Aflevering 38

Gepubliceerd op 20 september 2023

NTFR 2023/1551 - Pleitbare onrechtmatigheid en algemene beginselen van behoorlijk bestuur

Aflevering 38, gepubliceerd op 20-09-2023 geschreven door dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben
Een proceskostenveroordeling bij bestuursrechtelijke (voor)procedures is niet voor de hand liggend geweest. Door de laagdrempeligheid van dergelijke procedures is de gedachte (geweest) dat de burger zelf kan procederen. De complexiteit van zowel het materiële als het formele (fiscale) bestuursrecht maakt dat vandaag de dag een belanghebbende leek nauwelijks meer in staat is om een fiscale procedure zelf te voeren. De gedachte dat het voeren van een bestuursrechtelijke procedure, zoals de fiscale procedure, het doenvermogen van de burger overvraagt, is niet nieuw. Bij de invoering van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) merkt de bewindsman op dat een burger er goed aan doet professionele hulp te zoeken.1De invoering van een proceskostenveroordeling heeft enige voeten in de aard gehad. In de arresten Velsen/De Waard2 en Van Gog/Nederweert3 is geoordeeld dat een bestuursorgaan jegens een belanghebbende een onrechtmatige daad pleegt indien op verzoek van de belanghebbende door de bestuursrechter, wegens strijd met het recht, een beslissing wordt vernietigd. Voor de als gevolg daarvan voor de belanghebbende ontstane schade, inclusief gemaakte proceskosten, is het bestuursorgaan verantwoordelijk. Een integrale vergoeding van die kosten stuit af op budgettaire obstakels. Het aantal bestuursrechtelijke procedures dat wordt gevoerd, maakt een systeem met integrale proceskostenvergoedingen onbetaalbaar. De huidige forfaitaire regeling inzake de proceskostenvergoeding combineert het oordeel dat een bestuursorgaan verantwoordelijk is voor de door een onrechtmatig genomen beslissing veroorzaakte schade met die budgettaire beperking.Voor een vergoeding van de tijdens de bezwaarfase gemaakte proceskosten is het standpunt dat rekening dient te worden gehouden met het karakter van de bezwaarfase: een verlengde besluitvorming. Dat maakt dat in art. 7:15 Awb voor toekenning van een proceskostenveroordeling de voorwaarde is opgenomen dat aan het bestuursorgaan (de inspecteur) een verwijt gemaakt moet kunnen worden. In de uitspraak op bezwaar dient daarover te worden beslist. Dit roept de vraag op of de inspecteur met een beroep op het door hem innemen van een pleitbaar standpunt kan voorkomen dat – hoewel sprake is van een onrechtmatig genomen beslissing – een proceskostenvergoeding dient te worden betaald. Vergelijkbaar met het door een belanghebbende innemen van een pleitbaar standpunt waarmee wordt verhinderd dat een bestuurlijke boete wordt opgelegd.

NTFR 2023/1553 - Stand van zaken doelstellingen Belastingdienst

Aflevering 38, gepubliceerd op 20-09-2023
Zoals aan de Tweede Kamer toegezegd, informeert de staatssecretaris van Financiën de Kamer aanvullend op de eerder verzonden brieven voorafgaand aan een commissiedebat over de voortgang op een aantal actuele en lopende onderwerpen. Deze onderwerpen worden in bijlage 1 nader toegelicht. Het gaat in dit geval om het commissiedebat over de stand van zaken bij de Belastingdienst te bespreken op 7 september 2023.

NTFR 2023/1556 - Reactie NOB Fiscale verzamelwet 2025

Aflevering 38, gepubliceerd op 20-09-2023
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs is het met het kabinet eens dat de boetegrondslag in sommige situaties niet toereikend is. De NOB meent echter dat de invoering van een ‘strekkingsvereiste’ in de boetegrondslag, en de wijze waarop die invoering nu onderbouwd wordt, conceptueel onjuist is en de geschetste problemen niet oplost. Dit schrijft de NOB in een reactie op het wetsvoorstel/internetconsultatie Fiscale verzamelwet 2025.

NTFR 2023/1565 - Internetconsultatie voor nieuwe box 3-heffing

Aflevering 38, gepubliceerd op 20-09-2023
De staatssecretaris van Financiën informeert de Tweede Kamer via een brief over de vervolgstappen met betrekking tot de keuzes voor het toekomstige stelsel in box 3. In de brief gaat hij ook in op de inhoud van het voorstel zoals dat via internet geconsulteerd zal worden. Deze internetconsultatie voor de Wet werkelijk rendement box 3 is inmiddels gestart en sluit op 20 oktober 2023. In de brief is verder een vergelijking gemaakt tussen de verschillende varianten op het punt van de budgettaire derving, zoals gevraagd tijdens het Commissiedebat. Als bijlagen bij de brief zijn onder meer twee in opdracht van het ministerie van Financiën uitgevoerde onderzoeken gevoegd. Het ene is een onderzoek naar de vormgeving van een kostenforfait voor onroerende zaken (Koëter Vastgoed Adviseurs) en het andere is een kwalitatief onderzoek naar het belasten van inkomsten uit de tweede woning (Blauw Research). Verder zijn bijgevoegd het wetsvoorstel en de memorie van toelichting van de in internetconsultatie gegeven Wet werkelijk rendement box 3.

NTFR 2023/1566 - Kabinet wil Overbruggingswet box 3 niet aanpassen

Aflevering 38, gepubliceerd op 20-09-2023
Het kabinet is van mening dat de Overbruggingswet box 3 naar redelijkheid uitvoering geeft aan het Kerstarrest box 3 en voor een evenwichtige oplossing zorgt. Dit schrijft staatssecretaris van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer waarin op verzoek van de vaste commissie voor Financiën gereageerd wordt op een position paper van Public Value.

NTFR 2023/1584 - Stand van zaken coronabelastingschulden augustus 2023

Aflevering 38, gepubliceerd op 20-09-2023
In de periode van april tot half juli 2023 hebben circa 100 deurwaarders 5.000 ondernemers met betalingsachterstanden in de coronabetalingsregeling en/of hun lopende verplichtingen sinds oktober 2022 bezocht. Tijdens de gesprekken met de deurwaarder heeft driekwart van de bezochte ondernemers geen toezeggingen gedaan over het afbetalen van hun schulden. Begin juli 2023 is de Belastingdienst begonnen met het intrekken van coronabetalingsregelingen. Zo’n 35.000 ondernemers hebben van de Belastingdienst een brief ontvangen waarin staat dat de betalingsregeling wordt ingetrokken. Ondernemers hebben nog tot veertien dagen na dagtekening van de brief de tijd om hun schulden te betalen. Ook hebben ze tot tien dagen na dagtekening de tijd om beroep aan te tekenen tegen de beslissing van de Belastingdienst om de betalingsregeling in te trekken. Vanaf september 2023 start de Belastingdienst het invorderingsproces op als ondernemers niet betalen of hulp zoeken. Met de tijdelijke versoepeling van het saneringsbeleid wordt niet alleen met een welwillende blik naar saneringsverzoeken gekeken, maar neemt de Belastingdienst ook genoegen met hetzelfde uitkeringspercentage dat aan concurrente schuldeisers toekomt. Om meer ondernemers de kans te geven om onder voorwaarden met al hun schuldeisers tot een saneringsakkoord te komen, wordt het versoepelde beleid verlengd tot 1 april 2024.

NTFR 2023/1586 - Nota naar aanleiding van het verslag Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Aflevering 38, gepubliceerd op 20-09-2023 geschreven door prof. dr. M.F. de Wilde
Op 11 september 2023 heeft de staatssecretaris van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst de Nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2) aan de Tweede Kamer aangeboden. De staatssecretaris beantwoordt de vragen van de diverse fracties (VVD, D66, PVV, CDA, SP, PvdA, GroenLinks, ChristenUnie) in het verslag van de vaste commissie voor Financiën, vastgesteld op 30 juni 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 36369, nr. 5). In de toelichting in de beslisnota (notanummer 2023-0000182342) staan de hoofdlijnen uit de nota naar aanleiding van het verslag weergegeven. De volgende thema’s worden in de nota naar aanleiding van het verslag behandeld: (1) De interferentie tussen fiscale regelingen en het wetsvoorstel, (2) De verenigbaarheid van het wetsvoorstel met bilaterale belastingverdragen, (3) De uitvoeringsaspecten, (4) De doorwerking van de OESO-modelregels en het OESO-commentaar in de Nederlandse rechtsorde, (5) De budgettaire aspecten en; (5) Geschillenbeslechting. Ook behandelt de nota naar aanleiding van het verslag de vragen in het NOB-commentaar.

NTFR 2023/1587 - OESO/G20 Inclusive Framework publiceert diverse stukken over tweepijleroplossing (Pillar One, Pillar Two)

Aflevering 38, gepubliceerd op 20-09-2023 geschreven door prof. dr. M.F. de Wilde
Op 12 en 17 juli 2023 publiceerde het OECD/G20 Inclusive Framework (IF) diverse nadere stukken over de voorziene mondiale winstbelastinghervorming langs twee pijlers om zo de fiscale uitdagingen van de digitaliserende economie te adresseren (BEPS 2.0: Pijler 1, Pillar One; Pijler 2, Pillar Two). Pijler 1 richt zich op een formulaire winstbelastinggrondslagherverdeling richting marktjurisdicties voor de ongeveer honderd allergrootste multinationals wereldwijd (jaaromzet boven € 20 miljard, winstgevendheid boven 10% winst/omzetratio). Pijler 2 richt zich op een mondiaal 15%-minimumwinstbelastingheffingsniveau voor het internationale grootbedrijf (jaaromzet boven € 750 miljoen). Nederland implementeert Pijler 2 in de vorm van de Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2).