Aflevering 38

Gepubliceerd op 29 september 2001

NTFR 2001/1333 - Schijnhandeling en feitelijke leiding

Aflevering 38, gepubliceerd op 29-09-2001 geschreven door mr. dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben
In een recente uitspraak van Hof Den BoschHof Den Bosch 2 juli 2001, nr. 97/20782, NTFR 2001/1150 en fiscanet.nl. werd beslist dat in casu de leiding van een vennootschap weliswaar formeel te Curaçao was gevestigd, maar in werkelijkheid in Nederland. Naar het oordeel van het hof werd de leiding slechts in schijn op de Nederlandse Antillen gevoerd. Het uitgangspunt bij de toepassing van de belastingwetten is dat zij op de werkelijke feiten is gebaseerd. De consequentie is dat de belastinginspecteur de door de belanghebbenden gegeven vaststelling daarvan in eerste instantie op het werkelijkheidsgehalte toetst. Eventueel geconstateerde schijnhandelingen moeten buiten beschouwing worden gelaten.

NTFR 2001/1335 - Tweede Veegwet aangenomen door Tweede Kamer

Aflevering 38, gepubliceerd op 29-09-2001
De Tweede Kamer is zonder beraadslaging akkoord gegaan met het wetsvoorstel 'Wijziging van enkele belastingwetten (herstel van enige onjuistheden)'. Deze tweede Veegwet op de Wet IB 2001 behandelden wij in NTFR 2001/764 (wetsvoorstel) en NTFR 2001/886 (nota n.a.v. verslag en nota van wijziging).

NTFR 2001/1344 - Bloot eigendom, vruchtgebruik en vermogensrendementsheffing

Aflevering 38, gepubliceerd op 29-09-2001
De Commissie voor de verzoekschriften uit de Tweede Kamer (de Commissie) heeft een klacht behandeld van een belastingplichtige die met ingang van het jaar 2001 belasting verschuldigd is over het bloot eigendom van een kapitaal waarvan een ander het levenslang vruchtgebruik heeft. De Commissie merkt op dat inderdaad op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001 over bloot eigendom, behoudens in enkele bijzondere gevallen, vermogensrendementsheffing verschuldigd is, omdat ook bloot eigendom voorondersteld wordt voordelen te hebben die als economisch rendement kunnen worden beschouwd, bijvoorbeeld waardestijging. De Commissie merkt verder op dat de wetgever welbewust voor deze regeling heeft gekozen en de eventuele consequentie, te weten belastingheffing vóórdat liquiditeiten zijn vrijgevallen, heeft aanvaard. Er kan daarom niet op grond van de hardheidsclausule of anderszins van de regeling worden afgeweken. Partijen kunnen overigens, zoals in het geval van adressant, overeenkomen dat de vruchtgebruiker de lasten van de bloot eigenaar, waaronder de vermogensrendementsheffing, voor zijn rekening neemt. De Commissie is van oordeel dat er voor de Kamer geen aanleiding is in deze aangelegenheid verder te treden.