Aflevering 36

Recentelijk heeft de staatssecretaris in een tweetal besluiten goedkeuring verleend aan bepaalde vormen van renteaftrek voor de aankoop, verbouwing of onderhoud van de eigen woning (besluit 4 juli 2003, nr. CPP2003/1254M en nr. CPP2003/1255M, opgenomen in NTFR 2003/1206 en 1207). Deze besluiten maken melding van een soepele behandeling, vooral in de bewijstechnische sfeer, van rente die wordt voldaan op geldleningen waarvan het – op basis van de historische methode vereiste – causale verband met de aankoop, verbouwing of onderhoud moeilijk kan liggen, of waarbij door tijdsverloop uitvoeringsproblemen ontstaan bij de toepassing van die methode. Teneinde te bepalen of en in welke mate de 'goedkeuringen'daadwerkelijk een versoepeling betekenen, is het wenselijk de recente jurisprudentie op het vlak van de renteaftrek er bij te betrekken. Daarnaast zal ik in deze bijdrage de regelingen inhoudelijk beoordelen.

'Alles moet bijzonderder dan alles wat allang bijzonder was' – Acda & De Munnik (2000)

De heffings- en invorderingsrente zijn voor het vierde kwartaal van 2003 vastgesteld op 2%. In het derde kwartaal bedraagt deze rente 2,5%.

De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (de Orde) heeft gereageerd op de reactie van de staatssecretaris van Financiën op het rapport van de Orde inzake de kwaliteit van het fiscale wetgevingsproces. Aan bedoelde reactie van de staatssecretaris besteedden wij aandacht in NTFR 2003/1152.

staking

pachtersvoordeel, totaalwinst

Cessna-kosten, Renpaardenarrest, totaalwinst

Indien de oudedagsreserve het ondernemingsvermogen aan het einde van het jaar 2001 overtreft en de belastingplichtige in dat jaar niet voldoet aan het urencriterium moet worden nagegaan of men in 2000 voldoet aan het urencriterium (art. 3.70 Wet IB 2001). De staatssecretaris van Financiën keurt in dit beleidsbesluit goed dat voor de toepassing van dit artikel belastingplichtigen voor het jaar 2000 geacht worden te voldoen aan het urencriterium en dat dus pas vanaf het jaar 2002 de oudedagsreserve hoeft af te nemen.

bijtelling auto, gebruikelijk loon

De staatssecretaris van Financiën gaat, mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in een brief aan de Tweede Kamer in op de fiscale knelpunten in de sportbeoefening in Nederland.

radicale vernieuwing

uitdeling

aftrekbare giften, Scientology Kerk

onzakelijk handelen

In een omvangrijk besluit beantwoordt de staatssecretaris een serie vragen over de deelnemingsvrijstelling. De indeling van het besluit sluit aan bij de volgorde van de Wet VPB 1969. In de indeling van het besluit is derhalve ruimte gemaakt voor vragen over art. 13 tot en met 13k. Daarnaast is een vraag opgenomen over art. 28b. Bij sommige artikelen staan (nog) geen standpunten vermeld. De vragen zien onder andere op de behandeling van valutaresultaten, op historische verbanden, op de ruimterekening en op de tijdelijke afwaarderingsmogelijkheid van art. 13ca Wet VPB 1969.

Bij betaling ineens van een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting die in termijnen mag worden betaald, kan een betalingskorting worden verkregen. Die betalingskorting behoort volgens dit beleidsbesluit van de staatssecretaris van Financiën tot de winst en is dus belastbaar voor de vennootschapsbelasting.

Belanghebbende heeft in Z een tuindershuisje. Hij staat op dat adres ingeschreven en ontvangt daar financiële post. Sinds 1957 heeft belanghebbende een vakantiewoning in Q. Erflaatster stond in R ingeschreven. Zij ontving in R haar financiële post. Belanghebbende en erflaatster kenden elkaar bijna 40 jaar. Belanghebbende is in 1973 met pensioen gegaan en erflaatster in 1989. Hun feitelijke en sociale leven speelde zich af in Q. Ze verbleven elke week van vrijdagmiddag tot maandagmorgen en elke dinsdagmiddag tot woensdagochtend in Q. Ook vakantie-, kerst- en nieuwjaarsdagen werden gezamenlijk in Q doorgebracht. Ze beschouwden zichzelf als een echtpaar en werden ook door anderen als zodanig gezien. De kosten van het verblijf in Q werden gezamenlijk gedeeld. Belanghebbende maakte hiervoor elke maand f 600 aan erflaatster over. Erflaatster is in 1998 overleden. In geschil is of belanghebbende als verkrijger als bedoeld in art. 24, lid 2, sub a, SW 1956 kan worden aangemerkt.

De staatssecretaris van Financiën beantwoordt in dit beleidsbesluit de vraag of het arrest van de Hoge Raad van 27 december 1867 (PW 5249) nog van toepassing is. Volgens genoemd arrest vindt bij een opvolgend recht van gebruik en bewoning geen aanwas plaats bij de langstlevende. Door de aanwas breidt het zakelijk recht (van de overblijvende) zich uit. De overblijvende krijgt er iets bij, namelijk het (deel)recht van gebruik en bewoning van de eerststervende.

tijdigheid aanslag, uitstel

motivering bezwaar, ontvankelijkheid

bezwaarschrift, ontvankelijkheid

schadevergoeding

motivering uitspraak, proceskostenvergoeding

misbruik van recht, proceskosten

tweede feitelijke instantie

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatsecretaris van Financiën besloten dat de Belastingdienst, naast de afhandeling van verzoeken om kostenvergoeding in verband met bezwaar of administratief beroep ex art. 7:15 en 7:28 Awb, met ingang van 1 oktober 2003 ook zelfstandig verzoeken om schadevergoeding en kostenvergoeding die niet onder de hiervoor genoemde wettelijke regeling vallen, af moet gaan doen. Het betreft verzoeken met een maximum van € 5.000. Als bijlage is een praktische handleiding voor de medewerkers van de Belastingdienst bij het besluit gevoegd.

buitenlandse wedstrijden, voorkoming dubbele belasting, voorkomingsbreuk, wielrenner

roerenderuimtebelasting, woonwagen

toeristenbelasting