NTFR 2023/757 - A-G Wattel belicht Schumacker-jurisprudentie HvJ EU en adviseert Hoge Raad prejudiciële vragen te stellen I
ECLI:NL:PHR:2023:373, datum uitspraak 31-03-2023, publicatiedatum 21-04-2023
Aflevering 19, gepubliceerd op 09-05-2023 met annotatie van dr. M.J. van Hulten LLMBelanghebbende en zijn echtgenote wonen in Frankrijk. Zij genoten in 2015 vier pensioenen ter zake waarvan het heffingsrecht voor één aan Nederland is toegewezen en voor de andere drie aan Frankrijk. Het echtpaar was in Frankrijk geen inkomstenbelasting verschuldigd omdat het aan Frankrijk toegewezen inkomen beneden de daar geldende belastingvrije som bleef. Behalve door middel van die belastingvrije som heeft Frankrijk dus geen rekening kunnen houden met de persoonlijke en gezinssituatie, met name niet met hypotheekrente voor de Franse eigen woning. In geschil is of de belanghebbende in Nederland aanspraak heeft op aftrek van negatieve inkomsten uit eigen woning, hetzij als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige ex art. 7.8 lid 8 Wet IB 2001 jo. art. 21bis lid 1 Uitv besl IB 2001, hetzij op grond van EU-recht (vrijheid van personenverkeer).