NTFR 2013/1057 - Standstillbepaling ook van toepassing op banktegoeden in derde landen I
Aflevering 21, gepubliceerd op 23-05-2013 met annotatie van mr. dr. J. GooijerBelanghebbende heeft in 2009 voor bankrekeningen in Zwitserland een verzoek gedaan om toepassing van de inkeerregeling. In geschil is of de inspecteur tussen het moment van inkeer en het vaststellen van de navorderingsaanslag met redelijke voortvarendheid heeft gehandeld. De rechtbank leidt uit de stukken af dat de inspecteur gedurende een periode van zeven en een half maanden geen relevante activiteiten heeft verricht. De rechtbank is van oordeel dat met dit tijdsverloop een langere tijd is gebruikt dan noodzakelijk was. Omdat Zwitserland geen deel uitmaakt van de EG, maar een zogenoemd derde land is, ligt aan de rechtbank de vraag voor of de inspecteur een beroep kan doen op de zogenoemde standstillbepaling van art. 57, lid 1, EG (thans art. 64 VWEU). De rechtbank overweegt dat gelet op de aard van de rekeningen, alsmede de samenstelling van de daarop aanwezige vermogensbestanddelen, er met de aangehouden banktegoeden activiteiten zijn verricht die uitgaan boven het enkel aanhouden van één of meer bankrekeningen. In dat geval is de rechtbank van oordeel dat sprake is van financiële dienstverlening in de zin van art. 57, lid 1, EG. De twaalfjaarstermijn van art. 16, lid 4, AWR geldt mitsdien zodat de navorderingsaanslag geheel in stand blijft.