Aflevering 24

Gepubliceerd op 12 juni 2008

NTFR 2008/1109 - De btw als verkiezingsstunt

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008 geschreven door dr. A. van Dongen
Zijn belastingen saai? Welnee, dat lijkt maar zo. Iedereen betaalt belasting, dus iedereen klaagt over belasting en/of heeft er een mening over. Dankzij het belang voor de begroting en de inzet van belasting als beleidsinstrument zijn de wetgeving en het beleid geen jaar hetzelfde, dus op de trefwoorden dynamiek en maatschappelijke relevantie scoren belastingen hoog. Het is dus niet zo verwonderlijk dat het onderwerp belastingen ook regelmatig opduikt tijdens de verkiezingen en is opgenomen in de programma’s van de politieke partijen. Deze Opinie gaat over de beloftes die politici doen op het gebied van de btw, een belasting die grotendeels ongemerkt – want degene die de belasting moet dragen, merkt hier in de regel weinig van – een aanzienlijk deel van de inkomsten van de staat vormt. De vraag die centraal staat, is of een politicus wel iets kan beloven ten aanzien van de btw.

NTFR 2008/1113 - Brief over fiscale behandeling zeescheepvaart

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
De staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gezonden over de fiscale behandeling van de zeescheepvaart. Het betreft een reactie, mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, op brieven van prof.mr. A.J.A. Stevens, van Loyens & Loeff N.V. In de brief is onderscheid gemaakt tussen gewenste verbeteringen in de fiscale wetgeving en die in de uitvoering. Voor nieuwe fiscale wetgeving wil de staatssecretaris onderzoeken of rekening kan worden gehouden met veranderende bedrijfsvoering. Voor de uitvoering is hij bereid onderzoek te verrichten naar de vraag of rente-inkomsten en inkomsten uit bouwtoezicht onder het tonnageregime kunnen vallen.

NTFR 2008/1114 - Brief over problemen met E-biljetten naar de Tweede Kamer

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
De staatssecretaris van Financiën stuurt een brief naar de Tweede Kamer over de problemen bij de verwerking van papieren E-biljetten. Het onderzoek naar deze problemen loopt nog. Het lijkt te gaan om ongeveer 10.000 E-biljetten waarbij de aftrek voor de eigen woning niet in aanmerking is genomen. Dit zou zonder nadere actie kunnen leiden tot een te lage teruggaaf of een aanslag met een te betalen bedrag. De E-biljetten zijn onderdeel van de ongeveer zeven miljoen garantieposten (vóór 1 juli bericht). De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer over de definitieve uitkomsten van het onderzoek en vervolgacties in het Algemeen Overleg van 4 juni 2008. Wel meldt hij alvast dat de betrokkenen zelf geen actie hoeven te ondernemen. De Belastingdienst zal zo spoedig mogelijk overgaan tot automatische correctie van de aanslagen.

NTFR 2008/1115 - Vervolgbrief over E-biljetten naar de Tweede Kamer

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
De staatssecretaris van Financiën informeert de Tweede Kamer via een brief over de onjuiste verwerking van een aantal zogenoemde E-biljetten voor de aangifte inkomstenbelasting 2007. De brief is een vervolg op de brief van 28 mei 2008 (nr. DGB2008/2912M; zie NTFR 2008/1114), waarin de resultaten van een onderzoek naar de onjuiste verwerking was beloofd.

NTFR 2008/1116 - Voor aanspraak op milieu-investeringsaftrek is melding vereist

ECLI:NL:HR:2008:BD3185, datum uitspraak 06-06-2008, publicatiedatum 06-06-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008 met annotatie van mr. E. Thomas
Belanghebbende heeft voor 2000 aanspraak gemaakt op milieu-investeringsaftrek (hierna: de MIA) voor vijf investeringen. Deze investeringen zijn wel aangemeld voor de willekeurige afschrijving op milieu-investeringen (hierna: de VAMIL) maar niet voor de MIA. Hof Arnhem heeft beslist dat belanghebbende geen recht heeft op de MIA. Volgens het hof kan de melding voor de VAMIL niet mede worden aangemerkt als een melding voor de MIA. Hiertegen komt belanghebbende vergeefs in cassatie. De belastingplichtige die aanspraak wil maken op de MIA dient de milieu-investering namelijk binnen een bepaalde termijn te melden. Bij samenloop met de VAMIL dient in ieder geval voor de MIA melding te worden gedaan. De belastingplichtige heeft ten aanzien van deze meldingsprocedure een eigen verantwoordelijkheid.

NTFR 2008/1118 - Vervangingsreserve van toepassing op nettoresultaat

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008 met annotatie van mr. S. Wolvers
Belanghebbende heeft vijf door haar verhuurde vakantiewoningen verkocht. De daarbij gerealiseerde boekwinst van f 139.000 is in een vervangingsreserve opgenomen. De verkoopkosten van f 123.081 zijn direct ten laste gebracht van het fiscale resultaat. De inspecteur heeft de omvang van de dotatie aan de vervangingsreserve beperkt tot het bij de vervreemding behaalde nettoresultaat van f 15.919. Rechtbank Leeuwarden (NTFR 2006/1114) heeft onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis van art. 14 Wet IB 1964 geoordeeld dat de inspecteur terecht de vervangingsreserve heeft toegepast op het nettoresultaat.

NTFR 2008/1120 - Landbouwvrijstelling staat niet in de weg aan herinvesteringsreserve

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Belanghebbende heeft in 2001 drie hectare (cultuur-)grond verkocht. De boekwaarde was € 29.738, de waarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming (WEVAB) € 108.975 en de verkoopprijs (waarde in het economische verkeer: WEV) € 857.145. Belanghebbende reserveert voor herinvestering € 827.407. De inspecteur schrapt de herinvesteringsreserve omdat het verschil tussen WEVAB en boekwaarde onder de landbouwvrijstelling valt en voor het meerdere geen sprake is van herinvestering, maar van uitbreidingsinvestering. Hof Den Haag heeft geoordeeld dat het voornemen van belanghebbende was gericht op aankoop van grond met eenzelfde economische (agrarische) functie als de verkochte grond, dat belanghebbende niet heeft betwist dat de kostprijs van een dergelijk stuk grond – drie hectare met eenzelfde rendement per m2 – ongeveer gelijk is aan de WEVAB van de verkochte grond, en voor zover belanghebbende meer grond wil kopen, sprake is van een uitbreidingsinvestering. Het hof heeft daarom het beroep ongegrond van belanghebbende verklaard. Belanghebbende betoogt in cassatie onder meer dat het hof voor de beoordeling van de aanwezigheid van een herinvesteringsvoornemen niet had mogen uitgaan van een beperking tot maximaal de vermoedelijke WEVAB van drie hectare vervangende grond. A-G Wattel concludeert op grond van de parlementaire geschiedenis dat de landbouwvrijstelling niet in de weg staat aan afboeking van bestemmingswijzigingswinst op de kostprijs van vervangende grond voor het verschil tussen WEVAB en oude boekwaarde. Het beroep treft zijns inziens in zoverre doel. Verder concludeert de advocaat-generaal dat belanghebbende niet geslaagd is in het bewijs van een herinvesteringsvoornemen voor het overschot van de bestemmingswijzigingswinst boven de WEVAB, omdat (i) zij niet of onvoldoende weersproken heeft dat bij vervreemding reeds vast stond dat zij zou vervangen voor een bedrag ver beneden de vervreemdingsprijs, (ii) het hof de notulen van haar a.v.a. onbestreden aldus heeft uitgelegd dat haar voornemen gericht was op herinvestering in eenzelfde economische functie, en (iii) de belanghebbende niet gesteld heeft dat zij voor een overschot een voornemen had tot herinvestering in kortetermijnbedrijfsmiddelen en zulks ook niet aannemelijk is, gezien de grote omvang van dat overschot.

NTFR 2008/1121 - Rekening-courantschuld is terecht tot het ondernemingsvermogen gerekend

ECLI:NL:RBSGR:2008:BD2451, datum uitspraak 19-03-2008, publicatiedatum 26-05-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Eiser is verbonden aan een loodsencorporatie en maakt daarvan deel uit als registerloods. Hij is op 1 oktober 1996 toegetreden als niet-beherend vennoot. Hiertoe heeft hij € 45.378,03 aan werkkapitaal in de corporatie ingebracht. Van dit werkkapitaal is een deel met een rekening-courantlening van een bank gefinancierd. Deze rekening-courantschuld heeft eiser sinds 1996 tot zijn ondernemingsvermogen gerekend. Eiser heeft verschillende privé-uitgaven met deze rekening-courant betaald. Voorts heeft hij een aantal bedragen naar zijn privérekening overgemaakt en heeft hij een aantal bedragen vanuit zijn privérekening naar zijn rekening-courant overgemaakt. Eiser heeft in zijn aangifte voor het jaar 2001 de rentekosten van deze lening op zijn winst uit onderneming in aftrek gebracht. In geschil was of eiser deze rentekosten terecht in aftrek had gebracht. Volgens de rechtbank is de schuld aangegaan voor de financiering van eisers onderneming en heeft eiser bij het aangaan van de schuld deze terecht tot zijn ondernemingsvermogen gerekend. Eiser heeft niet de grenzen der redelijkheid overschreden door de rekening-courant schuld tot zijn ondernemingsvermogen te blijven rekenen. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat eiser bepaalde niet-reguliere privé-uitgaven heeft gedaan, laat staan dat er onmiskenbaar een verband bestaat tussen (de toename van) de schuld in rekening-courant en dergelijke uitgaven. De rentekosten waren dan ook aftrekbaar.

NTFR 2008/1122 - Privégebruik auto op kalenderjaarbasis beoordelen

ECLI:NL:HR:2008:BD3192, datum uitspraak 06-06-2008, publicatiedatum 06-06-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Aan belanghebbende is door zijn werkgever gedurende het gehele jaar 2006 een auto ter beschikking gesteld. In januari en februari 2006 heeft belanghebbende de auto niet voor privédoeleinden gebruikt. Over deze periode beschikt belanghebbende over een sluitende rittenadministratie. In deze maanden wordt met de auto geen rekening gehouden voor de loonbelasting. Per 1 maart 2006 gebruikt belanghebbende de auto wel voor privédoeleinden en rijdt tot eind 2006 meer dan 500 kilometer privé. De inspecteur legt over de maanden januari en februari 2006 een naheffingsaanslag LB op en belast alsnog het privégebruik over deze maanden. Belanghebbende verzet zich tegen deze naheffingsaanslag. Rechtbank Arnhem (NTFR 2007/1168) laat de naheffingsaanslag in stand. De auto stond het gehele jaar ter beschikking van belanghebbende en op kalenderjaarbasis is meer dan 500 kilometer privé gereden.

NTFR 2008/1123 - Advocaat-generaal beziet het genietingstijdstip van Discretionary Awards

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Aan belanghebbende is een zogeheten ‘Discretionary Award’ toegekend. De Award geeft recht op het economische belang bij (certificaten van) aandelen in A nv. De Award kent een dag van vestiging, op die dag worden de toegekende rechten onvoorwaardelijk, mits belanghebbende tot die dag in dienst blijft. Voorwaarde voor vestiging is: i. het verstrijken van drie jaar na de Eligibility Date (de dag waarop belanghebbende als begunstigde werknemer is genomineerd voor de Award), in dit geval 30 november 1999; en ii. het overdraagbaar worden van de certificaten of de omzetting van de certificaten in aandelen. Op 17 januari 2000 werden de certificaten omgezet in aandelen. Belanghebbende heeft op 30 december 1999 opdracht gegeven tot verkoop van zijn aandelen. De verkoop vond plaats op 17 en 19 januari 2000 en genereerde een opbrengst van f 925.727. Dit bedrag is in februari 2000 aan belanghebbende uitbetaald. De inspecteur heeft het bedrag in 2000 in de heffing van inkomstenbelasting betrokken. Belanghebbende stelt dat heffing in 1996 dan wel in 1999 dient plaats te vinden. Hof Amsterdam heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. A-G Van Ballegooijen betoogt dat aan belanghebbende op 30 november 1996 een vermogensrecht is toegekend onder een opschortende voorwaarde. Voor het bepalen van het tijdstip van genieten van loon in natura geldt dat de rechten eerst tot het belastbare loon behoren indien zij onvoorwaardelijk ter beschikking zijn gesteld. Dit was in het onderhavige geval op 17 januari 2000. Loon in natura wordt in aanmerking genomen naar de waarde in het economische verkeer. Dit is, aldus de advocaat-generaal, de waarde op het moment van het onvoorwaardelijk worden van de rechten op 17 januari 2000, te weten de verkoopprijs van de aandelen. De conclusie strekt tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

NTFR 2008/1124 - Partiële toepassing stamrechtvrijstelling is mogelijk

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Belanghebbende heeft als ontslagvergoeding een stamrecht toegekend aan een werknemer ter waarde van in totaal € 65.958. Dit bedrag is onder toepassing van de stamrechtvrijstelling gestort op de bankrekening van de stamrecht-bv van de werknemer. Een deel van € 53.615 ziet op gederfd of te derven loon; het overige deel van € 12.343 ziet op afkoop van het restant aan vakantiedagen, het tegoed aan vakantierechten en een mobiliteitsbijdrage. Rechtbank Breda heeft, anders dan de inspecteur, de vraag of de stamrechtvrijstelling partieel kan worden toegepast – op het deel van de aanspraak dat ziet op gederfd of te derven loon – bevestigend beantwoord. De staatssecretaris stelt sprongcassatie in. Hij stelt dat als een deel van de aanspraak niet op gederfd of te derven loon ziet, de stamrechtvrijstelling geheel niet van toepassing is. A-G Van Ballegooijen deelt die opvatting niet. Volgens hem kan één aanspraak fiscaal gesplitst worden voor toepassing van vrijstellingsbepalingen. De wettekst sluit partiële toepassing van de stamrechtvrijstelling op de toegekende aanspraak niet uit en partiële toepassing past binnen doel en strekking van de wet. De wetshistorie biedt zijns inziens geen aanknopingspunten voor een andere visie. De conclusie strekt tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

NTFR 2008/1125 - Uitleg begrip 'uit een ander land aangeworven' in kader van de bewijsregel

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Belanghebbende, een Belgische psychiater, is in Nederland bij A in opleiding geweest. In 2003 heeft zij met A een arbeidsovereenkomst gesloten. Zij trad per 15 april 2003 in de functie van psychiater in dienst van A. Belanghebbende woont sinds 31 juli 2001 (weer) in België. Belanghebbende en A hebben verzocht om toepassing van de zogenoemde bewijsregel met ingang van 1 januari 2005. In appel heeft belanghebbende gelijk gekregen. A-G Van Ballegooijen gaat in op de in deze zaak centraal staande kwestie van de betekenis van het vereiste 'door een inhoudingsplichtige uit een ander land aangeworven'. Volgens de advocaat-generaal moet 'uit een ander land aangeworven' aldus worden begrepen (eenvoudig gezegd en opleiding alsmede stage daargelaten) de werknemer die in het buitenland woont en werkt en door een in Nederland gevestigde werkgever in dienst wordt genomen. De conclusie strekt tot ongegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris en tot gegrondverklaring van het incidentele beroep van belanghebbende.

NTFR 2008/1127 - Algemeen Overleg over de Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
In februari 2008 is de evaluatie van de Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR (verklaring arbeidsrelatie) naar de Tweede Kamer gegaan. Het zonet vermelde wetsvoorstel behandelden wij in NTFR 2004/1003. Tijdens de behandeling van de nota naar aanleiding van het verslag is beloofd de wet te evalueren (NTFR 2004/1542). Deze evaluatie is tijdens een Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer besproken met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de staatssecretaris van Financiën. De Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR heeft blijkens de evaluatie voorzien in verschillende mate van grotere rechtszekerheid. In hun antwoorden melden de bewindslieden de ontwikkelingen rondom de VAR. Over een daarvan, de mogelijkheid tot stilzwijgende verlenging, berichtten wij in NTFR 2008/755. Uit het Algemeen Overleg volgen twee toezeggingen.

NTFR 2008/1128 - Brief over de inkoop van pensioenen naar de Tweede Kamer

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
De staatssecretaris van Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid reageren via deze brief op een bericht in de Volkskrant van 13 mei jl. over de inkoop van ouderdomspensioen. Als bijlage bij de brief is gevoegd een reactie van de staatssecretaris op een brief van de Stichting van de Arbeid. Hiernaast wil de staatssecretaris twee misverstanden wegnemen die mogelijk ten gevolge van het bovengenoemde krantenbericht kunnen bestaan:

NTFR 2008/1129 - Algemeen overleg over toeslagen

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Tijdens een algemeen overleg over de verwerking van toeslagen waarschuwt de staatssecretaris van Financiën voor een te snelle beeldvorming op basis van krantenartikelen. Vrijwel altijd vallen de aantallen die in de media zijn vermeld uiteindelijk mee. Hij vindt het ondoenlijk om de Kamer elke keer dat zich iets voordoet te informeren. De Belastingdienst heeft ook intern behoefte aan wat rust en als elke brief over een detail van de bedrijfsvoering leidt tot krantenkoppen, vindt hij dat niet wenselijk. Wel zal hij tegemoetkomen aan de informatiebehoefte van de Kamer en zal hij de Kamer periodiek informeren over de stand van zaken. De staatssecretaris wijst erop dat er op alle fronten hard wordt gewerkt om alles op orde te krijgen. Naar aanleiding van dit algemeen overleg doet de staatssecretaris een reeks toezeggingen.

NTFR 2008/1130 - Leaseauto van ex-werkgever leidt niet tot bijtelling

ECLI:NL:RBARN:2008:BC8068, datum uitspraak 26-03-2008, publicatiedatum 28-03-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Eiser krijgt van zijn voormalige werkgever de beschikking over een auto, waarmee hij in 2005 privé 3.000 kilometer rijdt. In geschil is de vraag of het voordeel van het privégebruik op grond van art. 3.82 Wet IB 2001 tot het loon kan worden gerekend. Rechtbank Arnhem is van oordeel dat dit niet het geval is. Volgens de tekst van art. 3.82 kan het voordeel slechts tot het loon worden gerekend, indien de auto hem als werknemer in de zin van de wettelijke bepalingen van de loonbelasting ter beschikking is gesteld. Art. 11a Wet LB 1964 bepaalt dat het genot van de ter beschikking gestelde auto niet tot het loon behoort. Nu eiser voor het overige evenmin loon heeft genoten, is de voormalige werkgever niet inhoudingsplichtig, zodat werknemerschap ontbreekt.

NTFR 2008/1131 - Dga blijft voorlopig in de loonbelasting

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer maatregelen aangekondigd aangaande de inhoudingsplicht voor de loonbelasting voor directeuren-grootaandeelhouders. Hij heeft dit overlegd met een aantal organisaties. In dat overleg heeft hij de mogelijkheid van een ‘opt-out-regeling' verworpen.

NTFR 2008/1132 - Brief over herziening zorgstelsel naar Tweede Kamer

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
In een brief schetsen de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën een nieuwe regeling voor de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten. Het gaat om een tegemoetkoming in de extra kosten die deze groep mensen door hun chronische ziekte of handicap heeft. De regeling is nodig omdat via het Belastingplan 2008 de buitengewone uitgavenaftrek in de inkomstenbelasting per 1 januari 2009 wordt afgeschaft (NTFR2007/1699).

NTFR 2008/1134 - Schenking door moeder strekt niet tot voldoening aan een natuurlijke verbintenis

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Belanghebbende vormt samen met zijn ouders en zijn broer een landbouwmaatschap. In 1995 is de vader overleden. Moeder is in 2000 uit de maatschap getreden. In 2001 en 2002 heeft moeder bedragen overgemaakt aan belanghebbende die deze heeft aangewend in de onderneming. Belanghebbende claimt vrijstelling van schenkingsrecht, omdat moeder zou hebben voldaan aan een natuurlijke verbintenis.

NTFR 2008/1136 - Cassatieberoep tegen hofoordeel inzake verkrijging bejaardenwoningen ingetrokken

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
De staatssecretaris van Financiën deelt mede zijn beroep in cassatie tegen de uitspraak van Hof Den Bosch van 24 januari 2008, 06/00436, NTFR 2008/544, te hebben ingetrokken. Het hof had in de uitspraak geoordeeld dat ter zake van de juridische fusie tussen belanghebbende, als verkrijgende rechtspersoon, en stichting A, als verdwijnende rechtspersoon, geen overdrachtsbelasting was verschuldigd. Bij de juridische fusie werd de eigendom van 32 bejaardenwoningen met daarbij behorende garages en een dienstencentrum verkregen. Deze onroerende zaken werden reeds door belanghebbende geëxploiteerd. Een beroep op de resolutie van de staatssecretaris van Financiën van 27 december 1988, nr. IB 88/1084, werd uiteindelijk door het hof toegewezen. Deze resolutie geeft een tegemoetkoming in de overdrachtsbelasting in het geval van, onder meer, fusie door in het algemeen belang werkzame instellingen. Het hof was van oordeel dat de activiteiten van belanghebbende, te weten het zonder winstbejag exploiteren van een complex bejaardenwoningen, kunnen worden aangemerkt als werkzaamheden in het algemeen belang.

NTFR 2008/1137 - Hof neemt uitspraaktermijn niet in acht, overschrijding redelijke termijn

ECLI:NL:HR:2008:BD3138, datum uitspraak 06-06-2008, publicatiedatum 06-06-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008 met annotatie van mr. A.A. Fase
In december 2001 heeft de inspecteur aan belanghebbende een boete opgelegd. De zitting waarop de boetezaak is behandeld, heeft op 8 november 2006 plaatsgevonden. Hof Arnhem heeft op 6 juli 2007 uitspraak gedaan (NTFR 2007/1548). In cassatie is erover geklaagd dat het hof ten onrechte de boete niet (ambtshalve) heeft gematigd vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6 EVRM. Volgens de Hoge Raad slaagt deze klacht. De vertraging die is toe te schrijven aan de omstandigheid dat het hof na de zitting niet de wettelijke termijn voor het doen van uitspraak in acht heeft genomen zonder dit te motiveren, levert een overschrijding van de redelijke termijn op.

NTFR 2008/1138 - Omkering bewijslast werkt niet door in boetegrondslag indien belanghebbende weigert verklaring af te leggen

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008 met annotatie van mr. S.K.A. Efstratiades
De inspecteur heeft belanghebbende verzocht om inlichtingen. Het verzoek ziet niet op overlegging van bescheiden, maar op een door belanghebbende af te leggen verklaring. Belanghebbende weigert de verklaring af te leggen. Op grond daarvan heeft Hof Den Bosch (NTFR 2006/981) de bewijslast omgekeerd en verzwaard. De nageheven belasting heeft als grondslag gediend voor de opgelegde vergrijpboete. Volgens de Hoge Raad ten onrechte. Een met omkering van de bewijslast vastgesteld belastingbedrag kan op grond van art. 6 EVRM niet als grondslag dienen voor de boete, indien de omkering uitsluitend is gebaseerd op de weigering van belanghebbende om een verklaring af te leggen.

NTFR 2008/1139 - Per tijdvak slechts één beboetbaar feit voor verzuimboete mogelijk

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Belanghebbende heeft een 3-1-h-levering verricht. De voor deze levering aangegeven omzetbelasting heeft belanghebbende in haar btw-aangifte opgenomen, maar niet betaald. Naar aanleiding hiervan is aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd alsmede een verzuimboete op grond van art. 67c, lid 1, AWR. Uit een naderhand verricht boekenonderzoek blijkt dat belanghebbende bij de ‘3-1-h-levering’ van een te lage maatstaf van heffing is uitgegaan. De inspecteur heeft daarop een tweede naheffingsaanslag aan belanghebbende opgelegd, wederom met een verzuimboete gebaseerd op art. 67c, lid 1, AWR. De twee verzuimboetes hebben betrekking op hetzelfde tijdvak. In cassatie is in geschil of bij de tweede naheffingsaanslag nogmaals een op art. 67c, lid 1, AWR gebaseerde verzuimboete mocht worden opgelegd. Volgens A-G Van Hilten suggereert de tekst van art. 67c, lid 1, AWR, in het bijzonder de woorden ‘dan wel’, dat dit artikel verschillende beboetbare normschendingen in zich draagt. Dit is echter volgens de advocaat-generaal niet het geval.

NTFR 2008/1140 - Volgen van de aangifte houdt geen weloverwogen standpuntbepaling in

ECLI:NL:GHAMS:2008:BC6218, datum uitspraak 03-03-2008, publicatiedatum 12-03-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
In geschil is of belanghebbende op grond van het vertrouwensbeginsel recht heeft op een heffingskorting voor directe beleggingen in durfkapitaal. Het hof wijst, anders dan Rechtbank Haarlem, het beroep op het vertrouwensbeginsel af. Voor in rechte te beschermen vertrouwen is meer vereist dan de enkele omstandigheid dat de inspecteur de aangifte op een bepaald onderdeel heeft gevolgd. Onvoldoende voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is de omstandigheid dat de inspecteur over een ander onderdeel van de aangifte, de toetrederskorting, vragen heeft gesteld en daarna de aangifte heeft gevolgd. Een beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt afgewezen, omdat de gevallen waarin de juiste wetstoepassing achterwege is gebleven omdat deze door de inspecteur vanwege het geringe financiële belang niet zijn onderzocht, niet meetellen voor de meerderheidsregel.

NTFR 2008/1141 - Geen proceskostenvergoeding na ambtshalve vermindering

ECLI:NL:GHAMS:2008:BC8745, datum uitspraak 21-03-2008, publicatiedatum 09-04-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Belanghebbende heeft over een eerder jaar geprocedeerd en het hof heeft dat beroep gegrond verklaard en de inspecteur veroordeeld tot vergoeding in de proceskosten. Aansluitend op de uitspraak heeft de inspecteur de aanslagen over latere jaren (ambtshalve) verminderd zonder dat belanghebbende bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld. Belanghebbende verzoekt het hof om proceskostenvergoeding. Nu de belastingrechter geen uitspraak doet inzake een aanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking kan geen sprake zijn van een gegrond beroep en daarom bestaat er geen mogelijkheid een partij te veroordelen in de proceskosten. De belastingrechter heeft ook geen zelfstandige bevoegdheid een vergoeding voor geleden schade toe te kennen.

NTFR 2008/1143 - Omzetbelasting die ten onrechte ambtshalve is teruggegeven, kan niet worden nageheven

ECLI:NL:GHSGR:2008:BD2423, datum uitspraak 23-05-2008, publicatiedatum 26-05-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting. In 2004 is aan belanghebbende een pand geleverd waarbij geen omzetbelasting in rekening is gebracht. Ter zake van een verbouwing aan het pand is in het eerste en tweede kwartaal van 2005 aan belanghebbende omzetbelasting in rekening gebracht. Deze omzetbelasting is door belanghebbende niet in aftrek gebracht op de aangifte over deze tijdvakken. Belanghebbende heeft in september 2005 gecorrigeerde aangiften over deze tijdvakken ingediend. De inspecteur heeft deze aangiften als verzoeken om teruggaaf aangemerkt en ambtshalve een teruggaaf van € 13.151 verleend. Vervolgens heeft verweerder over het eerste en tweede kwartaal 2005 een naheffingsaanslag opgelegd. In geschil was of de inspecteur in de onderhavige situatie alsnog kon naheffen. Het hof oordeelt in navolging van Rechtbank Den Haag dat art. 20 AWR niet voorziet in naheffing van omzetbelasting die ten onrechte ambtshalve is teruggegeven.

NTFR 2008/1144 - Geen schadevergoeding mogelijk ter compensatie van niet vergoede heffingsrente

ECLI:NL:GHSGR:2008:BD2389, datum uitspraak 23-05-2008, publicatiedatum 26-05-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Belanghebbende heeft ter zake van de invoer van een personenauto uit Duitsland € 13.749 aan BPM voldaan. Tijdens de beroepsprocedure bij Rechtbank Den Haag heeft de inspecteur amtshalve een teruggave van € 1.184 verleend. In hoger beroep is in geschil of belanghebbende recht heeft op een schadevergoeding van € 16.530, waarvan een deel ziet op het niet vergoeden van heffingsrente over het bedrag van de teruggave. Het hof kent geen schadevergoeding toe. Belanghebbende heeft op 14 juni 2006 de belasting betaald en de inspecteur heeft de teruggave bij kennisgeving van 21 december 2006 vastgesteld, zodat op grond van art. 30f, lid 2, onderdeel c, sub 2, AWR geen heffingsrente wordt vergoed. Gelet op deze wettelijke regeling is er geen plaats voor een (vervangende) schadevergoeding ter compensatie van niet vergoede heffingsrente. Daarmee zou immers die wettelijke regeling terzijde worden gesteld.

NTFR 2008/1145 - Belastingdienst moet klacht over trage afhandeling aangifte behandelen ondanks afwijzing beroep tegen heffingsrente

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Verzoeker dient op 11 juli 2002 zijn aangifte inkomstenbelasting 2001 in. Op 5 september 2002 legt de Belastingdienst een negatieve voorlopige aanslag op en pas op 19 augustus 2005 wordt de (gecorrigeerde) definitieve aanslag opgelegd met heffingsrente. Verzoeker komt in bezwaar en beroep tegen de in rekening gebrachte heffingsrente, maar dit wordt afgewezen. Op 24 april 2007 wordt een klacht bij de Belastingdienst ingediend over de lange behandelingsduur van de aangifte. De Belastingdienst oordeelt primair dat hij de klacht op grond van art. 9:8, lid 1, letter d, Awb buiten behandeling kon laten en subsidiair dat de klacht niet gegrond was.

NTFR 2008/1147 - Rapport Commissie grensarbeiders II

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Volgens een nieuwsbericht van het Ministerie van Financiën is op 4 juni 2008 het rapport van de Commissie grensarbeiders II aangeboden. De taak van deze commissie was te adviseren over oplossingsrichtingen voor knelpunten waarmee grensarbeiders in de relatie met België en Duitsland worden geconfronteerd. Het – lijvige – rapport is als brondocument bijgevoegd. Het nieuwsbericht vermeldt dat in het rapport ongeveer vijftig onderwerpen zijn behandeld, waarvan er dertien tot een aanbeveling hebben geleid.

NTFR 2008/1149 - Geen aftrek voorbelasting voor 'eigen woning'

ECLI:NL:GHAMS:2008:BC9395, datum uitspraak 10-03-2008, publicatiedatum 15-04-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
De dga X van belanghebbende (hierna: de bv) heeft op 2 september 1998 een landhuis aangekocht voor f 12.000.000. X brengt op 2 juni 1999 het landhuis in de hiervoor opgerichte bv in. In de jaren 1999-2002 wordt het landhuis drastisch gerenoveerd voor circa f 12.000.000. Voor het gebruik van het landhuis door X en zijn gezin wordt door de bv geen vergoeding gevraagd, de dga trekt de rente op de hypotheek als eigenwoningrente af. In april 2001 sluit belanghebbende een huurovereenkomst met bv2, waarvan X ook enig aandeelhouder is. De huurprijs bedraagt f 60.000. Bv2 heeft als doel het organiseren van congressen, seminars en dergelijke zakelijke bijeenkomsten. De huurovereenkomst ziet op het gebruik van gedeelten van het landhuis. In de bouwvergunning die is afgegeven, is het landhuis als woning aangemerkt. Volgens een taxatierapport van januari 2005 wordt het landhuis geheel als woning gebruikt. In de woning is geen aparte ruimte voor seminars ingericht.. Rechtbank Haarlem heeft het beroep ongegrond verklaard. Naar het oordeel van het hof heeft de inspecteur voldoende aannemelijk gemaakt dat de huurovereenkomst niet een juiste weergave van de werkelijkheid bevat en dat aan de overeenkomst geen reële betekenis kan worden toegekend. Het hof concludeert dat het landhuis, ondanks het bestaan van de bv en bv2, uitsluitend voor privédoeleinden van X en zijn gezin wordt gebruikt. Voorts heeft belanghebbende gesteld dat de uitzondering van art. 11, lid 1, aanhef en onderdeel b, onder 5, Wet OB 1968 van toepassing is, omdat sprake is van verhuur van afzonderlijke, afgescheiden ruimtes. Het hof oordeelt dat nu het landhuis geheel als woning wordt gebruikt de vrijstelling toepassing mist. Belanghebbende wordt aftrek van voorbelasting geweigerd.

NTFR 2008/1154 - Afdichting stortplaats belastbare handeling voor afvalstoffenbelasting

ECLI:NL:HR:2008:BD3171, datum uitspraak 06-06-2008, publicatiedatum 06-06-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008 met annotatie van mr. H Spaermon
Belanghebbende, een gemeente, exploiteerde een stortplaats. Na sluiting van de stortplaats moest er een voorlopige afdekkingslaag en zo spoedig mogelijk een definitieve eindafwerkingsconstructie worden aangelegd. Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag afvalstoffenbelasting opgelegd. De naheffingsaanslag ziet op de materialen die ten behoeve van de eindafwerkingsconstructie zijn aangevoerd naar de stortplaats, zonder dat belanghebbende voor de materialen heeft betaald. Hof Den Bosch (NTFR 2006/768) laat de naheffingsaanslag in stand. De aangevoerde materialen moeten volgens het hof inderdaad als afvalstoffen worden aangemerkt voor zover belanghebbende die heeft betrokken zonder daarvoor aan de leverancier te betalen.

NTFR 2008/1159 - Eiser had als gebruiker van één bedrijfsruimte moeten worden aangeslagen

ECLI:NL:RBSGR:2008:BD2460, datum uitspraak 22-04-2008, publicatiedatum 27-05-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
Eiser is eigenaar van een pand dat bestaat uit 100 voor woondoeleinden gebruikte ruimten. Ter zake van één van deze ruimten is aan eiser een aanslag verontreinigingsheffing opgelegd naar een heffingsgrondslag van één vervuilingseenheid. In geschil is of de aanslag terecht aan eiser is opgelegd. Niet in geschil is dat de ruimten geen woonruimten zijn in de zin van de verordening. Naar volgt uit HR 23 juli 1984, nr. 22.178, V-N 1984, p. 1973, kunnen de ruimten, waarvan eiser eigenaar is en die hij verhuurt, nu deze ruimten geen ‘woonruimten' in de zin van de verordening zijn, afzonderlijk noch gezamenlijk als woonruimte in de heffing worden betrokken. Uit dit arrest volgt voorts dat, indien een persoon een gebouwd eigendom, dat uit niet als woonruimten aan te merken ruimten bestaat, niet volledig doch slechts gedeeltelijk in eigendom heeft, het gedeelte of de gedeelten waarvan hij eigenaar is (tezamen) één bedrijfsruimte vormt (vormen). Op grond van de verordening dient eiser als gebruiker van deze bedrijfsruimte te worden aangemerkt. De aanslag wordt herroepen. Verweerder kan, zolang de termijn van art. 11, lid 3, AWR niet is verstreken, ter zake van de bedrijfsruimte alsnog één aanslag opleggen, berekend naar de heffingsmaatstaf die de verordening voor bedrijfsruimten als deze voorschrijft.

NTFR 2008/1160 - Aansprakelijkstelling voldoende bekendgemaakt zodra zij aan de PTT is toevertrouwd

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
In deze (civiele) inlenersaansprakelijkheidszaak (waarop de Invorderingswet 1990 (IW 1990) van toepassing is zoals die tot 1 december 2002 gold) had de rechtbank de vorderingen van de ontvanger afgewezen omdat de aansprakelijkgestelde nimmer de originele beschikking had ontvangen. Die was namelijk, hoewel zij correct was geadresseerd, als onbestelbaar door de PTT geretourneerd.

NTFR 2008/1173 - Verzoek om herziening afgewezen

ECLI:NL:RBSGR:2008:BD2676, datum uitspraak 11-04-2008, publicatiedatum 28-05-2008
Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
De rechtbank heeft het beroep van verzoeker inzake de WOZ-waarde van een pand niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft om herziening van de uitspraak verzocht. Dit verzoek is door de rechtbank afgewezen. De door verzoeker aangevoerde omstandigheden betreffen alleen de inhoud van bepaalde panden. Deze omstandigheden zouden, indien zij bij de rechtbank eerder bekend waren geweest, niet tot een andere uitspraak kunnen leiden. (Verzoek herziening afgewezen)

NTFR 2008/1175 - Tariefindeling cartridges

Aflevering 24, gepubliceerd op 12-06-2008
In geschil is de vraag in welke post inktcartridges, die gebruikt worden in een printer, moeten worden ingedeeld. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de cartridges ingediend dienen te worden onder de post waaronder de machine valt omdat zij van mening is dat de cartridges uitsluitend of hoofdzakelijke bestemd zijn voor een bepaalde machine. De inspecteur staat een indeling in de post Drukinkt enz. voor omdat de cartridges uitsluitend de toevoer van inkt naar de printkop reguleert. De Douanekamer is van oordeel dat het wezenlijke kenmerk van de cartridge niet is om de printer als zodanig te laten werken maar het verschaffen van inkt aan het apparaat. Dit wordt niet anders als het de cartridges slechts voor één apparaat geschikt zijn of in de cartridges een doseringssysteem zit.