NTFR 2003/1866 - De Nederlandse aftrekregeling en de vermogensetikettering
Aflevering 46, gepubliceerd op 13-11-2003 geschreven door prof. dr. H.W.M. van KesterenDe Hoge Raad heeft op 10 oktober 2003 een arrest (nr. 37.689, na conclusie A–G Van Kalmthout, met noot Nieuwenhuizen, NTFR 2003/1727) gewezen waarin de vraag centraal stond of een verhuurder van een vakantiewoning die deze geheel tot zijn ondernemingsvermogen had gerekend, volledig recht had op aftrek van voorbelasting, terwijl hij de vakantiewoning ook privé gebruikte. De Zesde Richtlijn kent in een dergelijk geval een volledig recht op aftrek toe om vervolgens het privé–gebruik dat de ondernemer van het goed maakt in de heffing te betrekken. Het Nederlandse systeem van aftrek wijkt af van het richtlijnsysteem en staat in bovengenoemd geval slechts een beperkt recht op aftrek toe. De Nederlandse omzetbelastingwetgeving belast het latere privé–gebruik niet. De richtlijn biedt evenwel lidstaten – binnen bepaalde grenzen – de mogelijkheid af te wijken van dit systeem. De vraag is of Nederland met genoemde afwijking is gebleven binnen deze grenzen. De Hoge Raad heeft de aanbeveling van A–G Van Kalmthout opgevolgd om op dit punt een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ EG). De advocaat–generaal acht de kans reëel dat de Nederlandse afwijking van het richtlijnsysteem niet is gerechtvaardigd. Ik zie het minder somber in voor het Nederlandse stelsel.