NTFR 2010/2193 - Onbebouwde grond verzorgingstehuis is in dezelfde mate aan dezelfde doeleinden dienstbaar als de opstal (I)
ECLI:NL:HR:2010:BL5650, datum uitspraak 17-09-2010, publicatiedatum 17-09-2010
Aflevering 38, gepubliceerd op 23-09-2010 met annotatie van mr. dr. G. GroenewegenBelanghebbende is gebruiker van een verzorgingstehuis dat is gebouwd op een perceel van 8.000 m2. De bebouwde oppervlakte is 2.300 m2. De onbebouwde grond bestaat uit een tuin, parkeerplaatsen en paden. Van de waarde van de opstal is 67% toe te rekenen aan delen die in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Aan belanghebbende is wegens gebruik van de onroerende zaak voor het jaar 2006 een aanslag OZB opgelegd. Belanghebbende heeft verzocht de heffingsmaatstaf te verlagen met de waarde van de onroerende zaak die kan worden toegerekend aan delen die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden, zoals bedoeld in art. 220f, lid 8, Gem.w (thans art. 220e). De heffingsambtenaar heeft in dat verband de grond niet toegerekend aan woondoeleinden. In geschil is of een gedeelte van de grond moet worden aangemerkt als in hoofdzaak dienstbaar aan woondoeleinden, en zo ja, welk gedeelte. De Hoge Raad stelt voorop dat de ondergrond van de opstal geen andere functie heeft dan de opstal. De waarde van die ondergrond moet derhalve aan de woondelen en de overige delen van de opstal worden toegerekend naar evenredigheid met de waarde van die delen (in casu 67%). Verder vormt de onbebouwde grond een te onderscheiden deel van de onroerende zaak. Daarvoor kan als regel worden aangenomen dat die grond in dezelfde mate aan dezelfde doeleinden dienstbaar is als de opstal (in casu 67%). De onbebouwde grond is in dit geval dus niet hoofdzakelijk (70% of meer) dienstbaar aan woondoeleinden, zodat deze niet deelt in de gebruikersfaciliteit van art. 220f, lid 8, Gem.w.