de procespartijen om alle processtukken aan het dossier toe te voegen en is daarbij mede ingegaan op de uitzonderingen. Bestond er al de nodige kritiek op de vantoepassingverklaring van de geheimhoudingsbepaling in art. 8:29 Awb op het fiscale procesrecht, de Hoge Raad heeft er in deze arresten nog ‘een schepje bovenop’ gedaan. Dat een belastingplichtige volgens de Hoge Raad van ‘misbruik van procesrecht’ kan worden beschuldigd ingeval hij of zij slechts verzoekt tot overlegging van stukken waarvan vaststaat dat deze voor de procedure van belang zijn, had niemand kunnen bevroeden. Op de achtergronden, argumentatie en de gevolgen van de arresten van de Hoge Raad wordt hierna ingegaan.

NTFR 2008/1083 - Kamervragen over belastingvrijstelling projectontwikkelaars

Aflevering 23, gepubliceerd op 05-06-2008 geschreven door mr. E. Thomas
De minister van Wonen, Wijken en Integratie (Vogelaar) heeft, mede namens de staatssecretaris van Financiën, Kamervragen beantwoord over een belastingvrijstelling voor projectontwikkelaars. Het idee voor een belastingvrijstelling komt uit New York, VS. Uit de antwoorden op de Kamervragen blijkt dat een belastingvrijstelling voor projectontwikkelaars in de vennootschapsbelasting niet aan de orde is. Wel bestaat er in Nederland een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting bij uitname – na eerdere inbreng – door een wijkontwikkelingsmaatschappij. Tevens bestaat voor grote gemeenten de mogelijkheid om kansenzones aan te wijzen en in die zones de onroerendezaakbelasting voor bedrijven te verlagen.

NTFR 2008/1085 - Kamervragen over de opzegging van afspraken door de Belastingdienst

Aflevering 23, gepubliceerd op 05-06-2008 geschreven door mr. E. Thomas
De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over een uitspraak van Rechtbank Leeuwarden van 12 maart 2008, NTFR 2008/661, waarvan de inspecteur in hoger beroep is gegaan. In geschil was of de inspecteur gebonden was aan de waardering van een aantal onroerende zaken, die door de NAM werd gehuurd. Belanghebbende en de inspecteur hadden in het verleden een afspraak omtrent de waardering gemaakt. De inspecteur achtte zich op grond van het 'Actieplan Vinkenslag, Werkinstructie van de Belastingdienst d.d. 24 december 2004' niet langer gebonden aan deze afspraak, maar werd door de rechtbank in het ongelijk gesteld.

NTFR 2008/1088 - Geen cassatieberoep tegen hofoordeel inzake afschrijving op vastgoed

Aflevering 23, gepubliceerd op 05-06-2008
De staatssecretaris van Financiën deelt mede geen beroep in cassatie in te stellen tegen de uitspraak van Hof Arnhem van 3 april 2008, nr. 04/01304, NTFR 2008/747. Het hof overwoog dat de inspecteur niet aannemelijk maakte dat de restwaarde van de ondergrond van een aantal verhuurde panden aanmerkelijk en blijvend is gestegen. De waardestijging bleef onder de 50% en bovendien is de periode sedert de aanschaf te kort om te kunnen spreken van een waardeverandering 'die redelijkerwijs als blijvend kan worden beschouwd', aldus het hof.

NTFR 2008/1091 - Na verwijzing: toename rekening-courant vormt geen eigenwoningschuld

ECLI:NL:GHARN:2008:BD2379, datum uitspraak 14-05-2008, publicatiedatum 23-05-2008
Aflevering 23, gepubliceerd op 05-06-2008
Deze zaak betreft de verwijzingsprocedure van HR 5 oktober 2007, nr. 42.110, NTFR 2007/1910. Belanghebbende is dga van een tweetal bv’s. De eigen woning van belanghebbende is gefinancierd door middel van opgenomen gelden in rekening-courant bij de eigen bv. Na verkoop van deze woning is een deel van de opbrengst op de rekening-courant gestort als aflossing. De inspecteur is van oordeel dat slechts een deel van de schuld van belanghebbende aan zijn eigen bv is besteed voor de aankoop en verbouwing van een nieuwe woning. Hof Den Bosch (NTFR 2003/2061) stelde belanghebbende in het gelijk. De Hoge Raad casseerde die beslissing omdat het hof een essentiële stelling van de inspecteur (de toename van de rekening-courantschuld had volgens hem voor een deel geen betrekking op de eigen woning) onbesproken had gelaten. Na verwijzing concludeert Hof Arnhem dat belanghebbende op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat zijn schuld in rekening-courant aan de bv voor meer dan het door de inspecteur geaccepteerde bedrag van f 30.000 betrekking had op de oude of de nieuwe woning. Verder heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat hij met de door hem in 1997 aangegane lening het oogmerk had hiermee de aanschaf- en verbeteringskosten van de nieuwe woning te financieren.

NTFR 2008/1092 - Na verwijzing: eigenwoningschuld hoger vastgesteld

ECLI:NL:GHARN:2008:BD2377, datum uitspraak 14-05-2008, publicatiedatum 23-05-2008
Aflevering 23, gepubliceerd op 05-06-2008
Deze zaak betreft de verwijzingsprocedure van HR 21 september 2007, nr. 41.805, NTFR 2007/1809. Belanghebbende heeft in 1996 en in 1998 zijn hypotheek verhoogd. Bij de aanslagregeling IB 2001 is een groot deel van deze verhogingen niet geaccepteerd als eigenwoningschuld en is de daarmee verband houdende hypotheekrente niet in aftrek aanvaard. Hof Leeuwarden heeft belanghebbende in het ongelijk gesteld. De Hoge Raad casseerde deze uitspraak. Voorfinanciering en herfinanciering zijn namelijk, anders dan waarvan het hof was uitgegaan, toegestaan. Na verwijzing mag belanghebbende opnieuw bewijs leveren, ook door middel van getuigen. In de verwijzingsprocedure bij Hof Arnhem heeft belanghebbende hiervan echter afgezien. Partijen strijden er voorts niet meer over dat de eigenwoningschuld f 32.509 hoger moet worden vastgesteld dan waarvan de inspecteur is uitgegaan. Het hof is niet ingegaan op de nieuwe stelling van belanghebbende dat het stellen van vragen door de inspecteur ex art. 47 AWR zonder dat dit omgeven is met rechterlijke waarborgen in strijd is met art. 8 EVRM, omdat – gelet op de verwijzingsopdracht – daarvoor geen plaats is in de verwijzingsprocedure.

NTFR 2008/1096 - Activiteitentoets verliesverrekening dient plaats te vinden op niveau fiscale eenheid

Aflevering 23, gepubliceerd op 05-06-2008
Belanghebbende is sinds 1997 de moedermaatschappij van de fiscale eenheid met bv 1 en bv 2. Bv 1, een detailhandel in naaimachines, heeft een voorvoegingsverlies uit de jaren vanaf 1993, wat tevens het enige verrekenbare verlies van de fiscale eenheid is. Per 1 januari 2003 zijn de activiteiten van bv 2, een groothandel in naaimachines, gereedschappen en aanverwante artikelen, overgedragen aan bv 1. Na deze datum zijn de aandelen in belanghebbende overgedragen aan de kinderen van de overdragende aandeelhouder. In geschil is of de inspecteur verrekening van het voorvoegingsverlies terecht heeft geweigerd. De rechtbank is met belanghebbende van oordeel dat de activiteitentoets van art. 20a, lid 4, Wet VPB 1969 dient plaats te vinden op het niveau van de fiscale eenheid en niet op niveau van bv 1. Bij een fiscale eenheid is sprake van één belastingplichtige. Afwijken van deze regel is in strijd met het wezen van de fiscale eenheid. Niet is weersproken dat op het niveau van de fiscale eenheid de activiteiten niet zijn afgenomen tot minder dan 30% van de gezamenlijke omvang van de activiteiten bij het begin van het oudste jaar waarvan het verlies nog niet is verrekend.

NTFR 2008/1097 - Geen recht op proceskostenvergoeding vanwege vaststellingsovereenkomst

ECLI:NL:RBBRE:2008:BD1504, datum uitspraak 10-04-2008, publicatiedatum 14-05-2008
Aflevering 23, gepubliceerd op 05-06-2008
Belanghebbende en de ontvanger zijn door deelname aan mediation tot volledige overeenstemming gekomen. In een vaststellingsovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat ze na effectuering van de overeenkomst niets meer te vorderen hebben van elkaar. De rechtbank stuurt aan belanghebbende een intrekkingsverklaring. Belanghebbende heeft per brief het beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van de ontvanger in de proceskosten.

NTFR 2008/1103 - Tussenrapportage Commissie grensarbeiders

Aflevering 23, gepubliceerd op 05-06-2008
De staatssecretaris van Financiën heeft bij brief van 23 mei 2008 een tussenrapportage van de Commissie grensarbeiders naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze tussenrapportage ziet op knelpunten bij de toepassing van de Zorgverzekeringswet voor grensarbeiders. De Commissie is onder meer van oordeel dat voor die dubbelgepensioneerden die er als gevolg van de invoering van de Zorgverzekeringswet fors in inkomen op achteruit zijn gegaan, een tijdelijke compensatieregeling op zijn plaats is. Daarnaast gaat de Commissie in op administratieve aspecten rond de aansluiting bij een zorgverzekeraar van de gezinsleden van buitenlandse grensarbeiders, van de gezinsleden van expats en van Nederlandse grensarbeiders (zelf) die in België of Duitsland werken.

NTFR 2008/1104 - Italiaanse 'fiscale eenheid' getoetst

Aflevering 23, gepubliceerd op 05-06-2008 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Ampliscientifica en Amplifin zijn vennootschappen naar Italiaans recht die zijn opgericht binnen de groep Amplifon, die actief is in het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe wetenschappelijke instrumenten. Ampliscientifica, opgericht in februari 1989, was voor meer dan 50% in handen van Amplaid, die op haar beurt voor 99% in handen was van Amplifin. Ampliscientifica heeft haar activiteiten in de loop van 1993 gestaakt. Voor 1990 heeft Amplifin bij de Italiaanse fiscus aangifte gedaan, na in haar boekhouding een btw-schuld te hebben opgenomen die daarvóór ten laste van Ampliscientifica was. Voor 1991 heeft zij hetzelfde gedaan met een andere van haar dochterondernemingen, actief in de onroerendgoedsector, Ampliare, opgericht in november 1990, hetgeen de overdracht van een aanzienlijk btw-krediet in haar voordeel heeft meegebracht. De fiscus stelde zich op het standpunt dat Amplifin de aangiften niet mocht indienen, aangezien art. 2 van het decreet van 1979 met betrekking tot het bestaan van banden dat de toepassing van de regeling van vereenvoudigde betaling van de btw mogelijk maakt, bepaalt dat de band tussen het controlerende orgaan of de moedermaatschappij en de dochterondernemingen moet bestaan ‘vanaf het begin van het (…) kalenderjaar' dat het aangiftejaar voorafgaat. Naheffingsaanslagen zijn opgelegd voor 1990 (voor de btw-schuld van Ampliscientifica) en voor 1991 (voor het btw-krediet van Ampliare Srl). Het Hof van Justitie EG verklaart voor recht op vragen van de Italiaanse rechter dat art. 4, lid 4, tweede alinea, Zesde Richtlijn een regel is waarvan de toepassing door een lidstaat vooronderstelt dat deze laatste vooraf het Raadgevend Comité voor de btw raadpleegt en een nationale regeling vaststelt op grond waarvan personen, met name vennootschappen die in het binnenland gevestigd zijn en die juridisch gezien wel zelfstandig zijn, doch financieel, economisch en organisatorisch nauw met elkaar verbonden zijn, voor de btw niet langer als afzonderlijke belastingplichtigen, maar als een enkele belastingplichtige kunnen worden aangemerkt, met een enkel individueel identificatienummer voor deze belasting en dus met de bevoegdheid om als enige btw aangiften in te dienen. Het staat aan de nationale rechter te verifiëren of een nationale regeling als die in het hoofdgeding, aan deze criteria voldoet, waarbij zij aangetekend dat bij gebreke van voorafgaande raadpleging van het Raadgevend Comité voor de btw, een nationale regeling die aan voornoemde criteria voldoet, een uitvoeringsmaatregel vormt die is genomen zonder naleving van het procedurele vereiste van art. 4, lid 4, tweede alinea, Zesde Richtlijn. Het beginsel van fiscale neutraliteit verzet zich niet tegen een nationale regeling die louter in een verschillende behandeling voorziet van belastingplichtigen die in aanmerking wensen te komen voor een regeling van vereenvoudigde aangifte en betaling van de btw, naargelang het controlerende orgaan of de moedermaatschappij meer dan 50% in handen heeft van de aandelen of de deelbewijzen van de afhankelijke personen uiterlijk vanaf het begin van het kalenderjaar dat het aangiftejaar voorafgaat, dan wel pas ná deze datum die voorwaarden vervult. Het staat aan de nationale rechter om te verifiëren of een nationale regeling als die in het hoofdgeding, een dergelijke regeling vormt. Voorts verzet noch het verbod van misbruik van recht, noch het evenredigheidsbeginsel zich tegen een dergelijke regeling.

NTFR 2008/1107 - Autobelastingen en milieu

Aflevering 23, gepubliceerd op 05-06-2008
De staatssecretaris van Financiën heeft een Vergroeningsbrief geschreven. In deze brief schrijft hij onder meer welke voornemens hij heeft op het gebied van autobelastingen en milieu. Hij wil de motorrijtuigenbelasting op zuinige auto’s halveren, een lagere motorrijtuigenbelasting voor aardgasauto’s, een tussencategorie van 20% in de bijtelling voor zuinige leaseauto’s en de BPM geleidelijk omzetten van een belasting op catalogusprijs naar een belasting op CO2–uitstoot. De plannen zijn onderdeel van de vergroening van het belastingstelsel. Hierbij staat volgens de staatssecretaris voorop dat de totale belastingopbrengst gelijk blijft en er geen sprake is van lastenverzwaring.