Aflevering 26

Gepubliceerd op 25 juni 2009

NTFR 2009/1415 - Emigratieheffing ab: eindoordeel geveld maar eindstation nog niet bereikt

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009 geschreven door mr. F.G.F. Peters
Op 20 februari 2009 heeft de Hoge Raad een vijftal arrestenNrs. 07/12314 (einduitspraak N; emigratie in 1997 naar het Verenigd Koninkrijk, NTFR 2009/468), 42.701 (emigratie in 1999 naar België), 42.699 en 42.702 (emigratie in 1998 naar België; deze arresten worden beslist onder verwijzing naar HR 42.701, NTFR 2009/467) en 43.760 (emigratie in 1999 naar de Verenigde Staten, NTFR 2009/466). gewezen over de aanmerkelijkbelangemigratieheffing. Na jarenlange onzekerheid staat nu vast dat de emigratieheffing niet in strijd is met het EG-recht, noch met belastingverdragen. In deze bijdrage analyseer ik in de eerste plaats de 20 februari-arresten: waarom vernietigt de Hoge Raad de aanslagen ondanks de goedkeuring van de emigratieheffing door het Hof van Justitie EG (hierna: HvJ EG), bevatten de arresten EG-rechtelijk nog nieuws en hoe verhouden zij zich tot de fictiefloonarresten? Voorts werp ik een blik op de toekomst van de emigratieheffing; ik bekijk welke aanpassingen wenselijk en mogelijk zijn gelet op de rechterlijke oordelen inzake het EG-recht en de belastingverdragen.

NTFR 2009/1416 - Wetsvoorstel conserverende aanslagen pensioen en lijfrente

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009 geschreven door prof. dr. mr. P.G.H. Albert
De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer gemeld dat hij een wetsvoorstel zal indienen voor conserverende aanslagen over pensioen en lijfrente bij vertrek naar het buitenland. Hij probeert daarmee met terugwerkende kracht tot 19 juni 2009 de gevolgen te repareren van de arresten van die datum (zie elders in deze uitgave).

NTFR 2009/1418 - IB-ondernemerschap prostituee

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009
Belanghebbende is werkzaam als prostituee. In 2003 verrichte zij werkzaamheden in sexclub F die geëxploiteerd wordt door A. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat tussen belanghebbende en A in 2003 een gezagsverhouding bestond en dat hierom geen sprake is van een dienstbetrekking. Dat de Centrale Raad van Beroep reeds heeft beslist dat de rechtsverhouding tussen A en de aldaar werkzame prostituees gekwalificeerd moet worden als een privaatrechtelijke dienstbetrekking, doet niet af aan het oordeel van de rechtbank. Voorts oordeelt de rechtbank dat belanghebbende in 2003 winst uit onderneming genoot ter zake van haar werkzaamheden als prostituee. Daarbij acht de rechtbank het van belang dat belanghebbende haar werkzaamheden duurzaam verrichte, zij zelfstandig was, zij debiteurenrisico liep, zij meerdere opdrachtgevers (diverse prostituanten) had en dat de werkzaamheden regelmatig werden uitgeoefend en omvangrijk waren. De rechtbank handhaaft de correctie kostenaftrek voor kleding en persoonlijke verzorging. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een integrale proceskostenveroordeling.

NTFR 2009/1419 - Onzekerheid toekomstige aanwendingsmogelijkheden landbouwgrond staat niet aan overbrenging naar privé in de weg

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009
Belanghebbende heeft een eenmanszaak. Tot het ondernemingsvermogen behoren onder meer twee percelen landbouwgrond die op 9 oktober 2000 in eigendom zijn verkregen. Met ingang van 1 januari 2002 zijn de percelen voor de duur van zes jaren verpacht aan een boomkweker L die de gronden voor zijn onderneming aanwendt. Per dezelfde datum heeft belanghebbende een nabijgelegen perceel van gelijke grootte teruggepacht. Met ingang van 1 januari 2002 heeft belanghebbende de aan L verpachte percelen overgebracht van zijn ondernemingsvermogen naar zijn privévermogen. In de aangifte IB/PVV heeft belanghebbende voor het verschil tussen de waarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming (WEVAB) en de boekwaarde van deze percelen de landbouwvrijstelling geclaimd. Op 29 december 2004 heeft belanghebbende de betreffende percelen verkocht aan drie projectontwikkelaars.

NTFR 2009/1420 - Fictieve dienstbetrekking tussen bemiddelingsbureau en Poolse arbeiders

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009
Belanghebbende bemiddelt in arbeid tussen Poolse arbeiders en diverse opdrachtgevers. De activiteiten van de Polen bestaan uitsluitend uit het verrichten van arbeid bij de opdrachtgevers van belanghebbende. Deze werkzaamheden worden uitgeoefend onder leiding en toezicht van de opdrachtgevers. Belanghebbende had hiermee geen directe bemoeienis. De rechtbank leidt hieruit af dat geen sprake is van een gezagsverhouding tussen belanghebbende en de Polen, zodat van een privaatrechtelijke dienstbetrekking geen sprake kan zijn. Voorts leidt de rechtbank uit de feiten af dat tussen belanghebbende en de Polen sprake is van een uitzendovereenkomst in de zin van art. 7:690 BW, zodat op grond van art. 4 Wet LB 1964 jo. art. 2a Uitv.besl. LB 1965 sprake is van een fictieve dienstbetrekking. Hieruit volgt dat de aan de Polen uitbetaalde vergoedingen loon vormen waarover belanghebbende LB/PVV had moeten inhouden en afdragen.

NTFR 2009/1421 - Leverancier van gevels moet worden ingedeeld in sector Bouwbedrijf

ECLI:NL:HR:2009:BG5387, datum uitspraak 19-06-2009, publicatiedatum 19-06-2009
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009 met annotatie van mr. J.D. Schouten
Belanghebbende levert gevels voor woningen, flatgebouwen, kantoren en vergelijkbare bouwwerken tegen een zogenoemde 'all-in' prijs. In verreweg de meeste gevallen wenst de afnemer (opdrachtgever) ook dat belanghebbende de gevels in het bouwwerk plaatst. Behalve de acquisitie van opdrachten en de projectcalculatie besteedt belanghebbende alle werkzaamheden uit. Tegenover de opdrachtgever is slechts belanghebbende verantwoordelijk en aansprakelijk voor een juiste uitvoering en oplevering overeenkomstig tekeningen en bestek. Alleen belanghebbende factureert aan de opdrachtgever. Het UWV heeft belanghebbende als hoofdaannemer in de bouw aangemerkt en ingedeeld in de sector Bouwbedrijf. Belanghebbende verlangt indeling in de sector Groothandel.

NTFR 2009/1424 - Geen aftrek scholingsuitgaven voor 64-jarige

ECLI:NL:GHLEE:2009:BI8755, datum uitspraak 12-06-2009, publicatiedatum 19-06-2009
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009
Belanghebbende heeft in 2003 een bedrag van € 2.000 aan scholingsuitgaven ter zake van een lerarenopleiding op zijn inkomen in mindering gebracht. De inspecteur heeft deze aftrek geweigerd en Rechtbank Leeuwarden heeft de juistheid hiervan bevestigd. Het hof overweegt dat gelet op de leeftijd van belanghebbende (geboren in 1939) en zijn scholingsverleden, niet aannemelijk is gemaakt dat hij in 2003 in redelijkheid kon verwachten dat hij na voltooiing van zijn opleiding zijn oogmerk om leraar wiskunde te worden zou kunnen verwezenlijken.

NTFR 2009/1425 - Brief over de voortgang bij de implementatie van de Wtcg

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009
De staatssecretaris van VWS stuurt, mede namens de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën, informatie over de voortgang bij de implementatie van de Regeling van een tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (Wet tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg)). Dit naar aanleiding van een toezegging om het parlement tweemaal per jaar hierover te informeren.

NTFR 2009/1427 - Turbotestament leidt tot fictieve verkrijging bij overlijden langstlevende ouder

ECLI:NL:HR:2009:BG6455, datum uitspraak 19-06-2009, publicatiedatum 19-06-2009
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009 met annotatie van mr. F.A.M. Schoenmaker
De vader en moeder van belanghebbende waren in gemeenschap van goederen gehuwd. In 1990 is de moeder overleden. Bij testament heeft de moeder het vruchtgebruik van haar gehele nalatenschap gelegateerd aan de vader, onder de last de blote eigendom van zijn vermogen aan de kinderen over te dragen (turbotestament). Over de waarde van de blote eigendom (52% van volle eigendomswaarde) is successierecht geheven. In 2002 overlijdt de vader. In geschil is of het eindigen van het vruchtgebruik door het overlijden van de vader, voor belanghebbende leidt tot een verkrijging die kan worden belast op grond van art. 10 SW 1956.

NTFR 2009/1428 - Voor verbondenheid met stichting is zeggenschap beslissend

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009
B koopt bij inschrijving de aandelen C bv, een onroerendezaaklichaam in de zin van art. 4 Wet BRV. Hij verkoopt zijn recht op levering van de aandelen aan de belanghebbenden in de onderhavige drie procedures: Stichting X1, X3 bv en X2 bv. De drie belanghebbenden verkrijgen respectievelijk 31.1%, 26.8%, en 31.8% van de aandelen C. De overige aandelen berusten bij B en G (de partner van B’s zoon). Stichting X1 heeft haar verkrijging gefinancierd met een banklening waarvoor B en E borg hebben gestaan. Ter zake van hun verkrijgingen van aandelen C zijn naheffingsaanslagen opgelegd aan de belanghebbenden op de grond dat Stichting X1 en X3 en X2 ‘verbonden’ zijn met C in de zin van art. 4, lid 7, Wet BRV, omdat X3 en X2, althans hun aandeelhouders (B resp. E), minstens een derde belang in Stichting X1 hebben. Hof Arnhem (NTFR 2008/2040) heeft deze stelling afgewezen en de belanghebbenden in het gelijk gesteld. De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld.

NTFR 2009/1430 - Ook uitspraak op verzet moet worden gemotiveerd

ECLI:NL:HR:2009:BH6477, datum uitspraak 12-06-2009, publicatiedatum 12-06-2009
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009 met annotatie van mr. E.C.G. Okhuizen
Aan belanghebbende is een aanslag VPB opgelegd. A heeft daartegen bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens is A tegen deze uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank heeft het beroep via de weg van vereenvoudigde behandeling (art. 8:54 Awb) niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet overleggen van een schriftelijke machtiging. Het hiertegen gedane verzet heeft de rechtbank zonder motivering gegrond verklaard. De staatssecretaris van Financiën heeft hiertegen met succes cassatieberoep ingesteld.

NTFR 2009/1432 - Belanghebbende is gebonden aan bij rechtbank gesloten compromis

ECLI:NL:GHARN:2009:BI8911, datum uitspraak 09-06-2009, publicatiedatum 19-06-2009
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009
Belanghebbende heeft een aftrek geclaimd van € 8.486 ter zake van ziektekosten. Blijkens de uitspraak van Rechtbank Arnhem heeft belanghebbende ter zitting in eerste aanleg een compromis gesloten met de inspecteur, waarbij de aftrek is bepaald op € 6.928. In hoger beroep stelt belanghebbende dat zij bij de berekening van het aftrekbare bedrag het overzicht kwijt was en niet goed kon beoordelen of die berekening juist was. Het hof is van mening dat sprake is van een vaststellingsovereenkomst waaraan belanghebbende gebonden is. Ten overvloede geeft het hof nog aan dat belanghebbende eigenlijk een te hoge aftrek heeft gekregen.

NTFR 2009/1433 - Belanghebbende is niet op correcte wijze in de gelegenheid gesteld te worden gehoord

ECLI:NL:RBARN:2008:BI3327, datum uitspraak 01-10-2008, publicatiedatum 08-05-2009
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009
De adviseur van belanghebbende heeft in januari 2005 bezwaar gemaakt tegen de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag OVB. Op 20 augustus 2007 heeft de adviseur schriftelijk aan de inspecteur meegedeeld dat zijn (correspondentie)adres is gewijzigd. Bij brief van 22 oktober 2007 heeft de inspecteur belanghebbende de mogelijkheid geboden om gehoord te worden en is tevens aangekondigd dat de inspecteur voornemens is het bezwaar af te wijzen. Deze brief is naar het oude (correspondentie)adres van de adviseur verzonden. Op 5 december 2007 is de adreswijziging van de adviseur in het systeem van de inspecteur verwerkt. De uitspraak op bezwaar van 22 november 2007 is uitsluitend verzonden aan belanghebbende. Belanghebbende is niet tijdig in beroep gekomen.

NTFR 2009/1437 - Nederlandse heffing over afkoopsom lijfrenten is in strijd met goede verdragstrouw

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009 met annotatie van prof. dr. mr. P.G.H. Albert
Belanghebbende en haar echtgenoot hebben in 1993 bij de inbreng van hun onderneming in een bv hun fiscale oudedagsreserves omgezet in een bij die bv bedongen lijfrente. In 1993 is de premie voor de lijfrente als persoonlijke verplichting ten laste van het inkomen van belanghebbende gebracht. In 1996 zijn zij verhuisd naar België. In 2002 hebben zij de lijfrenten doen afkopen. In geschil is of de in 1993 in aftrek gebrachte premies in 2002 als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking mogen worden genomen.

NTFR 2009/1438 - Conserverende aanslag over opgebouwd pensioen in strijd met goede verdragstrouw (I)

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009 met annotatie van prof. dr. mr. P.G.H. Albert
Belanghebbende is in 2001 geëmigreerd naar Frankrijk. Aan belanghebbende is op grond van art. 3.83 jo. 3.146 Wet IB 2001 een conserverende aanslag IB opgelegd over de waarde van zijn in Nederland opgebouwde pensioenaanspraak. Bij emigratie wordt deze waarde geacht te zijn genoten op een ondeelbaar moment voorafgaand aan de emigratie.

NTFR 2009/1439 - Conserverende aanslag over opgebouwd pensioen in strijd met goede verdragstrouw (II)

ECLI:NL:HR:2009:BI8563, datum uitspraak 19-06-2009, publicatiedatum 19-06-2009
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009 met annotatie van prof. dr. mr. P.G.H. Albert
Belanghebbende is in 2001 geëmigreerd naar Korea. Aan belanghebbende is op grond van art. 3.83 jo. art. 3.146 Wet IB 2001 een conserverende aanslag IB opgelegd over de waarde van zijn in Nederland opgebouwde pensioenaanspraak. Bij emigratie wordt deze waarde geacht te zijn genoten op een ondeelbaar moment voorafgaand aan de emigratie.

NTFR 2009/1440 - Conserverende aanslag over opgebouwd pensioen in strijd met goede verdragstrouw (III)

ECLI:NL:HR:2009:BI8566, datum uitspraak 19-06-2009, publicatiedatum 19-06-2009
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009 met annotatie van prof. dr. mr. P.G.H. Albert
Belanghebbende is in 2001 geëmigreerd naar de Filipijnen. Aan belanghebbende is op grond van art. 3.83 jo. art. 3.146 Wet IB 2001 een conserverende aanslag IB opgelegd over de waarde van zijn in Nederland opgebouwde pensioenaanspraak. Bij emigratie wordt deze waarde geacht te zijn genoten op een ondeelbaar moment voorafgaand aan de emigratie.

NTFR 2009/1441 - Servicekosten bij huur apart bezien

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Tellmer Property verhuurt appartementen. Naast de huur verlangt zij van haar huurders afzonderlijk in rekening gebrachte bedragen voor de schoonmaak van de gemeenschappelijke delen door de conciërges. In een geschil met de Tsjechische belastingdienst stelt Tellmer Property dat de verhuur en de met de verhuur van de appartementen samenhangende diensten, zoals de schoonmaak van de gemeenschappelijke delen, ondeelbare handelingen zijn, die onder één enkele btw-regeling vallen. In de daarop volgende procedure ziet de rechter in dit verband drie mogelijke antwoorden. Voor de huurders bestaat allereerst de mogelijkheid voor de schoonmaak van de gemeenschappelijke ruimten een onafhankelijke overeenkomst met een derde te sluiten. Deze dienst vormt geen onderdeel van de verhuur, zodat geen reden bestaat voor vrijstelling. Voor zover, ten tweede, de vrijstelling van de kosten van schoonmaak van deze ruimten leidt tot een vermindering van de voor huisvesting verschuldigde lasten, kunnen sociale redenen een rechtvaardiging vormen voor vrijstelling van deze kosten. Ten derde sluit de rechter niet uit dat deze vraag moet worden overgelaten aan de beoordeling van de lidstaten. Het HvJ EG verklaart voor recht dat voor de toepassing van art. 13, B, sub b, Zesde Richtlijn in dit geval de verhuur van een onroerend goed en de dienst bestaande in de schoonmaak van de gemeenschappelijke delen ervan worden aangemerkt als zelfstandige, onderling scheidbare handelingen, zodat deze dienst niet onder deze bepaling valt.

NTFR 2009/1443 - Ecofin Raad; nieuwe regels privégebruik in de btw?

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009
Op 8 en 9 juni heeft de Ecofin Raad vergaderd. De Ecofin Raad heeft onder meer een aantal technische aanpassingen van de Btw-richtlijn aangenomen. Het Europees Parlement moet wel nog adviseren. Het belangrijkste onderdeel van de technische aanpassingen is de reparatie van de voor de Nederlandse Staat nadelige gevolgen van het arrest Charles-Tijmens. Het arrest ziet op het recht op volledige vooraftrek met betrekking tot onroerende zaken die bestemd zijn om zowel voor zakelijke als voor privédoeleinden te worden gebruikt. Deze volledige aftrek wordt met deze aanpassing van de Btw-richtlijn beperkt naar rato van het werkelijke gebruik van die zaak voor handelingen waarop recht tot aftrek bestaat (zakelijk gebruik) en aangevuld met herzieningsbepalingen waardoor de aftrek door wijziging in het gebruik kan worden gecorrigeerd.

NTFR 2009/1446 - Omzetbelastingvrijstelling alternatieve medische beroepen

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009
In deze brief informeert de staatssecretaris van Financiën, mede namens de minister van VWS, de Tweede Kamer over de stand van zaken betreffende de aanpassing van de medische vrijstelling in de Wet OB 1968. De afgelopen maanden heeft er overleg plaatsgevonden met de verschillende (beroeps)organisaties. Uitgangspunt voor de vrijstelling is dat de activiteit moet kunnen worden aangemerkt als gezondheidskundige verzorging van de mens. De uitkomst van het arrest Solleveld van het Hof van Justitie EG brengt mee dat als alle activiteiten van de zogenoemde CAM-artsen (CAM = Complementary and Alternative Medicine) worden vrijgesteld er telkens een vergelijking zal moeten worden gemaakt tussen de activiteiten van de CAM-artsen en dezelfde activiteiten van andere alternatieve beroepsbeoefenaren. Als sprake is van soortgelijke gezondheidskundige verzorging dan is de vrijstelling ook op de andere beroepsbeoefenaren van toepassing. Van soortgelijke gezondheidskundige verzorging is sprake indien de beroepskwalificaties van de betrokken zorgverlener hetzij identiek zijn, hetzij de verleende zorg van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau is. Het arrest Solleveld afgezet tegen de hiervoor genoemde bevindingen leidt volgens de staatssecretaris tot de conclusie dat als alle gezondheidskundige diensten van de CAM-artsen worden vrijgesteld, dit eveneens zou moeten gelden voor de diensten van de overige alternatieve beroepsbeoefenaren, die beschikken over gelijkwaardige beroepskwalificaties. Dit doorgetrokken, wijzen de eerste berekeningen in de richting van een substantieel bedrag aan gederfde btw-inkomsten. Gezien deze financiële consequenties studeert de staatssecretaris momenteel op de mogelijkheid van een aanscherping van het kader. Daarbij zal ook naar de resultaten van het onderzoek naar criteria in andere lidstaten worden betrokken. Aangezien dit onderzoek nog niet is afgerond zal de herrijkingsmaatregel btw-vrijstelling nogmaals met zes maanden worden opgeschort tot 1 januari 2010. Tot dat tijdstip zal de bestaande situatie wat betreft de fiscale behandeling van de alternatieve medische diensten worden gehandhaafd.

NTFR 2009/1447 - Nederland mag accijns invorderen bij onregelmatigheid tijdens vervoer in andere lidstaat

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2009
Belanghebbende heeft in haar accijnsgoederenplaats (AGP) sigaretten van een Britse producent opgeslagen. In 2002 worden partijen sigaretten verkocht aan afnemers die in de Verenigde Staten en Turkije gevestigd zijn. De uitvoer zou plaatsvinden via de luchthaven A in Groot-Brittannië. Voor de zendingen heeft belanghebbende administratief geleidedocumenten (AGD’s) opgemaakt en aangiften ten uitvoer ingediend. De sigaretten zijn door een Duitse vervoerder bij belanghebbende opgehaald.